Search
Search

Nauwe korfslak Profiel

Door: A. Boesveld, S. van Leeuwen, J. de Boer en A.W. Gmelig Meyling, Foto's: A. Boesveld. Leadfoto: A.W. Gmelig Meyling. © Stichting ANEMOON 2014-2018. Laatste update: 10 juli 2018

Ga naar: Beheeradviezen |  Literatuur

Status en aangewezen gebieden

Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994). Dat wil zeggen dat deze soort beschermd wordt binnen aangewezen Natura-2000 gebieden. De volgende 12 gebieden zijn voor deze soort aangewezen:

Voor de volgende N2000-gebieden dient nog onderzocht te worden of deze voor de Nauwe korfslak zouden moeten worden aangewezen.

Kenschets

Uiterlijke kenmerken
De Nauwe korfslak Vertigo angustior Jeffreys, 1830 is een kleine landslak met een stevig cilindrisch huisje, tot maximaal 2,2 mm hoog en 1,5 mm breed. Het huisje is linksgewonden: de windingen draaien tegengesteld aan die van de meeste andere huisjesslakken. (Indien met de top omhoog bekeken, zit de mondopening links- in plaats van rechtsonder). In de mondopening van het huisje bevinden zich 4-5 kenmerkende tandplooien. Het huisje telt ca. 5 windingen. Deze zijn zwak geribd en meestal roodbruin. Mede als gevolg van verzuring kunnen sommige huisjes bleek verkleurd en versleten zijn, terwijl deze toch nog bewoond zijn. De dieren zelf zijn donkergrijs tot grijswit op de rug en flanken en hebben een lichtgrijze tot witte kruipvoet.

Te verwarren met
De enige slakkensoorten waarmee de Nauwe korfslak verward kan worden, behoren eveneens tot de familie Vertiginidae (Korfslakken). Uit ons land zijn 9 soorten korfslakken bekend, waarvan 6 uit het geslacht Vertigo. Behalve de Nauwe korfslak, heeft alleen de algemenere en niet beschermde Kleine korfslak Vertigo pusilla Müller, 1774 ook een linksgewonden huisje. Het aantal tandplooien bij deze laatste soort is groter, namelijk 6-9. Beide soorten lijken sterk op elkaar, zeker als het om juvenielen exemplaren gaat, en determinaties dienen daarom door een expert te worden gecontroleerd.

Voedsel
Over het exacte voedsel van de Nauwe korfslak is relatief weinig bekend. Het bestaat in elk geval uit afgestorven organisch materiaal, zowel van kruiden als van micro-organismen maar ook uit algen en schimmels die zijn geassocieerd met het verteringsproces.

Voortplanting
De dieren planten zich geslachtelijk voort, maar zijn daarnaast mogelijk ook zelfbevruchtend. De eieren zijn relatief groot voor een landslak en het legsel bestaat uit 20-70 eieren. Meestal worden de eieren tussen maart en oktober gelegd, maar soms gebeurt het ook wel in de winter. De eieren komen uit bij een temperatuur tussen 19 en 23 °C, dus jonge dieren zijn vooral te vinden tussen maart en oktober. Zowel de eieren als de volwassen dieren kunnen overwinteren op geschikte plaatsen, bijvoorbeeld in de mosvegetatie tussen bladstrooisel. In strenge winters kan echter aanzienlijke sterfte optreden. Nauwe korfslakken zijn relatief snelgroeiende dieren: de eieren kunnen binnen twee weken uitkomen en de dieren zijn na ruim twee maanden geslachtsrijp. De Nauwe korfslak kan tot twee jaar oud worden.

Relatief belang binnen Europa

In Europa heeft de Nauwe korfslak een ruime verspreiding, lopend van Zuid-Scandinavië tot aan de lijn Midden-Spanje - Griekenland en van de Britse eilanden tot de Oekraïne. De soort komt in vrijwel alle EU-landen voor, maar het gaat vrijwel steeds om kleine plaatselijke populaties. Het is nogal ingewikkeld de voorkomens binnen de verschillende EU-landen onderling kwantitatief te vergelijken. Voor meerdere landen geldt dat het aantal nieuwe vindplaatsen jaarlijks toeneemt, maar dat de verspreidingsbeelden nog incompleet zijn. Ondanks deze beperking kan met zekerheid gesteld worden dat de Nederlandse populatie belangrijk is binnen Europa. In Engeland, Ierland, Noord-West Duitsland, België en West-Frankrijk lijkt de Nauwe korfslak zeldzamer dan bij ons. Uit Denemarken is de soort recent niet meer gemeld. Het relatief belang van de Nederlandse populatie binnen de Europese Unie wordt geschat op zeer groot (> 4%).

