Blaasjeskrab
Hemigrapsus sanguineus

|
Blaasjeskrab
Hemigrapsus sanguineus
Krab. Marien en (licht) brak water. Rugschild tot 45 mm. Meest kenmerkend is de doorlopende dunne lijn net onder de ogen. Kleur groengrijs met
donkere roodbruine tot donkerrode vlekken. Of
donker met groenbeige vlekken. Meestal met duidelijk
symmetrisch
vlekkenpatroon op rugschild en lichte
en donkere banden
over de looppoten. Vierkant schild en drie tanden aan de zijkant. Poten van de
mannetjes groter, met een bolle, lederachtige blaas aan de basis van
het beweegbare schaardeel. Zeeland, Waddengebied. Exoot, sterk toegenomen.
Item 1 of 0
| Blaasjeskrab | Hemigrapsus sanguineus | | Krab. Marien en (licht) brak water. Rugschild tot 45 mm. Meest kenmerkend is de doorlopende dunne lijn net onder de ogen. Kleur groengrijs met
donkere roodbruine tot donkerrode vlekken. Of
donker met groenbeige vlekken. Meestal met duidelijk
symmetrisch
vlekkenpatroon op rugschild en lichte
en donkere banden
over de looppoten. Vierkant schild en drie tanden aan de zijkant. Poten van de
mannetjes groter, met een bolle, lederachtige blaas aan de basis van
het beweegbare schaardeel. Zeeland, Waddengebied. Exoot, sterk toegenomen. | Afmetingen: Rugschild tot 45 mm.
Kleur: Lichter groengrijs met veel donkere roodbruine tot zeer donkerrode vlekken. Of donker met lichtere, groenbeige vlekjes. Er is een duidelijk symmetrisch
vlekkenpatroon op het rugschild aanwezig en er lopen opvallende lichte en donkere banden
over de looppoten.
Rugschild: Een vierkant schild
met een rechte voorrand en drie tanden aan de zijkant.
Poten: Mannetjes met een bolle, lederachtige blaas aan de basis van het
beweeglijke bovendeel van de scharen. Niet aanwezig bij de vrouwtjes. De scharen van het mannetje zijn een stuk groter dan die van het vrouwtje.
Overig: Mannetjes worden groter dan vrouwtjes [N.B.: hier stond enige tijd per abuis vermeld dat juist de vrouwtjes groter worden; de praktijk wijst echter anders uit (met dank aan Mick Otten). Dit staat ook verkeerd aangegeven in de 'Basisgids strandvondsten' 2019]. | | Exoot, afkomstig uit Azië of mogelijk Amerika waar de soort ook geïntroduceerd is. In 1999 voor het eerst ontdekt in Nederland. Sindsdien sterk toegenomen. Komt ook al voor in het Waddengebied. | Getijdegebieden, vooral hoog in de getijdezone. | | 158417 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP|Exoten |
Blauwe zwemkrab
Callinectes sapidus

|
Blauwe zwemkrab
Callinectes sapidus
Krab. Mariene soort. Ook in brak water. Exoot uit Amerika. Schildbreedte tot 25 cm. Bovenkant rugschild
olijfkleurig tot bruin, soms bijna zwart. Poten en (bij mannetjes) de scharen opvallend blauw. Vrouwtjes hebben rode scharen. Rugschild breed, aan beide kanten een grote zijwaarts wijzende stekel. Achterste poten peddel-achtig afgeplat. Mannetjes worden groter dan vrouwtjes. Nu en dan individuen in (meestal) brak water.
Item 1 of 0
| Blauwe zwemkrab | Callinectes sapidus | | Krab. Mariene soort. Ook in brak water. Exoot uit Amerika. Schildbreedte tot 25 cm. Bovenkant rugschild
olijfkleurig tot bruin, soms bijna zwart. Poten en (bij mannetjes) de scharen opvallend blauw. Vrouwtjes hebben rode scharen. Rugschild breed, aan beide kanten een grote zijwaarts wijzende stekel. Achterste poten peddel-achtig afgeplat. Mannetjes worden groter dan vrouwtjes. Nu en dan individuen in (meestal) brak water. | Afmetingen: Schildbreedte tot 25 cm.
