Gestreepte alikruik
Littorina compressa

|
Gestreepte alikruik
Littorina compressa
Mariene huisjesslak. Aangemerkt als exoot (onwaarschijnlijk). Tot 17 mm. Vaak geel met zwarte horizontale lijnen. Ook egaal in diverse kleuren. Dikschalig, top spits. Sculptuur van brede dikke spiraalribben met daartussen dunnere,
vaak diepe groeven. Rotskusten, niet inheems in Nederland.
Item 1 of 0
| Gestreepte alikruik | Littorina compressa | | Mariene huisjesslak. Aangemerkt als exoot (onwaarschijnlijk). Tot 17 mm. Vaak geel met zwarte horizontale lijnen. Ook egaal in diverse kleuren. Dikschalig, top spits. Sculptuur van brede dikke spiraalribben met daartussen dunnere,
vaak diepe groeven. Rotskusten, niet inheems in Nederland. | Afmetingen: H. 17 x B 15 mm. Meestal kleiner.
Schelpkleur: Vaak geel met in groeven gelegen zwarte dwarslijnen. Komt echter ook egaal voor (Rood, bruin, andere kleuren). Eelt naast de mond vaak lichter.
Schelpvorm: Dikschalig horentje. Top spits. 5-6 windingen. Mondopening langwerpig-ovaal. Operculum peervormig, dun, bruin. De sculptuur bestaat uit brede dikke spiraalribben met daartussen dunnere, vaak diepe groeven. | | Franse en Engelse kusten. Niet inheems in Nederland. | Leeft op hard substraat (rotsen) in het litoraal en iets daar beneden. Vaak - maar niet altijd - op minder sterk geëxponeerde plaatsen. | | 140260 | Nederland | Zoutwater | MOO|SMP|Exoten |
Stompe alikruik
Littorina obtusata

|
Stompe alikruik
Littorina obtusata
Mariene huisjesslak. Tot 17 mm. Meestal olijfgroen of donkerbruin. Soms
geel of met kleurbanden of geblokt. De
mondrand heeft vaak een paarslila zweem.
Dikschalig, 5-6 iets gezwollen, vrijwel gladde windingen, top en eerste
windingen steken weinig boven de
lichaamswinding uit. Geen navel. Operculum dun, hoornachtig. Leeft
tussen bruinwieren in het litoraal en bovenste sublitoraal. Algemeen in
Zeeland, iets minder in het Waddengebied.
Item 1 of 0
| Stompe alikruik | Littorina obtusata | | Mariene huisjesslak. Tot 17 mm. Meestal olijfgroen of donkerbruin. Soms
geel of met kleurbanden of geblokt. De
mondrand heeft vaak een paarslila zweem.
Dikschalig, 5-6 iets gezwollen, vrijwel gladde windingen, top en eerste
windingen steken weinig boven de
lichaamswinding uit. Geen navel. Operculum dun, hoornachtig. Leeft
tussen bruinwieren in het litoraal en bovenste sublitoraal. Algemeen in
Zeeland, iets minder in het Waddengebied. | Afmetingen: 15 X 17 mm.
Schelpkleur: Variabel: meestal olijfgroen, oranjebruin of donkerbruin.
Echter ook lichtoranje en (weinig) gele exemplaren komen voor, evenals
vormen met brede kleurbanden of met een blokken- of vlekkenpatroon. De
mondrand kan soms een paarslila zweem hebben.
Het operculum is roodbruin.
Schelpvorm: Dikschalige horen met 5-6 platte of iets gezwollen windingen,
waarvan de laatste de voorgaande grotendeels insluit. Geen navel. De top en eerste
windingen steken nog iets boven de
lichaamswinding uit. Operculum dun, hoornachtig en eivormig, aan de bovenzijde toegespitst.
Sculptuur: Het schelpoppervlak is glad met soms groeilijnen. | | In Europa van Noord-Noorwegen tot de Azoren en het zeegebied tussen Spanje en Marokko. Elders ook in de westelijke Atlantische Oceaan (Canada tot New Jersey). In Nederland autochtoon vooral algemeen in Zeeland. In het Waddengebied is de Stompe alikruik minder algemeen en leeft ze meer plaatselijk.
Op het strand: Spoelt vooral aan op stranden in de buurt van dijken en pieren waar de soort leeft. Waarnemingen van de Noord- en Zuid-Hollandse kust betreffen vermoedelijk dieren op aangespoelde bruinwieren. | In de getijdenzone, voornamelijk min of meer verborgen tussen bruinwieren die vastzitten op hard substraat, met name stenen aan de voet van dijken, strekdammen en op los in het slik liggende stenen, van halverwege het intergetijdengebied tot enkele meters beneden de laagwaterlijn. | | 140263 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP|ANM |