Voorkomen in Nederland

De Nauwe korfslak komt in Nederland vooral voor in duingebieden langs de kust. Daarnaast wordt de soort ook gevonden in kweldergebieden. Het verspreidingsgebied strekt zich uit van het Zwin bij Cadzand op de Belgische grens tot aan Rottumerplaat nabij de Duitse grens. Buiten deze gebieden komt de soort plaatselijk voor in de Gelderse poort en in Limburg.

Leefgebieden
De Nauwe korfslak wordt in Nederland vooral aangetroffen in kustduinen. Daarnaast leeft de soort ook in kweldergebieden. Sporadisch is de soort ook gevonden in rivierduinen in Gelderland en in een zeggeveld in Limburg. In de duinen zijn de dieren te vinden in een brede range aan vegetatietypen, zowel van tamelijk droge, half open duinhellingen of duintoppen, als van natte duinvalleien. De habitakeuze in de kwelders komt overeen met die in de duinen. Een belangrijke verschil is dat de kwelderhabitats bij extreem hoge waterpeilen zoals tijdens stormvloed overspoeld kunnen raken door het zoute zeewater.

Habitat
In Nederland behoort de Nauwe korfslak tot de meest karakteristieke slakkensoorten van kalkrijke, ongestoorde duingebieden. Hoe kalkrijker en natuurlijker deze duinen zijn, hoe algemener de soort voorkomt. In de zuidelijkere duingebieden, waar het kalkgehalte van de bodem beduidend hoger is, komt de soort dan ook talrijker voor dan in de andere duingebieden. Vooral in de Duinen van Voorne, Goeree en in Hollands-Duin leven dikwijls grote dichtheden. Onder de meest gunstige omstandigheden kunnen deze oplopen tot meer dan 1500 exemplaren per vierkante meter. Dankzij de inventarisaties en onderzoeken van de afgelopen jaren, weten we veel meer of de biotoopeisen en levenswijze dan pakweg 15 jaar geleden, toen aanvankelijk alleen lokale, kleine populaties bekend waren. In de zuidelijke duingebieden is feitelijk sprake van meerdere grotendeels aaneengesloten leefgebieden waarin de soort in wisselende dichtheden voorkomt. In minder kalkrijke duingebieden, zoals die ten noorden van het Noordzeekanaal, zijn de dichtheden overwegend laag en beperken de populaties zich vaak tot een oppervlak van enkele vierkante meters. De dieren leven in de ondergroei van diverse vegetaties in de strooisellaag, tussen mossen en in de toplaag van de bodem. Ze hebben een voorkeur voor luchtige, voedselrijke zandbodems en een relatief warm, vochtig microklimaat. In droge biotopen en biotopen die gedurende de wintermaanden erg nat zijn, blijven de aantallen laag, al kan de soort er wel degelijk al decennialang aanwezig zijn en -blijven. Van Witte duinen, waar veel verstuiving plaatsvindt en nagenoeg geen strooisel aanwezig is, zijn geen waarnemingen van de Nauwe korfslak bekend. Wel zijn waarnemingen bekend van Witte duinen die in het overgangsstadium verkeren naar Grijs duin. De aanwezigheid van voldoende schuilgelegenheid, bijvoorbeeld in de vorm van opgestuwd strooisel, is dan wel een vereiste en de aanwezigheid van enige lage struiken/hoge planten is gunstig.

Berkheide. Kustduingebieden zijn de belangrijkste habitats voor Nauwe korfslak.


