Bloedrood plooimosdiertje
Watersipora subatra
/Bloedrood%20plooimosdiertje_Watersipora%20subatra_Noordzee_Meijendal%20strand_17-10-2017_Arie%20Twigt.jpg)
Lees verder...
|
Bloedrood plooimosdiertje
Watersipora subatra
Mariene soort (exoot). Korstvormende kolonies, grotere kolonies soms
rechtopstaand. De kleur is variabel gedurende de levensloop, van
oranje tot bruin-paars of grijs-zwart. De individuen (zoïden) zijn rechthoekig
tot zeshoekig en ongeveer twee keer zo lang als breed. De zoïden worden
gescheiden door zijlings licht omhoogkomende wandjes.
Lees verder...
| Bloedrood plooimosdiertje | Watersipora subatra | Mariene soort (exoot). Korstvormende kolonies, grotere kolonies soms
rechtopstaand. De kleur is variabel gedurende de levensloop, van
oranje tot bruin-paars of grijs-zwart. De individuen (zoïden) zijn rechthoekig
tot zeshoekig en ongeveer twee keer zo lang als breed. De zoïden worden
gescheiden door zijlings licht omhoogkomende wandjes. | Afmeting: kolonies kunnen relatief hoog worden (meerdere decimeters wanneer ze rechtopstaande geplooide structuren vormen). Ook korstvormige plakkaten kunnen vrij grote oppervlakken bedekken.
Kleur: De kleur is variabel gedurende de levensloop, meestal opvallend exotisch gekleurd, van
oranje tot bruin-paars of grijs-zwart. Vaak prachtig bloedrood, ten minste aan de randen. Soms meer grijzig met lichtere randen op plaatsen waar de jongere zoïden zich vormen.
Vorm: Afhankelijk van de ondergrond worden grillige plakkaten gevormd, meestal op stenen, soms ook op schelpen of ander substraat. Kleine kolonies zijn bijna rond en plat, bij latere groei overdekken de kolonies zichzelf en kunnen ze geplooide, rechtopgaande structuren vormen.
Zoïden: De individuen (zoïden) zijn rechthoekig
tot zeshoekig van vorm, vaak met een D-vormige opening, en ongeveer twee keer zo lang als breed. Ze worden
gescheiden door zijlings licht omhoogkomende wandjes.
Afmetingen zoïden: 0,4 - 0,9 mm x 0,3 - 0,5 mm.
Overig: Geen stekels | | Exoot. Oorspronkelijke herkomst feitelijk onbekend. De Golf van Mexico wordt soms al optie genoemd. Watersipora subatra is inmiddels bekend van onder andere Japan, Australië en Nieuw-Zeeland, Californië en uit delen van Europa, waaronder de Engelse Zuidkust. De soort was al aangespoeld gevonden op diverse Nederlandse stranden en op Helgoland. Er is toen geopperd dat de soort zich mogelijk in Nederland zou kunnen vestigen. Inmiddels zijn in Het Grevelingenmeer fraaie levende structuren aangetroffen. Op dit moment nog slechts op één plaats. | Leeft in relatief ondiep water, maar kan tot ten minste 10 meter diep worden aangetroffen. Afhankelijk van de ondergrond worden grillige plakkaten gevormd, meestal
op stenen, soms ook op schelpen of ander substraat. Kleine kolonies
zijn bijna rond en plat, bij latere groei overdekken de kolonies
zichzelf en kunnen ze geplooide, rechtopgaande structuren vormen. De soort komt ook voor op drijvende structuren en kan o.a. op plastic op het strand aanspoelen. | | 816025 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | LIMP |
Breedbladig mosdiertje
Flustra foliacea

Lees verder...
|
Breedbladig mosdiertje
Flustra foliacea
Kolonievormende mariene soort. Vormt flexibele bruine tot lichtgrijze bosachtige structuren die tussen de 6 en 10 cm hoog worden. Af en toe wordt een hoogte van 20 cm bereikt. Is verdeeld in breed gelobde stukken en gemaakt van individuen (zoïden) aan beide kanten. Zoïden zijn tongvormig, 0.4 mm lang en 0.2-0.28 mm breed. Als een kolonie vers is bezit deze een citroen geur.
