Search
Search

Projecten

Monitoringproject Onderwater Oever (MOO)

Pijlinkvissen (Foto: Marion Haarsma)

Het Monitoringproject Onderwater Oever (MOO) is gestart in 1994 en heeft tot doel veranderingen in het onderwaterleven te signaleren. Sindsdien doen vele sportuikers mee aan het project. Wie aan het MOO  meedoet, draagt bij aan het opbouwen van kennis over de onderwater natuur. Die kennis kan door de overheid worden gebruikt om de natuur beter te beheren en te beschermen. Maar door mee te doen aan het MOO draag je ook bij aan de opbouw van kennis over de relaties tussen diersoorten, over wanneer dieren zich voortplanten en de invloed van klimaat op populaties van soorten. De MOO-methode is systematisch, maar zeker niet moeilijk. Het MOO maakt het duiken veel interessanter!

Interesse?  

Als je interesse hebt in het leven onderwater ben je van harte welkom als MOO-waarnemer. Stuur een mail naar anemoon@cistron.nl voor vragen of om een afspraak te maken om met een ervaren MOO-waarnemer mee te duiken. Je kan je ook direct aanmelden door een account aan te maken op het MOO-portaal.  Via dit portaal kan je je waarnemingen invoeren. Als je een Facebook-account hebt, kijk dan ook eens op de MOO-Facebook-pagina.. Ook daar kan je terecht met al je vragen over het MOO en over al het onderwaterleven.

Doelen

Het MOO richt zicht zich op diersoorten die door duikers goed kunnen worden herkend en vooral op gebieden en lokaties in Nederland waar veel gedoken wordt zoals de Oosterschelde, het Grevelingenmeer en Wrakken op de Noordzee. Maar MOO-waarnemingen van alle mogelijke soorten en locaties in Nederland en Caribisch Nederland zijn welkom. Het doel is vooral het signaleren van:

  • veranderingen in populatieaantallen
  • veranderingen in verspreiding
  • verandering in seizoenspatronen
  • nieuwe exoten

Het MOO vomt tevens een onderdeel van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM), waarbij de methodische kwaliteitsborging van de afzonderlijke monitoringprojecten wordt verzorgd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Speciaal voor dit netwerk richt Stichting ANEMOON zich op de Typische soorten van het Europese Habitattype 'Grote, ondiepe kreken en baaien' (H1160). In Nederland bevindt zich dit Habitattype binnen het Natura2000-gebied de Oosterschelde. Typische soorten worden gebruikt als indicatoren om de  kwaliteit van de abiotische toestand en biotische structuur te bepalen. Voor Hatitattype H1160, gelegen in de Oosterschelde, zijn de volgende Typische Soorten bij het MOO betrokken Zee-anjelier, Zeepier, Mossel, Kokkel, Platte oester, Wulk, Strandkrab, Schelpkokerworm, Zeeklit, Brakwatergrondel, Glasgrondel, Haring, Schar, Wijting, Geep,Gewone zeedonderpad, Botervis, Bot, Schol, Zwarte grondel, Zeestekelbaars, Steenbolk en Puitaal. Aantalsveranderingen worden meegenomen in de zesjaarlijkse beoordeling van de Habitattypen die middels de Habitat-rapportage wordt gerapporteerd aan de Europese Unie.

Hoe werkt het MOO?

Periode

Het MOO-seizoen loopt het hele jaar door. Zowel in hartje winter als in de zomer kunnen duiken worden gemaakt en MOO-waarnemingen worden doorgegeven. Met deze gegevens kunnen de seizoenspatronen van soorten worden bepaald.

Voorbereiding

MOO-waarnemers kiezen zelf hun duiklocaties. Dat kan met behulp van het MOO-locatie-overzicht. De enige materialen die nodig zijn, zijn een onderwaterlei en potlood, een onderwatercamera, een goed naslagwerk en toegang tot het internet om je waarnemingen door te geven. In principe is het de bedoeling dat de MOO-waarnemer en zijn of haar buddy nog voor de duik bepalen op welke soorten ze wel en niet willen of kunnen letten. Dit is nodig om een goed onderscheid te kunnen maken tussen twee situaties, te weten:

  1. soort niet waargenomen door afwezigheid of zeer lage aantallen,
  2. soort niet waargenomen doordat de MOO-waarnemer de soort niet kan herkennen.

In situatie 1 hebben we te maken met een 'echte Nul-waarneming' en in situatie 2 met een 'Missing Value'. Als beide situaties worden verwisseld, kunnen de trefkansen niet goed worden berekend. Daarom vragen we van de waarnemers nadrukkelijk om al vóór de duik op het formulier aan te geven welke soorten ze niet kennen of/en waarop ze niet van plan zijn te gaan letten. Dit doen ze door een kruisje te zetten in de kolom ‘?’. Als na de duik toch blijkt dat op bepaalde soorten niet (goed) is gelet, kan voor die soorten alsnog de kolom '?' worden aangekruist. Beginners wordt aangeraden eerst met een klein aantal soorten te beginnen.

Tijdens de duik

Het verzamelen van waarnemingen door ANEMOON vrijwilligers gebeurt met de 'Roving Diver Technique (RDT)', een visuele onderzoeksmethode speciaal ontworpen voor het verkrijgen van data door vrijwilligers. Tijdens de duik proberen de MOO-waarnemers zo goed mogelijk te letten op de 'opletsoorten' die ze zelf hebben aangegeven (die waarachter ze geen kruisje hebben gezet in de vraagteken-kolom). Ze proberen vervolgens van deze soorten te tellen hoeveel er tijdens de duik zijn waargenomen. Gaat het om kolonievormede soorten gaat, dan wordt een schatting gemaakt van het aantal waargenomen kolonies.Roving Diver Technique (RDT)

Tijdens een MOO-duik, zwemmen de duikers vrij rond op de duiklocatie en nemen elke soort waar die ze herkennen. Soorten en geschatte aantallen kunnen op een meegenomen lei worden genoteerd. De zoektocht naar soorten begint zodra de duiker onderwater is. Het doel is om zoveel mogelijk verschillende soorten waar te nemen, dus kijk ook tussen stenen en in de waterkolom.

Na de duik

Na de duik vult het buddypaar het MOO-formulier in. Naast gegevens over de locatie, de datum, de tijd en de namen van de waarnemers, plaatsen ze achter elk van de soorten een kruisje in de kolom die van toepassing is. Er zijn vijf klasse-kolommen, aangeduid met de tekens ?, 0, Z, A en M.

De betekenis is als volgt:

?    Onbekend, soort bij mij (ons) onbekend, of vinden we moeilijk te herkennen
0 Nul exemplaren, wel op deze soort gelet, maar niet waargenomen
Z  1 tot 9 exemplaren of kolonies (Zeldzaam)
A  0 tot 99 exemplaren of kolonies (Algemeen)
M  100 of meer exemplaren of kolonies (Massaal)

 

Bijschrijfsoorten

Voor soorten die niet op het formulier staan is er wel ruimte ook deze bij te schrijven. Ook daar kan het waargenomen aantal worden vermeld via een code Z, A of M of middels een kruisje in de juiste kolom.

Doorgeven van waarnemingen

Waarnemingen worden doorgegeven via het ANEMOON-portaal

  1. Vul alle waarnemingen na de duik zo snel mogelijk in op het MOO-portaal, zodat waarnemingen van meerdere duiken niet door elkaar worden gehaald
  2. Met dit portaal je per soortgroep kiezen of je op soorten wilt letten en of je op de lange of korte lijst van soorten wilt letten. Zo kan je zelf je MOO-formulier samenstellen. Via je browser kan je een print maken van de soortenlijst en zo kan je ook op papierformulier bij de hand hebben zodat je die direct na de duik kan invullen. 
  3. Laat geen waarnemingen verloren. Laat geen papierenformulieren in de auto of de kast liggen.

Resultaten: Het Duiken Gebruiken

Resultaten van het MOO worden gepubliceeerd in de serie Het Duiken Gebruiken

Laat je onderwater waarnemingen nooit verloren gaan. Doe mee met MOO!

Zeekatten (Foto: Marion Haarsma)

Het mariene milieu van Nederland heeft een enorme biodiversiteit. Langdurige monitoring is van groot belang om complexe interacties en processen in het ecosysteem te begrijpen. Het Monitoring Project Onderwater Oever (MOO) van Stichting ANEMOON inventariseert al sinds 1994 de mariene flora en fauna van Nederland. Bij dit project inventariseren duikende waarnemers of systematische wijze goed herkenbare mariene organismen op vrijwillige basis. Daaronder bevinden zich ook 24 Typische Soorten van de Oosterschelde (Europees Habitattype H1160) die gemonitord worden in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM).   

In het rapport 'Het Duiken Gebruiken 4' worden de resultaten van 25 jaar MOO-gegevens (periode 1994-2018) gepresenteerd. Voor 162 soorten worden de trends, seizoenspatronen en verspreidingskaarten voor de Oosterschelde en het Grevelingenmeer gegeven, alsmede de verspreidingskaarten van de Nederlandse Noordzee. De trends worden uitgebreid besproken per soortgroep. Daarnaast wordt in drie thema-hoofdstukken extra aandacht besteed aan:

  • de biodiversiteit van de schelpdierbank aan de Noordzeezijde van de Brouwersdam
  • de trends van Typische Soorten van het Europese habitattype H1160 'Grote, ondiepe kreken en baaien’,
  • exoten en andere nieuwkomers in de Oosterschelde sinds 1978

De rapportage vormt een verkenning van de MOO-gegevens die tot op heden zijn verzameld. De weergegeven grafieken en kaarten kunnen worden beschouwd als basismateriaal voor verder onderzoek, waar dieper op wordt ingegaan in het hoofdstuk Aanbevelingen, en kunnen bijvoorbeeld worden aangewend ten behoeve van het beheer van de Oosterschelde en het Grevelingenmeer.

Downloads

Oudere versies van Het Duiken Gebruiken

Volgend artikel Litoraal Inventarisatie en Monitoring Project (LIMP)

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top