Duinen
In de duinen zijn de dieren te vinden in een brede range aan vegetatietypen, zowel van tamelijk droge, half open duinhellingen of duintoppen, als van natte duinvalleien. Halfopen struwelen hebben de voorkeur. Ze leven daar vooral in ruigtevegetaties die in de randen van de struwelen groeien vanwege het gunstige, relatief warme en vochtige microklimaat dat daar heerst. In de struwelen zelf zijn de dichtheden gemiddeld lager. Verder kunnen vegetaties van langhalmige grassen ook erg geschikt zijn en hoge dichtheden herbergen. In zachthoutbossen zijn de dichtheden lager met uitzondering van populierenbossen waar de dichtheden geregeld wel hoog zijn. In eiken- en naaldbossen is de Nauwe korfslak niet aanwezig. Het strooisel is hier te zuur. Tijdens de successie van zacht- naar hardhoutbos verdwijnt de Nauwe korfslak. Oeverzones van duinplasjes of infiltratiekanalen zijn de beste habitats.

Amsterdamse Waterleidingduinen. In kustduingebieden zijn de oevers van duinplassen en infiltratiekanalen de belangrijkste habitats.

Kwelders
De Nederlandse kwelders, zoals in het Waddengebied (Rottum) of in Zeeland en Zuid-Hollandse deltagebied kunnen bijzonder goede leefgebieden voor de Nauwe korfslak zijn. Deze dynamische biotopen staan onder invloed van het zoute zeewater en kunnen bij extreem hoge waterstanden overstroomd raken, bijvoorbeeld tijdens westerstormen of springvloed. Desondanks komt de soort hier tot ruim onder de stormvloedlijn voor. De echt lage delen van de kwelders, die dagelijks of zeer geregeld overspoeld raken, zijn niet geschikt voor de soort. Deze situatie in Nederland is in overeenstemming het voorkomen in het buitenland (o.a. Groot-Brittannië en Ierland).
In de kweldergebieden leeft de soort vooral in lage duintjes die begroeid zijn met struweel en langhalmige grassen maar ook in de tijdens extreem hoge waterstanden gordels van aanspoelsel.

Goeree Kwade Hoek. Kreek door Kwade Hoek. Hoge zandige kreekoevers met struweel en ruigte die alleen tijdens extreem hoge waterstanden overspoeld raken zijn een uitstekend biotoop voor Nauwe korfslak.

Goeree Kwade Hoek. Op de lage kwelders die dagelijks of jaarlijks vaak overspoeld worden zijn geen populaties van de Nauwe korfslak aangetroffen.

Verschillende vegetaties
In onze duingebieden wordt de Nauwe korfslak in een breed scala van vegetaties aangetroffen. In het navolgende wordt een beknopte opsomming gegeven.

Loofbos
Hoewel in Nederland nog lang niet alle loofbostypen even goed onderzocht zijn op het voorkomen van de Nauwe korfslak, is uit zowel ons land als uit andere Europese landen bekend dat de Nauwe korfslak in diverse loofbostypen leeft. Zachthoutloofbossen gelden als matig geschikt voor Nauwe korfslak met als uitzondering van populierachtigen, zoals die van Zwarte populier, Ratelpopulier en Grauwe abeel waarbij vaak hoge aantallen kunnen voorkomen. Het bladstrooisel van deze boomsoorten bevat kalk en verteert snel, waardoor continu kalk vrijkomt. Hierdoor kunnen Nauwe korfslakken zelfs in kalkarmere duinen leven waardoor bossen en bosjes van deze bomen van groot belang voor de soort kunnen zijn. Bossen van bomen met zuur bladstrooisel of zure humus zoals dennen, eiken en beuken zijn ongeschikt.

Meijendel. Kikkervalleien. Zwarte populierenbos in de boorden van een duinmeertje. Zwarte populierenbosjes behoren tot de belangrijkste vegetaties van Nauwe korfslak.