Lees verder...
| Breedbladig mosdiertje | Flustra foliacea | Kolonievormende mariene soort. Vormt flexibele bruine tot lichtgrijze bosachtige structuren die tussen de 6 en 10 cm hoog worden. Af en toe wordt een hoogte van 20 cm bereikt. Is verdeeld in breed gelobde stukken en gemaakt van individuen (zoïden) aan beide kanten. Zoïden zijn tongvormig, 0.4 mm lang en 0.2-0.28 mm breed. Als een kolonie vers is bezit deze een citroen geur. | Afmetingen: Kolonie wordt tussen de 6 en 20 cm. Zoiden zijn 0.4 bij 0.2-0.28 mm groot.
Vorm: Zoïden zijn min of meer vierkant van vorm.
Kleur: Bruin tot lichtgrijs.
Overig: De polypide bezit 13-14 tentakels. | | Was een algemeen voorkomende soort op de Vlaamse banken, die vaak aanspoelde na een storm. Er spoelen echter steeds minder vaak kolonies aan op het strand. | Gevonden op stevige ondergrond en stabiele, harde substraten zoals stenen, schelpen of stenen in sterke stromen. Leeft beneden het getijden gebied, maar spoelt vaak aan op het strand. | | 111367 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP |
Bruine zeevinger
Alcyonidium diaphanum
/Bruine%20zeevinger_Alcyonidium%20diaphanum_Nederland_09-04-2015_Katie%20van%20der%20Wende.jpg)
Lees verder...
|
Bruine zeevinger
Alcyonidium diaphanum
Kolonievormende mariene soort. Vormt een rechtopstaande kolonie die tot 50 cm lang kan worden. De opgerichte delen zijn versmald aan hun basis. De gemiddelde lengte van een kolonie is 15 centimeter. De zeevinger ontstaat uit een korstvormend gedeelte dat zich op hard substraat vasthecht.
Lees verder...
| Bruine zeevinger | Alcyonidium diaphanum | Kolonievormende mariene soort. Vormt een rechtopstaande kolonie die tot 50 cm lang kan worden. De opgerichte delen zijn versmald aan hun basis. De gemiddelde lengte van een kolonie is 15 centimeter. De zeevinger ontstaat uit een korstvormend gedeelte dat zich op hard substraat vasthecht. | Grootte: Gemiddeld 15 cm.
Vorm: Oppervlakte is glad met knobbels.
Kleur: Bruin.
Overig: Stevig en geleiachtig. | | | Groeit op stenen en schelpen. | | 111597 | Soortenalbum | Nederland | | SMP |
Citroengeel mosdiertje
Amathia citrina
/Geel%20mosdiertje_Bowerbankia%20citrina_Oosterschelde_Strijenham_23-07-2018_Stefan%20Vrhyn.jpg)
Lees verder...
|
Citroengeel mosdiertje
Amathia citrina
Kolonievormende mariene soort. Karakteristiek zijn de citroengeel kleurige individuen (zoïden).
Lees verder...
| Citroengeel mosdiertje | Amathia citrina | Kolonievormende mariene soort. Karakteristiek zijn de citroengeel kleurige individuen (zoïden). | | | | | | 851584 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Empingmosdiertje
Schizomavella linearis
/Empingmosdiertje-Schizomavella-linearis_HMS-Esk_Arjan-Gittenberger_1000_750.png)
Lees verder...
|
Empingmosdiertje
Schizomavella linearis
Mosdiertje. Mariene soort. Vormt grote korsten, soms met gedeeltelijk opgerichte lobben, lichtroze tot rood. In het begin bestaat een korst uit een enkele laag van individuen (zoïden), later ontwikkelen zich meer lagen. Zoïden zijn vierkant en geheel verkalkt. Individuen (zoïden) zijn 0.4-0.7 bij 0.3-0.4 mm groot.
Lees verder...
| Empingmosdiertje | Schizomavella linearis | Mosdiertje. Mariene soort. Vormt grote korsten, soms met gedeeltelijk opgerichte lobben, lichtroze tot rood. In het begin bestaat een korst uit een enkele laag van individuen (zoïden), later ontwikkelen zich meer lagen. Zoïden zijn vierkant en geheel verkalkt. Individuen (zoïden) zijn 0.4-0.7 bij 0.3-0.4 mm groot. | Grootte: Individuen (zoïden) zijn 0.4 tot 0.7 mm groot.