Kleur: De soort dankt de naam aan de blauwe kleur van de poten en (bij mannetjes) de scharen. De bovenkant van het rugschild is
olijfkleurig tot bruin, soms bijna zwart.
Vorm: Makkelijk te
herkennen aan de kleur en het brede rugschild met aan beide kanten een
zeer grote zijwaarts wijzende stekel. Het achterste paar poten is, zoals
bij alle zwemkrabben,
peddel-achtig afgeplat. Mannetjes hebben twee, vrouwtjes vijf
buikplaten.
Poten: Volwassen vrouwtjes hebben rode scharen, mannetjes blauwe. mannetjes worden groter dan vrouwtjes. | | Meerdere malen gevonden in Nederland, o.a. in de Amsterdamse havens langs het Noordzeekanaal. | Oorspronkelijk uit Amerika afkomstige exoot. Al in de jaren dertig in Nederland aangetroffen. De dieren leven langs de kust bij
riviermondingen en kan in zowel zoet, brak als zout water overleven. Ze hebben een hoge temperatuurstolerantie, van enkele graden boven nul tot ruim 30º C. Het voedsel bestaat
uit aas, andere organismen, waaronder zeesterren en soms ook kleinere krabben of andere kreeftachtigen. De dieren kunnen zich in grote hoeveelheden voortplanten. Bijna volwassen vrouwtjes produceren een feromoon
dat mannetjes lokt. Er worden minstens twee
keer eieren afgezet, per keer gemiddeld meer dan een
miljoen. Het eerste
larvestadium is vrijzwemmend, later volgen nog 7-8 andere
stadia, tot de krab volwassen is. De larven kunnen alleen
vervellen in water rond de 20º C. | | 107379 | Nederland | Zoutwater | MOO|SMP |
Blauwpoot zwemkrab
Liocarcinus depurator

|
Blauwpoot zwemkrab
Liocarcinus depurator
Krab. Marien. De Blauwpootzwemkrab is een opvallende krab met een steenrood- of bruinrood rugschild. De naam heeft dit dier te danken aan de opvallend blauw gekleurde 'zwemvliesjes' van de twee achterste poten. Het meest onderscheidende kenmerk is dat het rugschild ruw is en bezet met duidelijke richels. Bij volwassen dieren kan het rugschild een breedte bereiken van iets meer dan vijf centimeter. Tussen de ogen staan drie duidelijk tanden. Wijfjes met eieren zijn gemakkelijk te herkennen. De eieren van deze soort zijn opvallend zwart van kleur.
Item 1 of 0
| Blauwpoot zwemkrab | Liocarcinus depurator | | Krab. Marien. De Blauwpootzwemkrab is een opvallende krab met een steenrood- of bruinrood rugschild. De naam heeft dit dier te danken aan de opvallend blauw gekleurde 'zwemvliesjes' van de twee achterste poten. Het meest onderscheidende kenmerk is dat het rugschild ruw is en bezet met duidelijke richels. Bij volwassen dieren kan het rugschild een breedte bereiken van iets meer dan vijf centimeter. Tussen de ogen staan drie duidelijk tanden. Wijfjes met eieren zijn gemakkelijk te herkennen. De eieren van deze soort zijn opvallend zwart van kleur. | Afmetingen: Mannetjes rugschild tot 67 mm breed en wijfjes tot 56 mm breed.
Kleur: Rugschild is rood/bruinrood gekleurd. De twee achterste peddels (poten) zijn tevens blauw gekleurd.
Rugschild: Ruw oppervlak bedekt met vele kleine haartjes.
