Search
Search

Soorten

Artikelen november 2013

Dikkopje

Zeevis. Ook in brak water. Tot 10 cm, meestal kleiner. Zandkleurig tot bruin, met vaak een donkerder patroon op het lichaam. Bovenkant kop tot eerste rugvin met schubben. Bij de mannetjes zit achterop de rugvin een donkere vlek met witte rand, die vooral in de paaitijd scherp is afgetekend. Staartwortel met donkere vlek.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Pitvis

Zeevis. Een platte, slanke bodemvis tot 30 cm, met een driehoekige kop waar de ogen boven op staan. De voorste rugvin is verhoudingsgewijs hoog, de tweede lager en langer. Lichtbruin met van bovenaf gezien drie donkere banden. Mannetjes zijn in de paaitijd erg kleurrijk, met iriserend blauwe en gele vlekken en strepen op de vinnen en het lijf.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Gehoornde slijmvis

Zeevis. 17,5-20 (tot 30) cm. Langwerpige bodemvis met een gladde slijmerige huid. Geelgroen tot bruin, vaak met bruine en oranje vlekken en dwarsbanden op de flanken. Doorlopende, niet ingedeukte rugvin over de hele rug. Anaalvin half zo lang. Kenmerkend zijn de twee opvallende, vertakte tentakels boven de ogen. Ondiep water tussen stenen. Eieren bewaakt door het mannetje (broedzorg). Nu en dan in Zeeland.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Steenslijmvis

Zeevis. 15-20 (tot 30) cm. Langwerpige bodemvis met een gladde slijmerige huid. Grijsachtig tot groen en onregelmatig gevlekt. Geen hoorntjes boven de ogen. Rugvin over de gehele lengte doorlopend, met in het midden een lichte inkeping. In ondiep water tussen stenen en ander hard substraat. Vooral in voorjaar en zomer. Eieren bewaakt door het mannetje (broedzorg).

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Puitaal

Zeevis. Ook in brak water. Tot 50 cm, meestal kleiner. Zandkleurig bruin, grijs of groen, met donkere vlekken. Langgerekte slangachtige soort met zeer kleine schubben en slijmerige huid. Kop met dikke, vlezige lippen. De lange rug- en anaalvin lopen door in de staartvin. De soort is eierlevendbarend: de bevruchte eitjes worden inwendig ontwikkeld en de jonge visjes worden uitgebroed ter wereld gebracht. Vrij algemeen langs de hele kust. Litoraal, sublitoraal, tot ca 20 m.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Zwartooglipvis

Zeevis. Mannetjes tot 25 cm, vrouwtjes tot 12 cm. Geel- tot groenbruin met een lichtrode tint. Mannetjes met een blauwgroene tekening en strepen op kop en rugvin. Zwarte vlek achter het oog en op de staartwortel. Vrouwtjes kleiner, geelbruin. Lichaam hoog, spitse snuit, één van tot 17 stekels voorziene lange rugvin met duidelijke vinstralen (vlagstaart, borst- en anaalvinnen idem). Nu en dan in de Oosterschelde. Bouwt nestjes die door het mannetje verdedigd worden.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Zeebaars

Zeevis. Ook in brak water (riviermondingen). 50-100 cm. Forse baarsachtige vis met twee rugvinnen met stevige vinstralen. Zilvergrijs, met zilverachtige tot staalblauwe kleine schubben. Jonge Zeebaarsjes hebben zwarte vlekjes. Regelmatig in scholen, oudere dieren solitair.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Groene zeedonderpad
Zeevis. Tot 20 cm. Bruin tot groen met donkere vlekken of dwarsbanden. Veel kleurvarianten. Soms wit, oranje, geel of met rode tinten. In paaitijd met geelgroene buik. Kop breed, met dikke lippen. Grote, hoog ingeplante ogen. Lichaam gepantserd met beenplaten. Kieuwdeksels met stekels, de bovenste langer dan de oogdiameter. Mondhoeken met vliiezig draadje. Twee rugvinnen, de eerste met stevige stekels. De in kluitjes gelegde eieren worden door het mannetje verdedigd. Voornamelijk in Zeeland en plaatselijk verder van de kust (wrakken).

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Driedoornige stekelbaars

Zoetwatervis. Ook in brak en zout water. Tot 10 cm maar meestal veel kleiner. Langwerpig visje met drie stekels op de rug, met daarachter een rugvin. Zilverkleurig met een bruinie rug. Soms op de zijkanten donkere banden of vlekken. In het voorjaar hebben de mannetjes een rode keel en buik. In zoet water en kustwateren. Zwemt meestal in scholen. Vrij algemeen.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Grote koornaarvis

De koornaarvis is een scholenvormend visje. Ze zijn helder groen tot blauwachtig glanzend met een opvallend glanzende zijdestreep. 

