|
| | | | | | | | | | | | | | |
Bruinvis
Phocoena phocoena

|
Bruinvis
Phocoena phocoena
Zeezoogdier. Lengte tot 1,80. De kleinste walvisachtige in de Europese wateren. De dieren zijn vrij plomp en hebben een stompe, afgeronde kop, zonder uitstekende snuit. De donkergrijze tot zwarte rug gaat via en vlekkerige of egaal grijze flank over in een witte buik. Het staartstuk is geheel zwart. De vrij kleine, driehoekige, brede rugvin is niet naar achteren gebogen en staat midden op de rug. De flippers zijn donker, kort en afgerond. Van de flippers naar de mondhoek loopt een smalle streep.
Item 1 of 0
| Bruinvis | Phocoena phocoena | | Zeezoogdier. Lengte tot 1,80. De kleinste walvisachtige in de Europese wateren. De dieren zijn vrij plomp en hebben een stompe, afgeronde kop, zonder uitstekende snuit. De donkergrijze tot zwarte rug gaat via en vlekkerige of egaal grijze flank over in een witte buik. Het staartstuk is geheel zwart. De vrij kleine, driehoekige, brede rugvin is niet naar achteren gebogen en staat midden op de rug. De flippers zijn donker, kort en afgerond. Van de flippers naar de mondhoek loopt een smalle streep. | Afmetingen: 1,35 m - 1,90 m.
Gewicht: tot 75 kg
Geluid: Bruinvissen kunnen een knorrend geluid maken. Bovendien maken ze gebruik van echolocatie, zowel om zich te oriënteren als om voedsel te vinden. Met hun sonar kunnen ze zelfs vissen ontdekken die zich in het zand hebben ingegraven. Het geluid dat bruinvissen maken tijdens het uitademen wordt door sommigen omschreven als een ‘plof’, door anderen als een ‘nies’.
| | | Leeft voornamelijk in relatief ondiep water. Zwemt het meest van alle walvisachtigen rivieren op. Bruinvissen leven meestal solitair, in paren (moeder en jong) of in kleine groepen van 3 tot 5 dieren. Soms wordt gezamenlijk gejaagd; grotere groepen worden meestal daarom steeds in nabijheid van scholen vis gezien.
| | 137117 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Bultrug
Megaptera novaeangliae

|
Bultrug
Megaptera novaeangliae
Zeezoogdier. Middelgrote walvis. Tot ongeveer 17
meter lang. Baleinwalvissen zonder tanden, maar met baleinplaten met vezelige uitsteeksels, waarmee ze voedsel uit
het water filteren. De Bultrug staat bekend om de hoge sprongen uit het
water en de goed zichtbare 'blow' van de waterfontein die ze uit het spuitgat blazen.
Die spuit recht omhoog. In de Noordzee de laatste 10 jaar vaker waargenomen.
Vooral tussen oktober t/m maart. Let op grote zwemmende dieren die rechte waterfonteinen
blazen en een blauwzwart
gekleurde rug hebben met een klein gebogen rugvinnetje.
Item 1 of 0
| Bultrug | Megaptera novaeangliae | | Zeezoogdier. Middelgrote walvis. Tot ongeveer 17
meter lang. Baleinwalvissen zonder tanden, maar met baleinplaten met vezelige uitsteeksels, waarmee ze voedsel uit
het water filteren. De Bultrug staat bekend om de hoge sprongen uit het
water en de goed zichtbare 'blow' van de waterfontein die ze uit het spuitgat blazen.
Die spuit recht omhoog. In de Noordzee de laatste 10 jaar vaker waargenomen.
Vooral tussen oktober t/m maart. Let op grote zwemmende dieren die rechte waterfonteinen
blazen en een blauwzwart
gekleurde rug hebben met een klein gebogen rugvinnetje. | Afmetingen: Tot ongeveer 17
meter lang.
Kleur: blauwzwart
gekleurde rug. Onderzijde wit. [Nog nadere kleurkenmerken toevoegen].
Vorm: Bultruggen zijn middelgrote walvissen. Ze behoren tot de baleinwalvissen en hebben geen tanden
(zoals orca's), maar baleinplaten met vezelige uitsteeksels, waarmee ze voedsel uit
het water filteren.
Nadere kenmerken: De Bultrug staat bekend om de hoge sprongen uit het
water en de goed zichtbare 'blow' van de waterfontein die ze uit het spuitgat blazen.
Die spuit recht omhoog.
De Nederlandse naam komt van de vlezige 'bultige' uitstulping
op de kleine rugvin. Die zie je vooral goed als ze voor een duik hun rug
buigen. | | In de Noordzee wordt de bultrug de laatste 10 jaar vaker waargenomen.
In 2015 zwom er een de Oosterschelde in en weer uit. Ook voor de kust (Kijkduin, Scheveningen, IJmuiden, Texel, Den Helder) zijn ze gezien. De beste tijd om een Bultrug te
zien is van oktober t/m maart. | Het voedsel bestaat uit krill - bepaalde zwemmende kreeftjes. Maar ze jagen
ook op inktvis en allerlei vissoorten. Ze komen op veel manieren aan voedsel.
Zo kunnen ze een prooi verlammen door met hun lange borstvinnen of
sikkelvormige staart op het wateroppervlak te slaan, of met opengesperde bek
door een school krill of vis te zwemmen. Bekend is verder het 'bubbelnet',
waarbij meerdere bultruggen samen jagen en in een steeds kleinere cirkel rond
prooidieren cirkelen, terwijl ze een gordijn van luchtbellen uit hun spuitgaten
blazen. Ze maken ook allerlei geluiden, mannetjes zingen heel mooi tijdens het
paarseizoen. | | | Nederland | | |
Gewone zeehond
Phoca vitulina