Overig: Eitjes zijn makkelijk te herkennen aan de zwarte kleur. Deze Blauwpoot zwemkrab beweegt zich tevens ook zwemmend zijdelings door het water.
| | De Blauwpoot zwemkrab is een zeldzame verschijning. Deze soort komt voor vanaf Noord Noorwegen tot Noord Afrika en in de Middellandse Zee. Het gebied met de grootste trefkans voor het vinden van deze soort bevindt zich in de driehoeksvorm: Zierikzee, Goese sas en Stavenisse. | Getijdenzones tot 550 m diepte. Levend op zacht substraat zoals zandbodems en zandbodems gemengd met schelpen. Hard substraat wordt gemeden door deze soort. | | 107387 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Bolronde vlokreeft
Iphimedia minuta

|
Bolronde vlokreeft
Iphimedia minuta
Mariene vlokreeft. Het is een tamelijk bolvormige vlokreeft, met tanden op de achterrand van de staartsegmenten.
Item 1 of 0
| Bolronde vlokreeft | Iphimedia minuta | | Mariene vlokreeft. Het is een tamelijk bolvormige vlokreeft, met tanden op de achterrand van de staartsegmenten. | | | | | | 102345 | Nederland | Zoutwater | MOO|Exoten |
Brakwaterpok
Balanus improvisus

|
Brakwaterpok
Balanus improvisus
Zeepok (marien en brak water). Exoot. Tot 10 mm, (diam. 15 mm).
Crémewit, wit. Flappen tussen de bovenste en onderste twee sluitplaten bij levend dier met
witte en paarse spikkeltjes. Samengedrukt conisch. Wandplaten opvallend, onregelmatig geribbeld en goed op elkaar aansluitend. Zijflappen nauwelijks zichtbaar en diep gelegen. Sluitplaten met vier onduidelijke spitsen met een grote zijdelingse insnijding. Bodem
vliezig, onopvallend. In een smalle litorale zone in brakwatergebieden, algemeen.
Item 1 of 0
| Brakwaterpok | Balanus improvisus | | Zeepok (marien en brak water). Exoot. Tot 10 mm, (diam. 15 mm).
Crémewit, wit. Flappen tussen de bovenste en onderste twee sluitplaten bij levend dier met
witte en paarse spikkeltjes. Samengedrukt conisch. Wandplaten opvallend, onregelmatig geribbeld en goed op elkaar aansluitend. Zijflappen nauwelijks zichtbaar en diep gelegen. Sluitplaten met vier onduidelijke spitsen met een grote zijdelingse insnijding. Bodem
vliezig, onopvallend. In een smalle litorale zone in brakwatergebieden, algemeen. | Afmetingen: H tot 10 mm, diameter 15 mm.
Kleur: Crémewit, tot grijswit, vaak met begroeiing. De flappen tussen de bovenste en onderste twee sluitplaten zijn gevlekt met witte en paarse spikkeltjes.
Vorm: Breder dan hoog, samengedrukt conisch. De wandplaten zijn groot en opvallend en sluiten nagenoeg op elkaar aan. Ze zijn onregelmatig geribbeld. De inwendige kanaaltjes zijn met kalk opgevuld. Zijflappen nauwelijks zichtbaar en diep liggend. Sluitplaten: vier onduidelijke spitsen met een grote zijdelingse insnijding. Bodem vliezig, onopvallend, lijkt afwezig. | | Algemeen in Nederland, zij het in een smalle zone. De soort was in het bijzonder algemeen in de voormalige Zuiderzee en komt tegenwoordig nog voor in het Noordzeekanaal en in andere brakwatergebieden. | Op stenen in het litoraal en sublitoraal in brakwatergebieden. | | x | Nederland | Brakwater | MOO|LIMP|SETL |
Brakwatersteurgarnaal
Palaemonetes varians

|
Brakwatersteurgarnaal
Palaemonetes varians
Garnaal.