Vorm: De zoïden zijn vierkant. En liggen in radiale lineaire lijnen.
Kleur: Lichtroze tot rood. Aangespoelde kolonies zijn wit.
Overig: Wanneer de zoïden jong zijn hebben deze 2-4 stekels, maar deze verliezen ze op latere leeftijd. | | Noordzee | Deze soort kan zich vastzetten op steen, schelpen en wieren. Wordt vooral gevonden aan de onderkant van grote stenen en bij beschutte rotskusten. | | 111099 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Fijne vliescelpoliep
Membranipora membranacea
/1_080Membranipora-membranacea-1.png)
Lees verder...
|
Fijne vliescelpoliep
Membranipora membranacea
Mosdiertje. Korstvormende kolonie. Mariene soort. Kolonies vormen kantachtige witte of lichtgrijze korsten op bruinwieren en zijn flexibel. Individuen zijn rechthoekig van vorm en 0.42 bij 0.13 mm groot. Ieder individu (zoïde) heeft verkalkte wanden, de ventrale zijde is onverkalkt en zorgt voor flexibiliteit. Er bevind zich een stompe stekel op iedere hoek, die niet verkalkt is. Er kunnen zogenaamde torenzoïden aanwezig zijn, daarbij is het aan de bovenzijde liggende membraan omhoog gericht als een buis.
Lees verder...
| Fijne vliescelpoliep | Membranipora membranacea | Mosdiertje. Korstvormende kolonie. Mariene soort. Kolonies vormen kantachtige witte of lichtgrijze korsten op bruinwieren en zijn flexibel. Individuen zijn rechthoekig van vorm en 0.42 bij 0.13 mm groot. Ieder individu (zoïde) heeft verkalkte wanden, de ventrale zijde is onverkalkt en zorgt voor flexibiliteit. Er bevind zich een stompe stekel op iedere hoek, die niet verkalkt is. Er kunnen zogenaamde torenzoïden aanwezig zijn, daarbij is het aan de bovenzijde liggende membraan omhoog gericht als een buis. | Afmeting: Individuën zijn 0.42 bij 0.13 mm groot.
Vorm: Rechthoekig met op iedere hoek een stompe stekel waarvan de top niet verkalkt is.
Kleur: Licht grijs tot wit.
Overig: Een membraan bedekt de hele oppervlakte. Polypide bezit ongeveer 17 tentakels. | | Spoelt in heel Nederland en België aan langs de kust. | Bevind zich in ondiepe wateren op wieren, wordt vaak gevonden op Laminaria digitata en Laminaria hyperborea, af en toe ook op Fucus serratus en in getijden poelen. De soort groeit goed in gebieden met een snelle waterstroom of in gebieden met een grote getijdenwerking. | | 111411 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP|SETL |
Gladde zeevinger
Alcyonidium gelatinosum
/110Alcyonidium-gelatinosum-1.png)
Lees verder...
|
Gladde zeevinger
Alcyonidium gelatinosum
De kolonie vormt een enkellagige korst en is doorschijnend wit, gelig of bruin. De zoïden zijn doorschijnend indien jong en met een witte rand als het om oudere zoïden gaat.
Lees verder...
| Gladde zeevinger | Alcyonidium gelatinosum | De kolonie vormt een enkellagige korst en is doorschijnend wit, gelig of bruin. De zoïden zijn doorschijnend indien jong en met een witte rand als het om oudere zoïden gaat. | | | | Komt voor in het getijdengebied op beschutte stranden op stenen, schelpen en Fucus serratus. | | 111600 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP |
Grijze zeevinger
Alcyonidium condylocinereum
/Schermafbeelding%202016-01-19%20om%2012.20.52.png)
Lees verder...
|
Grijze zeevinger
Alcyonidium condylocinereum
Kolonievormend mosdiertje. Mariene soort. Vormt een grijze rechtopstaande kolonie met een geleiachtige structuur en knobbelige vormen. De kolonie bezit een centrale kolom waaruit vertakkingen groeien in vaste intervallen. Halverwege vertakt de kolonie in twee aparte takken, vanuit beide takken komen verdere vertakkingen.
