Zeevogel. Komt zelden aan land. Broedt op klippen. 45-50 cm (vleugelspanwijdte: 101-117 cm). Grijs en wit met geelgrijze snavel. Lijkt
op een meeuw, maar hoort bij een heel andere groep. Korte dikke nek, vrij stijve, rechte vleugels. Snavel met grijsachtige opbouw met twee neusbuizen. Vliegt dicht boven de golven. Verder op zee ook achter schepen vliegend. Uitstekende
vliegers. Kunnen stormen
goed doorstaan. Aan land kunnen ze vrij slecht lopen. In Nederland verder op zee en soms bij harde aanlandige wind ook dicht onder de kust (najaar).
[Lees verder...]