Zout en (voornamelijk) brak water. Tot 5 cm. Grauwbruin tot vrijwel
doorzichtig. Het rostrum is recht. Duidelijke strepen ontbreken.
Item 1 of 0
| Brakwatersteurgarnaal | Palaemonetes varians | | Garnaal.
Zout en (voornamelijk) brak water. Tot 5 cm. Grauwbruin tot vrijwel
doorzichtig. Het rostrum is recht. Duidelijke strepen ontbreken. | Afmetingen: Tot 5 cm lang.
Kleur: Grauw, doorzichtig, soms met vage bruingrijze vlekken of strepen. Geen gele ringetjes om de poten. Soms komen melkachtig witte exemplaren voor, vermoedelijk als gevolg van een ziekte. Witte exemplaren kunnen overigens ook bij andere soorten voorkomen, met name bij steurgarnalen uit het geslacht Palaemon.
Vorm: De bovenrand van het rostrum is voorzien van 3-6 tandjes. Het eerste
tandje ligt iets achter de oogkassen. De onderkant draagt 2, soms 3
tandjes.
Poten: De vinger van de schaar van de tweede looppoot is iets minder dan de helft van de totale lengte van de schaar. | | In vrijwel alle kleine brakke binnenwateren in Zeeland en andere delen van het land. | In Nederland voornamelijk beperkt tot brak tot vrijwel zoet binnenwater: in sloten, watergangen, kanalen etc. vaak in enorme aantallen. In zoutwater zo nu en dan nabij gemalen, vooral na perioden met veel neerslag. | | 107624 | Nederland | Brakwater | MOO |
Breedpootkrab
Portumnus latipes

|
Breedpootkrab
Portumnus latipes
Krab. Rugschild (carapax) tot 31 mm. Het schild is grijsbruin en wit gemarmerd, met vaak een egaal witte vlek. Vrijwel even hoog als breed, maar optisch langer lijkend door de versmallende achterzijde. Aan de voorrand van het schild, tussen de ogen, drie tanden. De middelste daarvan is het grootst. Op de voor-zijranden vijf stekelvormige tanden. Schaarpoten vrij kort, deels samengedrukt. De binnenhoek van de carpus van de schaarpoot heeft een stompe tand. 2e t/m 4e paar looppoten vrij kort, met puntige uiteinden. Laatste paar poten (zwempoten) aan het uiteinde ovaal, plat en bladvormig verbreed tot zwemvlies. Algemeen langs de kust, ingegraven in zand. Dieren en onderdelen spoelen regelmatig aan.
Item 1 of 0
| Breedpootkrab | Portumnus latipes | | Krab. Rugschild (carapax) tot 31 mm. Het schild is grijsbruin en wit gemarmerd, met vaak een egaal witte vlek. Vrijwel even hoog als breed, maar optisch langer lijkend door de versmallende achterzijde. Aan de voorrand van het schild, tussen de ogen, drie tanden. De middelste daarvan is het grootst. Op de voor-zijranden vijf stekelvormige tanden. Schaarpoten vrij kort, deels samengedrukt. De binnenhoek van de carpus van de schaarpoot heeft een stompe tand. 2e t/m 4e paar looppoten vrij kort, met puntige uiteinden. Laatste paar poten (zwempoten) aan het uiteinde ovaal, plat en bladvormig verbreed tot zwemvlies. Algemeen langs de kust, ingegraven in zand. Dieren en onderdelen spoelen regelmatig aan.
| Afmetingen: Tot 31 mm (rugschild).
Kleur: Het rugschild (carapax) is grijsbruin gevlekt, in een gemarmerd patroon met lichtere (witte) vlekken. Achter het rostrum zit vaak een egaal witte, driehoekige vlek. (Bijna) egale grijsbruine exemplaren komen ook voor.
Rugschild: Vrijwel even hoog als breed, maar optisch gezien langer dan breed vanwege de sterk naar achteren versmallende achterzijde. Op de voorrand van het schild staan tussen de ogen drie tanden. De middelste is het grootst en steekt verder naar voren. Op de voor-zijranden (antero-Iaterale randen) staan vijf stekelvormige tanden.
