HabSlak-project Natura2000
Het HabSlak-project heeft betrekking op vier weekdiersoorten die worden vermeld op één of meerdere bijlagen van de Europese Habitatrichtlijn.
- Nauwe korfslak Vertigo angustior (bijlage II)
- Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana (bijlage II)
- Wijngaardslak Helix pomatia (bijlage V)
- Platte schijfhoren Anisus vorticulus (bijlage II en IV)
Doelen
Het HabSlak-project heeft vier hoofddoelen:
- Het eens per zes jaar in kaart brengen van de verspreiding van deze soorten op basis van atlashokken van 10x10 km (verspreidingsonderzoek)
- Het vaststellen van veranderingen in de populatiegrootte op landelijk en lokaal niveau (monitoring)
- Het bijeenbrengen en verzamelen van informatie, om een zo goed mogelijk beeld op te bouwen m.b.t. de ecologie van de soort en om bedreigingen te signaleren,
- Het geven van adviezen aan natuurbeheerders om zo populaties van de HR-weekdieren zo goed mogelijk te kunnen beschermen
Methoden
Landelijk onderzoek in het kader van het NEM
Het landelijk verspreidingsonderzoek wordt uitgevoerd in het kader van het NEM. Het NEM heeft als doelstelling voor de Nauwe korfslak, Zegge-korfslak en Platte schijfhoren, om eens in de 6 jaar de landelijk verspreiding vast te stellen op op basis van atlashokken van 10x10 km. Voor de Nauwe korfslak en de Platte schijfhoren geldt dat dat dit wordt gedaan met behulp van monsternames. Naar de Zegge-korfslak wordt vooral met het blote oog gezocht. Steeds geldt dat de meest kansrijke locaties worden bezocht. Wanneer van de soort minimaal één exemplaar is aangetroffen in een 10x10 km-hok, dan geldt dat de soort 'aanwezig' is in dat hok. Afwezigheid van de Nauwe korfslak mag pas worden geconcludeerd als minimaal 80 kansrijke locaties binnen het potentieel leefgebied in het 10x10 km-hok zijn onderzocht volgens de standaard bemonsteringsmethoden. Voor de Zegge-korfslak en de Platte schijfhoren geldt dat minimaal 40 van de meest kansrijke locaties onderzocht dienen te zijn. Landelijk verspreidingsonderzoek naar de Wijngaardslak wordt nog niet actief aangestuurd, dit is echter wel het plan.
Vanaf 2010 zijn we begonnen de locaties binnen (potentieel) leefgebied die in de periode 2004 t/m 2009 zijn onderzocht, opnieuw te onderzoeken. Voor de Nauwe korfslak worden aantallen per drie liter monster steeds op dezelfde manier geteld, en voor de Zegge-korfslak en Platte schijfhoren geldt dat de aan- of afwezigheid wordt vastgesteld op 5 sublocaties. Op die manier kunnen aantaltrends van de Nauwe korfslak worden berekend met TRIM en verspreidingstrends van de Zegge-korfslak en de Platte schijfhoren met occupancy-modellen.
Voor de drie soorten vermeld op bijlage II en IV is er een inventarisatieprotocol
Lokaal verspreidingsonderzoek
Op verzoek van natuurbeheerders of eigenaren van gebieden of op ander en eigen initiatief wordt lokaal ook hier en daar verspreidingsonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek kan bijvoorbeeld worden gedaan in het kader van herinrichtingsplannen of andere ingrepen in het (potentiële) leefgebied van de HR-weekdieren.
Landelijke monitoringonderzoek in het kader van het NEM
Vanaf 2010 is gestart om locaties die in de periode 2004 t/m 2009 zijn onderzocht opnieuw te onderzoeken. Voor de Nauwe korfslak worden aantallen per monster op dezelfde manier geteld, en voor de Zegge-korfslak en Platte schijfhoren geldt dat de aan- of afwezigheid wordt vastgesteld op 5 sublocaties. Op die manier kunnen trends worden berekend met TRIM en met occupancy modellen.
Resultaten
Resultaten worden gepubliceerd in rapporten. Deze zijn opvraagbaar bij Stichting ANEMOON. Voor elke soort bestaat er een literatuuroverzicht: