Search
Search

Soorten

Soorten


Geplaats in: Soorten, Vissen
Geschubde zeerups
Borstelworm. Mariene soort. In onze streken 2,5-3 cm lang en overal even breed (max. 1 cm). Elders kan hij ruim 5 cm lang en 1,5 cm breed worden. Hij bezit 26 borsteldragende segmenten en 12 paar fors overlappende rugschilden. Twee paar ogen. Middenantenne en andere kopaanhangsels aanwezig, vaak met donkere banden en spitse punten. Rugschilden met hoornachtige bobbels van verschillende vormen, en franje langs de vrije randen. Kleur vaak vuilwit, met een donkere vlek op het midden van de rugplaten en kleinere donkere plekjes op de grotere bobbels. De kleur kan nogal variabel zijn.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Borstelwormen
Kesslers grondel
Zoetwatervis. Tot ca. 22 cm. Bruin gekleurd met donkerbruine banden op lichaam en vinnen. Kop en lippen met een netachtig vlekkenpatroon. Buik overwegend wit. Mannetjes tijdens de paaitijd donker. Twee rugvinnen,  buikvinnen vergroeid tot een zuignap. Exoot. Inmiddels in alle grote Nederlandse rivieren en kanalen. Plaatselijk hoge dichtheden in stortstenen oevers. 

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Rivierdonderpad

Zoetwatervis. Lichaam tot circa 10 centimeter lang met een opmerkelijk uiterlijk. Kleine grondelsoort. Opvallend zijn de dikke, platte kop met brede bek en dicht bij elkaar staande ogen. De rivierdonderpad heeft deze stekeltjes vanaf de borstvin tot minimaal aan de tweede rugvin (tekening A). Vaak is de hele flank gestekeld tot op de staartwortel. Dit kenmerk is alleen betrouwbaar bij juveniele dieren (tot 5 cm). Bij volwassen mannetjes zijn de stekels soms afwezig. 

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Pontische stroomgrondel

Zoetwatervis. Ook in brak water. Tot ca 20 cm (♂ 19,5 cm/♀ 12,8 cm). Lichte kleur, lijkt doorschijnend. De kop is relatief puntig en vrijwel even breed als hoog. Twee rugvinnen, voorste rugvin met 5-7 harde vinstralen, achterste met één harde en 14-17 zachte vinstralen. De achterste rugvin en de anaalvin lopen schuin af. Borstvinnen vergroeid tot zuignap. Leeft vooral voor op zand waarin de dieren zich kunnen ingraven.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Zwartbekgrondel

Zoetwatervis. Ook in brak water. Tot circa 25 cm, in zoet water meestal kleiner. In de rugvinnen is een roestbruin bandenpatroon zichtbaar en in het achterste deel van de voorste rugvin zit een zwarte vlek. Op de rug vier grotere bruine vlekken en 8-9 donkere vlekjes op de zijkant. In de paaitijd (april-september) krijgt het mannetje  een zwart lichaam. In 2004 voor het eerst in Nederland in de Lek. Inmiddels in alle rivieren en daarmee verbonden wateren. Zwaartepunt in het beneden rivierengebied en Noordzeekanaal.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Marmergrondel

Zoetwatervis. Lichaam tot 12 cm groot. Grote grondelsoort. Twee rugvinnen, buikvinnen vergroeid tot zuignap. Kenmerkend voor de soort zijn de buisvormige neusopeningen. In het paaiseizoen kunnen de mannetjes geheel zwart worden. De rand van de achterste rugvin en staartvin kleuren dan wit tot roodomrand. Tussen de eerste en tweede rugvinstraal van de voorste rugvin komt in deze periode een geeloranje vlek.

 

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Zebra-anemoon
Zie aangepaste velden


Rugschild Grote pijlinktvis
Tienarmige inktvis. Mariene soort. Inwendig gelegen gladius. Tot ca. 65 cm lang. Zeer dun, lang, uit plasticachtige chitine bestaande 'pijl', die na droging snel opkrult en verbrokkelt. Aan het uiteinde een lancetvormig puntje. Spoelt zelden of nooit aan, wel nog aanwezig in aangespoelde dieren (uitprepareren).

[Lees verder...]