Lees verder...
| Grijze zeevinger | Alcyonidium condylocinereum | Kolonievormend mosdiertje. Mariene soort. Vormt een grijze rechtopstaande kolonie met een geleiachtige structuur en knobbelige vormen. De kolonie bezit een centrale kolom waaruit vertakkingen groeien in vaste intervallen. Halverwege vertakt de kolonie in twee aparte takken, vanuit beide takken komen verdere vertakkingen. | Afmetingen: De knobbels zijn ongeveer 0.5 mm groot en steken ongeveer 2.3 mm boven het oppervlak uit.
Kleur: Grijs.
Vorm: Rechtopstaande vertakte geleiachtige kolonie.
Overig: Zoïden hebben 18-19 tentakels | | Zuidelijke deel van de Noordzee. Engels kanaal en kanaal van Bristol. | Ondiep in het sublittoraal. | | 153730 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Harig mosdiertje
Electra pilosa
/Electra%20pilosa%20(F.Driessen)%20(1000x669).jpg)
Lees verder...
|
Harig mosdiertje
Electra pilosa
De kolonie vormt een korst. Bij gebrek aan substraat vormt de kolonie opgerichte bladen van rug-aan-rug groeiende zöiden. De dunne doorschijnende frontale verkalking neemt tot de helft van het frontale oppervlak in.
Lees verder...
| Harig mosdiertje | Electra pilosa | De kolonie vormt een korst. Bij gebrek aan substraat vormt de kolonie opgerichte bladen van rug-aan-rug groeiende zöiden. De dunne doorschijnende frontale verkalking neemt tot de helft van het frontale oppervlak in. | Vorm: Grote ronde poriën.
Overig: Ovale opesia met 4 tot 12 (vaak 9) stekels rondom | | | Groeit op veel soorten substraat: stenen, schelpen, hydroïden, plastic, wieren en andere mosdiertjes. | | 111355 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP|SETL |
Slangmosdiertje
Anguinella palmata
/Anguinellapalmata.png)
Lees verder...
|
Slangmosdiertje
Anguinella palmata
De kolonie vormt slappe vertakte structuren die op struikjes lijken. De stammetjes zijn ongeveer 4 tot 5 cm en zijn bruin van kleur. Alleen aan de uiteindes van de stammetjes bevinden zich zoïden. Deze zijn cilindervormig, zijn ongeveer 0.79 tot 0.13 mm groot en hebben 10-11 tentakels. Vaak is een kolonie bedekt in zilt, waardoor ze grijsbruin wordt en een modderig uiterlijk krijgt.
Lees verder...
| Slangmosdiertje | Anguinella palmata | De kolonie vormt slappe vertakte structuren die op struikjes lijken. De stammetjes zijn ongeveer 4 tot 5 cm en zijn bruin van kleur. Alleen aan de uiteindes van de stammetjes bevinden zich zoïden. Deze zijn cilindervormig, zijn ongeveer 0.79 tot 0.13 mm groot en hebben 10-11 tentakels. Vaak is een kolonie bedekt in zilt, waardoor ze grijsbruin wordt en een modderig uiterlijk krijgt. | Afmeting: De stammetjes zijn 4 à 5 cm lang. De zoïden zijn tot 1,5 cm groot.
Vorm: Vertakt en struikvormig.
Kleur: Bruin, door slibdeeltjes vaak grijsbruin.
Overig: Polypide bezit 10 of 11 tentakels | | Noordzee en Waddenzee. | Komt voor op diverse soorten substraat als steen, schelpen en palen van steigers en pieren. Wordt gevonden in het lage deel van het intergetijdengebieden, het sublittoraal, maar ook in rieviermonden, havens en plekken met veel slib. De soort kan wisselende zoutgehaltes verdragen. | | 111631 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Spiraalmosdiertje
Crisularia plumosa
/Gepluimde%20hoorncelpoliep_Bugula%20plumosa_StAnemoon.png)
Lees verder...
|
Spiraalmosdiertje
Crisularia plumosa
Kolonievormende mariene soort. De kolonies vormen opstaande Takken met zoïden in 2 rijen. Langwerpige, vederige bosjes zijn spiraalvormig opgebouwd. Broos en fijn, desondanks niet stug maar soepel.