|
Gewone zeehond
Phoca vitulina
Zee-zoogdier. Tot 1,75 m. Lichaam torpedovormig met een relatief
kleine kop. De snuit loopt via een holle gebogen neuslijn over in het
voorhoofd. Waddenzee en Zeeland, nu en dan elders langs de kust.
Item 1 of 0
| Gewone zeehond | Phoca vitulina | | Zee-zoogdier. Tot 1,75 m. Lichaam torpedovormig met een relatief
kleine kop. De snuit loopt via een holle gebogen neuslijn over in het
voorhoofd. Waddenzee en Zeeland, nu en dan elders langs de kust. | | | | | | 137084 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP |
Grijze zeehond
Halichoerus grypus

|
Grijze zeehond
Halichoerus grypus
Zeezoogdier. Groter dan de Gewone zeehond en herkenbaar aan het
forse lichaam en de rechte snuit. Mannetjes tot 3,30 meter lang, vrouwtjes tot 2,50 m. Donkergrijs met lichtere vlekken (man), zilvergrijs
met donkerdere vlekken (vrouw). Jongen eerst wit, na circa vijf weken verkleurend.
Rust bij laagwater op rotsen, in ons land vooral op droogvallende zandbanken.
Met name in het Waddengebied, maar ook in Zeeland. Ze eten vooral vis, daarnaast
kreeftachtigen, weekdieren en soms zelfs Bruinvissen.
Item 1 of 0
| Grijze zeehond | Halichoerus grypus | | Zeezoogdier. Groter dan de Gewone zeehond en herkenbaar aan het
forse lichaam en de rechte snuit. Mannetjes tot 3,30 meter lang, vrouwtjes tot 2,50 m. Donkergrijs met lichtere vlekken (man), zilvergrijs
met donkerdere vlekken (vrouw). Jongen eerst wit, na circa vijf weken verkleurend.
Rust bij laagwater op rotsen, in ons land vooral op droogvallende zandbanken.
Met name in het Waddengebied, maar ook in Zeeland. Ze eten vooral vis, daarnaast
kreeftachtigen, weekdieren en soms zelfs Bruinvissen. | Afmetingen: Mannetjes worden maximaal 3,30 meter lang en 1,95 m hoog, vrouwtjes 2,50 x 1,65
m. Ze kunnen 20-35 kilo wegen.
Kleur: Mannetjes zijn donkergrijs met lichtere vlekken, vrouwtjes zilvergrijs
met donkerdere vlekken. Jongen zijn aanvankelijk wit, maar verkleuren na circa
vij weken naar het normale kleurpatroon.
Vorm: Het lichaam is gestroomlijnd en torpedovormig. De achtervinnen zijn groter dan de voorvinnen. Met hun achtervinnen zwemmen ze. De soort is onmiddelijk herkenbaar aan de rechte
snuit. Ze hebben geen oorschelp en alleen korte stugge haren met nauwelijks ondervacht. Om warm te blijven is er een zeer dikke
speklaag aanwezig. Aan de snuit zitten goed ontwikkelde tastharen (snorharen), ook de wenkbrauwen werken mee als tastharen.
Nadere kenmerken: Ze zwemmen uitstekend, maar bewegen zich op het land relatief moeizaam voort. | | Grijze zeehonden leven langs de meeste kusten in de meer gematigde
en koudere delen van de Noordelijke Atlantische Oceaan. De grootste populaties
komen voor bij Newfoundland, Zuid-Groenland, IJsland en Noorwegen. Ook rond de
Britse Eilanden en in Bretagne komen kolonies voor, evenals in de Waddenzee.
In Zeeland komen eveneens (kleine) populaties voor. | Bij laagwater rusten Grijze zeehonden op rotsen, kliffen, droogvallende
zandbanken en soms op afgelegen zandstranden. Ze eten voornamelijk vis
(platvis, kabeljauw, schelvis, zandspiering en diverse andere zeevissen), maar
ook kreeftachtigen en weekdieren. Nu en dan vallen ze ook andere zeezoogdieren
aan, met name de Bruinvis. Tijdens hun jacht op prooi kunnen ze lange tochten
maken van tientallen, soms honderden kilometers. Zoals alle zeehonden kunnen
ze uitstekend zwemmen en diep duiken (gemiddeld 5-25 meter, maar ook aanzienlijk
dieper). Op het land is de voortbeweging moeizaam en bewegen ze zich hobbelend met het lichaam en de vinnen voort. De vrouwtjes hebben vaste plekken voor de voortplanting en komen
daar ieder jaar weer naartoe. Ze vormen daar groepen, soms grote kolonies. In
de paartijd eten de mannetjes wekenlang niet. Ze houden een harem bij van vrouwtjes die klaar zijn voor de voortplanting. De
paring vindt zowel op het land als in het water plaats en kan een half uur of
langer duren. De mannetjes verdedigen hun harem fel, dekken vrouwtjes in oestrus geregeld en houden felle gevechten om te
voorkomen dat andere mannetjes met hun vrouwtjes paren. In Nederland komen
Grijze zeehonden en Gewone zeehonden naast elkaar voor. Met name in de
Waddenzee leven flinke aantallen. Maar de Grijze zeehond wordt ook
elders langs de kust waargenomen, met name in de Zeeuwse wateren, waar ze zich
ook voortplanten.
De soort is in Nederland (en het grootste del van Europa) beschermd. Opgenomen op de Nederlandse Rode Lijst en een soort van de Doelsoortenlijst. Daarnaast opgenomen op de Europese habitatrichtlijn (Bijlagen II en V) en beschermd volgens de conventie van Bern (appendix III). | | 137080 | Nederland | Zoutwater | |
| |