Rugschilden Inktvissen
Inktvissen. Mariene soorten. Tienarmige inktvissen (Zeekatten ['Sepia's]; Pijlinktvissen; Dwerginktvissen) en Achtarmige inktvissen (Achtarmen [Octopussen]). Inktvissen zijn goede zwemmers die grote afstanden kunnen afleggen. Soms spoelen op de kust dieren aan, maar veel vaker losse rugschilden. Deze deels uit brosse kalk bestaande inktvisschelpen (soms ook wel Zeeschuim genoemd) zitten bij het levende dier inwendig, aan de rugzijde. Ze hebben een goed drijfvermogen en kunnen aanspoelen op grote afstand van de plaats waar het dier doodgegaan is. Soms spoelt ook de kalkloze, chitine-achtige gladius aan van pijlinktvissen.

[Lees verder...]


Inwendige schelp van de Posthoreninktvis
Tienarmige inktvis. Mariene (diepzee-)soort. Inwendige schelp. Behoort zeker niet tot de Nederlandse fauna. Tot ca. 4 cm. Doorsnede buis: 8-13 mm. Matwit tot zilvergrijs, binnenkant glanzend zilver- tot geelgrijs parelmoer. In een plat vlak spiraalvormig losgewonden buis, met binnenin diverse schotjes. Buitenzijde vrij glad aan, met groeilijnen.

[Lees verder...]


Rugschild Gegroefde zeekat
Tienarmige inktvis. Niet inheems. Mariene soort. Inwendig rugschild. Tot 14,5 cm. Langwerpig met lengtegroeve in zachte zijde. Behoort zeker niet tot de Nederlandse fauna. Het rugschild is ten minste één keer op het Nederlandse strand aangetroffen.

[Lees verder...]


Rugschild Slanke zeekat
Tienarmige inktvis. Niet inheems. Mariene soort. Inwendig rugschild. Zeer slank schild, 4x langer dan breed. Behoort zeker niet tot de Nederlandse fauna. Het rugschild is ten minste één keer op het Nederlandse strand aangetroffen.

[Lees verder...]


Rugschild Japanse zeekat
Tienarmige inktvis. Niet inheems. Mariene soort. Inwendig rugschild. Tot 10,5 cm. Langwerpig-ovaal. Oppervlak aan harde zijde vrij glad Geen rostrum, wel met chitineuze kap. Behoort zeker niet tot de Nederlandse fauna. Het rugschild is ten minste één keer op het Nederlandse strand aangetroffen.

[Lees verder...]


Rugschild Afrikaanse zeekat
Tienarmige inktvis. Niet inheems. Mariene soort. Inwendig rugschild. Zeer slank met chitineuze kap en ring rondom. Geen rostrum. Behoort zeker niet tot de Nederlandse fauna. Het rugschild is ten minste één keer op het Nederlandse strand aangetroffen.

[Lees verder...]


Rugschild Gebochelde zeekat
Tienarmige inktvis. Mariene soort. Inwendig rugschild. Behoort zeker niet tot de Nederlandse fauna. Het rugschild is ten minste één keer op het Nederlandse strand aangetroffen.

[Lees verder...]


Rugschild Indische zeekat
Tienarmige inktvis. Niet inheems. Mariene soort. Inwendig rugschild. Behoort zeker niet tot de Nederlandse fauna. Het rugschild is ten minste één keer op het Nederlandse strand aangetroffen.

[Lees verder...]


Rugschild Gewone pijlinktvis
Tienarmige inktvis, mariene soort. Inwendig rugschild (gladius). 35 cm lang. Veervormig, plasticachtig chitineus, zonder kalk, met een langere steel en een brede schacht over het grootste deel van de lengte. Bij mannetjes is de lengte-breedte verhouding 8:1, bij vrouwtjes 5:1. De gladius spoelt vooral in augustus aan, vaak in de eblijn.

[Lees verder...]


Rugschild Gedoornde zeekat
Tienarmige inktvis, mariene soort. Inwendig rugschild. Tot 10 cm. Geelbruin, vaak oranjeroze. Langwerpig-ovale kalkplaat, uitlopend in een zeer duidelijk, scherp, omgebogen puntje (rostrum). Aan de ene zijde zacht, aan de andere hard, korrelig. Rugschilden spoelen regelmatig aan, het dier leeft niet in de Noordzee maar zuidelijker.

[Lees verder...]


Rugschild Sierlijke zeekat
Tienarmige inktvis. Mariene soort. Inwendig rugschild. Tot 8 cm. Vaak met geeloranje of meer rozige zweem. Langwerpige, lancetvormige kalkplaat. Het rostrum is niet of nauwelijks waarneembaar. De ene zijde is zacht, de andere hard, korrelig. Rugschilden spoelen regelmatig aan, het dier leeft niet in de Noordzee maar zuidelijker.

[Lees verder...]


Pagina 22 van 44Eerste   Vorige   17  18  19  20  21  [22]  23  24  25  26  Volgende   Laatste   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top