Poten: De schaarpoten zijn vrij kort en deels samengedrukt. Aan de buitenkant zijn de pootsegmenten zwak gewelfd, aan de binnenzijde min of meer afgeplat. De binnenhoek van de carpus heeft een stompe tand, de buitenhoek is glad. Schaarvingers fijn getand op de snijvlakken. 2e t/m 4e paar looppoten vrij kort, aan de uiteinden puntig. Tot halverwege behaard. De overige segmenten van de looppoten zijn eveneens deels of geheel behaard. Van het laatste paar poten (de zwempoten) is het uiteinde ovaal, plat en bladvormig verbreed: het vormt een zwemvlies.
Overig: Antennen kort, Het omgeklapte abdomen van het vrouwtje is wat breder dan dat van het mannetje. Bij het mannetje zijn het derde tot en met zesde segment van het abdomen met elkaar vergroeid.
| De Breedpootkrab vertoont in onze kustwateren opvallende fluctuaties in het voorkomen. Tot circa 1940 was het een vrij algemene krab aan het strand, maar vanaf die tijd begon een afname. Na 1948 nam de soort weer wat toe, om na 1956 zeer snel af te nemen. In 1958 werd het voorlopig laatste exemplaar waargenomen. Daarna was de Breedpootkrab volledig uit Nederland verdwenen tot 1979. Vanaf dat jaar nam de soort weer sterk toe.
| De noordgrens van het verspreidingsgebied van de Breedpootkrab ligt in de zuidelijke Noordzee, ongeveer ter hoogte van ons land (er zijn ook meldingen uit Duitse en Deense wateren). Het voorkomen strekt zich zuidwaarts uit via de Britse eilanden (vanaf de Firth of Clyde in Schotland), Het Kanaal, de Atlantische Franse kust en die van het Iberisch schiereiland tot de Canarische Eilanden en de Azoren. Ook in de Middellandse Zee en Zwarte Zee. Een algemene verschijning langs onze kust. Schildjes, poten en complete, al dan niet nog levende dieren spoelen regelmatig aan langs de hele kust, met name vanaf het voorjaar tot in de herfst. Typische soort van de zandige, open Noordzeekust. In de Zeeuwse binnenwateren is de Breedpootkrab schaars of ontbreekt ze.
| De dieren leven vanaf de getijdenzone tot diepten van circa 30 meter, steeds op zandbodems. Ze graven zich overdag meerdere (tot 10) centimeters diep in het zand in en fourageren 's nachts.
| | 107400
| Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|KOR |
Bruingevlekte spookkreeft
Caprella equilibra

|
Bruingevlekte spookkreeft
Caprella equilibra
Mannetjes tot 22 mm, vrouwtjes tot 12 mm. Geelwit doorschijnend, vaak met oranje vlekken. Oog zwart, rondom soms roodoranje. Staafvormig, slank, gesegmenteerd lichaam. Twee paar kopantennes, die overgaan in een gesegmenteerde spriet (flagellum). Eerste antennepaar ongeveer even lang als de halve lichaamslengte, spriet met tot 15 segmenten. Tweede antennes een vijfde tot hoogstens een derde van lichaamslengte, met twee segmenten. Onderzijde tweede antennepaar met lange haren. Lichaam (rugzijde) glad, op soms wat gepaarde knobbels op segment 5 na. Kop glad en plat. Scharen van het subchelate type (klapscharen). Eerste paar schaarpoten (Gnathopoda), met kleine scharen, elk met op de propodus twee korte grijpstekels en een hoekige gifstekel. Randen van propodus fijn gekarteld. Scharen van tweede paar schaarpoten groter, met lange gebogen puntige dactylus en grote gifstekel binnenin op de propodus. De palm is behaard. Basis van schaar zeer kort en stevig. Geen poten aan middelste segmenten, wel ovale, flapvormige kieuwblaasjes. Bij vrouwtjes zit onder de buiksegmenten de broedbuidel, omgeven door twee buikplaten. Aan het achterlijf meerdere korte poten en twee zeer lange (pereiopoda 6 en 7), met 2 korte grijpstekls en eindigend in een kromme dactylus.