Lees verder...
| Spiraalmosdiertje | Crisularia plumosa | Kolonievormende mariene soort. De kolonies vormen opstaande Takken met zoïden in 2 rijen. Langwerpige, vederige bosjes zijn spiraalvormig opgebouwd. Broos en fijn, desondanks niet stug maar soepel. | Afmetingen: 8-10 cm.
Kleur: Grijsbruin; halfdoorzichtig.
Vorm: Boompjesachtige structuren, spiraalvormig opgebouwd. Broos en fijn gebouwd, desondanks niet stug maar soepel.
Bij vergroting onder de microscoop zijn details zichtbaar waaronder de zoïden, die verschillende vormen hebben. De avicularia-zoïden lijken op kleine vogelkopjes. Ze houden de kolonie schoon en zorgen voor de voedselvoorziening, waarbij ze ook minieme prooien grijpen. Andere zoïden met tentakels werken het voedsel daadwerkelijk naar binnen of habben andere taken.
Overig: Vroeger soms ook wel Gepluimde hoorncelpoliep genoemd. | | Noordoost-Atlantisch
gebied. In Nederland in de Noordzee, Waddenzee en vooral in Zeeland. | Vaak met meerdere bijeen tussen andere organismen, zoals zakpijpen en poliepen op hard substraat als stenen,
hout en ander substraat, vanaf de laagwaterlijn tot diepten van enkele tientallen meters. Vooral in gebieden met slib en rustig water. | | 834039 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Steenmosdiertje
Scrupocellaria scruposa
/2_Scrupocellaria_scruposa_MAFaasse.png)
Lees verder...
|
Steenmosdiertje
Scrupocellaria scruposa
Kolonievormend mariene soort. De kolonies vormen opstaande struikjes. Takken met zoïden in 2 rijen. De zoïde draagt 2-3 stekels op de buitenhoek, 1-2 op de distale binnenhoek. Vibracula komen voor op het basale oppevlak en 2 in elke splitsing. Er is geen scutum.
Lees verder...
| Steenmosdiertje | Scrupocellaria scruposa | Kolonievormend mariene soort. De kolonies vormen opstaande struikjes. Takken met zoïden in 2 rijen. De zoïde draagt 2-3 stekels op de buitenhoek, 1-2 op de distale binnenhoek. Vibracula komen voor op het basale oppevlak en 2 in elke splitsing. Er is geen scutum. | Vorm: Op de zoïde bevinden zich 2-3 stekels op de distale buitenhoek en 1-2 stekels op de distale binnenhoek. Deze stekels zijn vaak afgebroken.
Overig: Scutum ontbreekt. Een scutum is een verbrede stekel, die over de opening (opesia) is gebogen. Bij andere Scrupocellaria soorten, zoals Scrupocellaria scabra, Scrupocellaria reptans en Scrupocellaria scrupea is deze wel aanwezig. | | West-Europa. Noordzee. Waddenzee. | Op wieren, stenen, schelpen en diverse andere structuren onder water zoals havenpieren, wrakken, maar ook op andere mosdiertjes, zoals Flustra foliacea en hydroïden. Leeft in het lagere deel van het intergetijdengebied en in ondiep water. Deze kolonies spoelem af en toe ook aan op plastic. | | 111250 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP|SETL |
Vogelkopmosdiertje
Bugulina stolonifera
/Vogelbekmosdiertje_Bugulina%20stolonifera_Grev_Hompelvoet_18-06-2018_GiMaRIS_P6180027.jpg)
Lees verder...
|
Vogelkopmosdiertje
Bugulina stolonifera
Kolonievormende mariene soort. De kolonies vormen opstaande struikjes. Takken met zoïden in 2 rijen. De zoïde draagt op de buitenste distale hoek 2 stekels en binnenhoek één stekel. Avicularia aanwezig en stekels aanwezig. De lengte van een avicularium is langer dan de breedte van de zoïde.