Struwelen
In de duinen groeien veel soorten struweelvormers waarin de Nauwe korfslak aangetroffen kan worden. Het belang van deze vegetaties kan nogal verschillen. Het gehalte aan tannine (looizuur) in het bladstrooisel speelt daarbij belangrijke een rol. Mild strooisel is gunstiger dan tanninerijk strooisel. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat in half open struwelen hogere dichtheden van de Nauwe korfslak voorkomen dan in dichte struwelen. Duindoorn is het belangrijkste struweeltypen. Dichtheden zijn gemiddeld lager in vegetaties met Eenstijlige meidoorn, Wegedoorn, Kardinaalsmuts, Wilde liguster en Gewone vlier. Struwelen van Berberis, Bosbraam en Duinroosje zijn minder gunstig. In randzones van de minder gunstige en ongunstige struwelen alsmede met Duindoorn gemengde varianten kunnen wel (vrij) hoge dichtheden leven. Dat in struwelen van moeraswilg gemiddeld lage dichtheden zijn aangetroffen heeft vooral te maken met het gegeven dat de bodems waarop deze groeien de wintermaanden vaak onder water komen te staan. Duindoornstruweel is het beste onderzocht. Voor de andere struweeltypen is meer onderzoek wenselijk

Solleveld & Kapittelduinen. Duinvallei ten zuiden van ter Heijde. In de half open struwelen in duinvalleien leven grote dichtheden van de Nauwe korfslak.

Voornes Duin. Waterbos voor de herinrichting. In de half open srtuwelen van het Waterbos zijn de hoogste dichtheden voor ons land vastgesteld.

Grasvegetaties
Vooral in onbegraasde vegetaties van langhalmige grassen zoals die van Duinriet, (Strand)kweek, Glanshaver en Biestarwegras-bastaard kunnen hoge dichtheden van Nauwe korfslak leven. Duinrietvegetaties zijn het best onderzocht. Duinriet komt voor in een breed spectrum van ecologische omstandigheden. De beste omstandigheden worden aangetroffen op kalkrijke, vochtige ongestoorde plekken, met Duinsnavelmos in de ondergroei. Op kalkarmere, droge standplaatsen waarin dikke tapijten Gewoon gaffeltandmos in deze vegetaties groeit met veel Open rendiermos ontbreekt de Nauwe korfslak. Vegetaties van lagere grassen als Zachte haver zijn minder geschikt dan die van Glanshaver met name de varianten waarin dikke tapijten Gaffeltandmos groeien. In begroeiingen van het Rood zwenkgras en Fioringras is de Nauwe korfslak wel aangetroffen. Het belang van deze planten soorten voor de Nauwe korfslak is nog onvoldoende onderzocht. Grasvegetaties van droge standplaatsen zoals die van Buntgras en Zanddoddegras zijn ongeschikt  voor de Nauwe korfslak om zich in voort te planten.

Goeree. Zeedorpenlandschap bij Havenhoofd. In deze kweekvegetatie werden in 2010 tijdens het verspreidingsonderzoek nog hoge aantallen Nauwe korfslakken waargenomen. Tijdens monitoring enkele jaren nadat het gebied in maaibeheer was genomen werd de soort er niet meer aangetroffen.


Ruigtekruiden-vegetaties
Ruigtekruiden-vegetaties kunnen gunstige vegetaties zijn voor de Nauwe korfslak. Vooral van Grote brandnetelruigten en ruigten van Grote brandnetel en Leverkruid zijn populaties met hoge dichtheden bekend.

Schijngrassen
Schijngrassen kunnen geschikte vegetaties zijn voor de Nauwe korfslak. In Nederland zijn individurijke populaties bekend uit vegetaties van grote zeggensoorten. In kweldergebieden zijn vitale populaties aangetroffen in vegetaties van Zeerus en Zeebies.

Voorne, Waterbos. Voor de herstelingrepen behoorde deze half open gevarieerde struwelen tot de belangrijkste habitats voor ons land en Europa van de nauwe korfslak.

 

Goeree. Kwade Hoek. Zelfs in vegetatie van Zeerus werden lage dichtheden van Nauwe korfslak aangetroffen.

Mosvegetaties
In Nederland is de Nauwe korfslak veelvuldig waargenomen in mosvegetaties. Het betreft overwegend terrestrische slaapmosvegetaties in bossen, struwelen, ruigten of grazige vegetaties. Op droge plaatsen groeiende mosvegetaties zoals die van duinsterretjes en Grijze bisschopsmuts zijn niet geschikt voor de voortplanting. Wel kunnen deze vegetaties als ze van kleine schaal zijn ‘stepping stone’ fungeren naar geschikt biotoop waar voortplanting wel mogelijk is. Uit biosociologisch en statistisch onderzoek dat recentelijk op de Zuid-Hollandse eilanden Voorne en Goeree heeft plaatsgevonden is gebleken dat op locaties met minder dan 5% mosbedekking de Nauwe korfslak beduidend schaarser is dan op locaties waar meer dan 5% mosbedekking aanwezig is. De meeste zichtwaarnemingen in mosvegetaties zijn gedaan op Gewoon dikkopmos, Duin snavelmos en Fijn snavelmos. In de wintermaanden worden dergelijke mosvegetaties benut om in te overwinteren waarbij de slakken zich vaak clustergewijs aan de mosblaadjes hechten.