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Dunlipharder

Zeevis. Ook in brak en soms in zoet water. 50-60 cm (tot 70 cm). Groot, stevig en slank torpedovormig lichaam, met een blauwgroene rug en bijna zilverachtige witte flanken en buik. De bovenlip is dunner dan de halve ooglengte en niet voorzien van papillen. Zwemmen meestal in groepsverband te vinden.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Diklipharder
Zeevis. 50-60 cm (tot 70 cm). Grote, stevige torpedovormige vis, met een blauwgroene rug en bijna zilverachtige witte flanken en buik. Stevige dikke lippen. Huid met grote schubben die op afstand op lengtestrepen lijken. Eerste rugvin met vier harde vinstralen, tweede rugvin en de anaalvorm hoekig van vorm. De staart is gevorkt. zwemmen vaak in groepsverband, o.a. veel bij pontons en wrakken.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Dwergbolk
Zeevis. Tot 30 cm, meestal kleiner. Egaal geelbruin, rug iets donkerder, buik lichter. Nooit band- of streeppatronen. Kleine zwarte stip boven de basis van de borstvinnen. Bek iets onderstandig. Duidelijke baarddraad onder de kin. Drie rugvinnen en twee niet vergroeide anaalvinnen. Voorzijde eerste anaalvin net achter de eerste rugvin beginnend. Vrij algemeen op zandbodems, rond wrakken en in Zeeland langs stenige oevers. Zwemt in kleine scholen.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Steenbolk

De Steenbolk heeft een tamelijk hoog lichaam met drie rugvinnen, waarvan de voorste opvallend puntvormig is. Onder de kin hangt een stevige baarddraad. De dieren worden gekenmerkt door 4 a 5 donkerbruine vertikaalbanden op de flanken.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Pollak
Zeevis. Kabeljauwachtige die tot 130 cm lang kan worden. Slank torpedovormig lichaam met spitse snuit, zonder kindraden. De dieren hebben drie rugvinnen. De onderkaak steekt duidelijk buiten de bovenkaak uit. De zijlijn vertoont een duidelijke bocht naar beneden achter de kieuwvin. 

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Wijting

Zeevis. Tot 70 cm. Kabeljauwachtige met een torpedovormig lichaam en een spitse snuit. Groenblauw, zijkanten zilver met donkere zijlijn. De bovenkaak steekt weinig buiten de onderkaak uit. Geen draadje onder de kin. Drie rugvinnen. De anaalvin begint ter hoogte van het midden van de eerste rugvin. In scholen zwemmend.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Kabeljauw

De Kabeljauw is een slanke, torpedovormig vis. De rug en zijkanten zijn variabel van kleur, maar meestal groenbruin met olijfkleurige vlekken. De dieren hebben drie rugvinnen en een draadje onder de kin. 

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Vijfdradige meun

Mariene vissoort (zeevis). 17-20 cm (tot 30 cm). Donkerbruine rug en een lichte buik. Langgerekt, glad lichaam. Kop minder dan 1/5 deel van het lichaam, met daarop vooraan vijf tastdraden: één aan de kin, twee op de bovenlip en twee bij de neusgaten. Meunen hebben twee rugvinnen, de voorste heeft één stekeltje en een kort rijtje in een groeve gelegen vinstraaltjes, de achterste is lang en loopt door tot aan de staart, evenals de anaalvin. Leeft in vrij ondiep water, onder wier en tussen stenen. In het Nederlandse kustgebied vrij algemeen.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Stevige platschelp

Mariene tweekleppige. Tot: 6 cm. Vuilwit, vaak met vanuit de top stralende oranjerode kleurbanden, die ook de verder kleurloze geeloranje kunnen kleuren. Dikschalige, platte, scheef-ovale schelp. De rechterklep is iets boller. Sculptuur van dicht opeenstaande concentrische richels, daartussen zeer fijne radiaire sculptuur. Aan de binnenkant hebben de schelpen een opvallende plooivormige verdikking. Mantelbocht duidelijk en diep. Noordzee, ver van de kust. Slechts uiterst zelden vers op het strand. Vaker te vinden op de Waddeneilanden, maar steeds fossiel.

 

[Lees verder...]


Stevige strandschelp

Mariene tweekleppige. Tot 55 mm. Verse exemplaren crèmewit, opperhuid grijsgeel. Stevige schelpen. Ovaal en aan beide zijden afgerond. Buitenzijde glad, met alleen groeilijnen. Afgeplat gedeelte aan beide kanten van de top waaiervormig gegroefd. Slotband grotendeels inwendig, in driehoekige ligamentholte. Noordzee, iets verder van de kust in grover zand. Levende exemplaren en verse doubletten spoelen relatief weinig aan. Oude kleppen zijn algemeen en vaak verkleurd.

 

[Lees verder...]


Pagina 3 van 4Eerste   Vorige   1  2  [3]  4  Volgende   Laatste   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top