Lees verder...
| Vogelkopmosdiertje | Bugulina stolonifera | Kolonievormende mariene soort. De kolonies vormen opstaande struikjes. Takken met zoïden in 2 rijen. De zoïde draagt op de buitenste distale hoek 2 stekels en binnenhoek één stekel. Avicularia aanwezig en stekels aanwezig. De lengte van een avicularium is langer dan de breedte van de zoïde. | Kort en groeit bosvormig. | | | | | 834018 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|SETL |
Waterzakmosdiertje
Pectinatella magnifica

Lees verder...
|
Waterzakmosdiertje
Pectinatella magnifica
Mosdiertjes, Kolonievormend. Zoetwatersoort.
<em>P. magnifica</em> behoort tot de klasse Phylactolaemata. In plaats van verkalkte kolonies
te vormen, zoals veel mariene soorten, bestaan de kolonies uit
een zachte, gelatineuze en doorschijnende massa met vele stervormige rozetten
van zoïden. Aangezien deze vaak samengroeien, kunnen extreem grote opgezwollen ballon-,
rugbybal- of zakvormige structuren ontstaan van meer dan 30 centimeter (2 meter is gemeld!) in
doorsnede. Geelachtig of meer wit door de tentakelkransen, boven water bruin. Aan te treffen in meren,
rivieren, vijvers en allerlei andere wateren, aanvankelijk vastgehecht aan
allerlei substraten. Grote klompvormige
massa's gaan drijven.
Lees verder...
| Waterzakmosdiertje | Pectinatella magnifica | Mosdiertjes, Kolonievormend. Zoetwatersoort.
P. magnifica behoort tot de klasse Phylactolaemata. In plaats van verkalkte kolonies
te vormen, zoals veel mariene soorten, bestaan de kolonies uit
een zachte, gelatineuze en doorschijnende massa met vele stervormige rozetten
van zoïden. Aangezien deze vaak samengroeien, kunnen extreem grote opgezwollen ballon-,
rugbybal- of zakvormige structuren ontstaan van meer dan 30 centimeter (2 meter is gemeld!) in
doorsnede. Geelachtig of meer wit door de tentakelkransen, boven water bruin. Aan te treffen in meren,
rivieren, vijvers en allerlei andere wateren, aanvankelijk vastgehecht aan
allerlei substraten. Grote klompvormige
massa's gaan drijven. | Afmetingen: Kolonies tot ca 30 cm, aaneengegroeide drijvende, zakvormige massa's tot wel 2 m (!)
Kleur: Geelachtig of meer wit door de tentakelkransen, boven water bruinig.
Vorm:
de kolonies bestaan uit een zachte, gelatineuze
en doorschijnende massa met vele stervormige rozetten van zoïden. Aangezien kolonies vaak samengroeien, kunnen extreem grote opgezwollen ballon-, rugbybal- of
zakvormige structuren ontstaan.
N.B.: De kolonies verspreiden een lichte visgeur. | | Exoot. De soort is inheems in
Noord-Amerika en geïntroduceerd in de westelijke delen van de VS. In Europa is
de soort ten minste geïntroduceerd rond 1883 en onder ander bekend uit
Frankrijk, Duitsland, Nederland, Luxemburg, Oostenrijk en de Tjechische
republiek. De soort is inmiddels ook bekend uit Azië: Japan and Korea (Seo
1998).