Afname van leefgebied

De afgelopen 15 jaar is de Nauwe korfslak sterk afgenomen door herstelmaatregelen in het kader van herstel Grijs Duin en de PAS. In het kader van bestrijding van exoten zijn veel populier-achtigen gerooid, waarmee ook veel zeer gunstig leefgebied voor de Nauwe korfslak verloren is gegaan.  Deze aspecten worden uitgebreid besproken in de pagina over beheeradviezen. Daarnaast zijn er ook nog andere oorzaken waardoor de soort achteruitgaat, die hieronder aan de orde komen.

Toegenomen recreatie
Door de toegenomen recreatie in duingebieden, ontstaat ook steeds meer behoefde aan goed toegankelijke wandel- en fietspaden. In diverse duingebieden in het land zijn nieuwe paden aangelegd of zijn paden verbreed en verhard. Door al deze maatregelen ging en gaat nog steeds leefgebied van de Nauwe korfslak verloren. Bijkomend nadeel is dat door de aanleg van extra paden in toenemende mate fragmentatie (versnippering) van gebieden optreedt, wat ongunstig is voor de dispersie van de soort in duingebieden.

Kustafslag
In meerdere gebieden langs onze kust is er sprake geweest van kustafslag. Op de meeste plekken betreft het afslag in de zogenaamde Witte duinen, die geen of slechts een marginale biotoop vormen voor de Nauwe korfslak. Op een aantal plekken heeft het echter wel geleid tot verlies van leefgebied van de Nauwe korfslak, zoals op Voorne en Goeree. Door de kustversterkingen die de afgelopen jaren uitgevoerd zijn in het kader van het project 'Zwakke Schakels Nederlandse kust' is deze afslag op de meest kwetsbare delen een halt toe geroepen.

Kustafslag in Kwade Hoek op Goeree in zeer geschikt biotoop van de Nauwe korfslak

Kustversterking
Met oog op de zeespiegelstijging wordt de Nederlandse kust geregeld versterkt. Dit gaat doorgaans gepaard met grootschalige werkzaamheden, soms in leefgebied van de Nauwe korfslak. zoals bij de Groene punt op Voorne.

 

Renesse, Zouten en Zoeten Haard. In de Zeereep bij de Zouten en Zoeten Haard zijn door kustversterkingswerkzaamheden belangrijke populaties van Nauwe korfslak verdwenen.

Bouwen, aanleg infrastructuur
Door ondoordacht bouwen of aanleggen van wegen, fietspaden in de habitat van Nauwe korfslak kan leefgebied van Nauwe korfslak verloren gaan zoals bij de bouw van flats het randgebied van het Vinetaduin bij Hoek van Holland.

Door de bouw van flats in de randgebied van het Vinetaduin is leefgebied van de Nauwe korfslak verloren gegaan.

Onderhouden en aanleggen infiltratieslenken
Door het onderhouden en aanleggen van infiltratieslenken gaat geregeld leefgebied van Nauwe korfslak verloren.

Door het onderhouden en aanleggen van infiltratieslenken gaat geregeld leefgebied van Nauwe korfslak verloren.

Aanleg leidingen in de zeereep
Voor de aanleg van de persleiding van het J.J.J.M. van der Burggemaal bij Monster in 2009,hebben ingrijpende graafwerkzaamheden in het duin plaatsgevonden. Door daaropvolgende bodembewerkingen is circa 1,5 hectare duingebied door egalisatiewerkzaamheden 'maagdelijk' gemaakt. Hierdoor is belangrijk leefgebied van de Nauwe korfslak verdwenen.

Aanleg persleiding in zeereep van uit de lucht gezien (Bron: Google)

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top