In
2004 zijn voor het eerst statoblasen van P. magnifica gevonden in de Hunze
River in de rivier de Hunze (of Oostermoersevaart) die loopt door de provincies
Drente en Groningen en uitloopt in het Zuidlaardermeer (Van der Waaij, 2005). Hierna volgden
meldingen uit andere provincies. Gelderland (uit Arnhem); Overijssel
(Zwartsluis); Noord Brabant (Tilburg); Limburg (Roermond). Hoewel de soort nog
maar op enkele lokaties aangetroffen is,
loopt de verspreiding al over 6 verschillende provincees, hetgeen een
wijde distributie doet veronderstellen. De soort wordt verspreid met schepen, ballastwater, vis, binnewatervisserij
en -materiaal, hengelsportmateriaal en vermoedelijk ook via waterplanten en
aquariumplanten en -materiaal
(Nehring, 2002,
2006). | De kolonies worden aangetroffen in meren, rivieren,
vijvers en allerlei andere wateren, aanvankelijk meestal vastgehecht aan
allerlei substraten, zoals rotsen, hout, zoetwaterplanten, sponzen, grote
zoetwatermossels (Najaden/Unionidae) en andere byozoa. Grote klompvormige
massa's gaan drijven. Meerdere samengeklonterde zakken kunnen zeer groot worden en onaards aandoen. (In Amerika worden zulke waterzakken ook wel 'The Blob' of 'the Magnificent Blob' genoemd, naar
een Horrofilm uit 1958, waarin via een meteoriet een buitenaards monster op
aarde terechtkwam die qua vorm niet meer was dan een gelei-achtige,
allesverslindende massa die alsmaar groter werd). | In de winter sterven de kolonies af, maar de statoblasten blijven in rust en zijn resistent tegen
uitdroging en vorst. Dit vergroot het verspreidingspotentieel (Fofonoff et al,.
2003). | x | Soortenalbum | Nederland | Zoetwater | |
Zeevitrage
Conopeum reticulum
/1_070Conopeumreticulum.png)
Lees verder...
|
Zeevitrage
Conopeum reticulum
Kolonievormend mosdiertje. Mariene soort. Vormt een gaasachtig aandoende korst op diverse soorten substraat. <span style="font-size: 12px; font-style: normal; font-variant-ligatures: normal; font-variant-caps: normal; font-weight: normal; line-height: 18px; font-family: Arial, Tahoma, Helvetica, Verdana, sans-serif;">De individuen (zoïden) binnen de kolonie worden circa 0.4-0.6 bij 0.2-0.3 mm groot en zijn min of meer ovaal, vaak afgerond rechthoekig of meerhoekig. De randen zijn sterk verkalkt, iets verdikt en iets korrelig van structuur. </span>Een membraan bedekt de oppervlakte van de korst. De kolonie in zijn geheel kan een groot oppervlak vormen. Tussen de individuen zijn vaak kenozoïden zichtbaar, dit zijn kleine driehoekige stukjes, met ronde of driehoekige openingen. Af en toe zijn de openingen van twee kenozoïden vergroeid tot een balkje.
Lees verder...
| Zeevitrage | Conopeum reticulum | Kolonievormend mosdiertje. Mariene soort. Vormt een gaasachtig aandoende korst op diverse soorten substraat. De individuen (zoïden) binnen de kolonie worden circa 0.4-0.6 bij 0.2-0.3 mm groot en zijn min of meer ovaal, vaak afgerond rechthoekig of meerhoekig. De randen zijn sterk verkalkt, iets verdikt en iets korrelig van structuur. Een membraan bedekt de oppervlakte van de korst. De kolonie in zijn geheel kan een groot oppervlak vormen. Tussen de individuen zijn vaak kenozoïden zichtbaar, dit zijn kleine driehoekige stukjes, met ronde of driehoekige openingen. Af en toe zijn de openingen van twee kenozoïden vergroeid tot een balkje. | Afmetingen: Individuen (zoïden) zij circa 0.4-0.6 bij 0.2-0.3 mm groot.
Vorm: Individuen zijn ovaal, kolonie vormt gaasachtig aandoende korsten. Tussen de normale zoïden zijn driehoekige kenozoïden zichtbaar.
Overig: Polypide bezit 10-11 tentakels. Avicularia ontbreken. | | Algemeen voorkomende soort in België en Nederland. Noordelijke Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. | Te vinden op hard substraat zoals schelpen, stenen, palen en ondergedompelde structuren. Langs de kust wordt de soort vooral gevonden op mosselen en ook op krabbenschilden, uit de kust vaak aan de binnenkant van kokkels en op stenen. Komt voor van de laagwaterlijn tot enkele tientallen meters van het sublitoraal. In ondiepe wateren van open kusten en heeft een voorkeur voor beschutte kustgebieden zoals riviermondingen en baaien. Komt ook voor in brak water tot een zoutgehalte van 2 promille. Ook is het de moeite waard om aangespoeld plastic eens goed te bekijken, daar zijn ze ook vaak op gevestigd. | | 111351 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP|SETL |