Item 1 of 0
| Bruingevlekte spookkreeft | Caprella equilibra | | Mannetjes tot 22 mm, vrouwtjes tot 12 mm. Geelwit doorschijnend, vaak met oranje vlekken. Oog zwart, rondom soms roodoranje. Staafvormig, slank, gesegmenteerd lichaam. Twee paar kopantennes, die overgaan in een gesegmenteerde spriet (flagellum). Eerste antennepaar ongeveer even lang als de halve lichaamslengte, spriet met tot 15 segmenten. Tweede antennes een vijfde tot hoogstens een derde van lichaamslengte, met twee segmenten. Onderzijde tweede antennepaar met lange haren. Lichaam (rugzijde) glad, op soms wat gepaarde knobbels op segment 5 na. Kop glad en plat. Scharen van het subchelate type (klapscharen). Eerste paar schaarpoten (Gnathopoda), met kleine scharen, elk met op de propodus twee korte grijpstekels en een hoekige gifstekel. Randen van propodus fijn gekarteld. Scharen van tweede paar schaarpoten groter, met lange gebogen puntige dactylus en grote gifstekel binnenin op de propodus. De palm is behaard. Basis van schaar zeer kort en stevig. Geen poten aan middelste segmenten, wel ovale, flapvormige kieuwblaasjes. Bij vrouwtjes zit onder de buiksegmenten de broedbuidel, omgeven door twee buikplaten. Aan het achterlijf meerdere korte poten en twee zeer lange (pereiopoda 6 en 7), met 2 korte grijpstekls en eindigend in een kromme dactylus. | | | In Nederland in de Westerschelde.
Zie waarneming.nl van 1900 - 2017: Bruingevlekte spookkreeft.
Zie verspreidingsatlas.nl: Bruingevlekte spookkreeft. | | | 101830 | Nederland | Zoutwater | LIMP |
Chinese wolhandkrab
Eriocheir sinensis

|
Chinese wolhandkrab
Eriocheir sinensis
Krab. Zoet, brak en zout water. Tot 8,5 cm breed bijna vierkant rugschild. Grijsgroene tot donkerbruin. Langs de zijkant van het rugschild aan beide zijden 4 tanden (achterste 2 minder opvallend), en aan de voorkant tussen de ogen ook 4 (2 maal 2) tanden. Looppoten normaal ontwikkeld en niet sterk verschillend. Schaarpoten sterk ontwikkeld, en voorzien van een forse dot haren (bij het vrouwtje iets minder dicht).
Item 1 of 0
| Chinese wolhandkrab | Eriocheir sinensis | | Krab. Zoet, brak en zout water. Tot 8,5 cm breed bijna vierkant rugschild. Grijsgroene tot donkerbruin. Langs de zijkant van het rugschild aan beide zijden 4 tanden (achterste 2 minder opvallend), en aan de voorkant tussen de ogen ook 4 (2 maal 2) tanden. Looppoten normaal ontwikkeld en niet sterk verschillend. Schaarpoten sterk ontwikkeld, en voorzien van een forse dot haren (bij het vrouwtje iets minder dicht). | Afmetingen: tot 8,5 cm breed rugschild.
Kleur: Grijsgroene tot donkerbruin.
Rugschild: Vierkant.
Vorm: Langs de zijkant van het rugschild aan beide zijden 4 tanden (achterste 2 minder opvallend), en aan de voorkant tussen de ogen ook 4 (2 maal 2) tanden. Looppoten normaal ontwikkeld en niet sterk verschillend. Schaarpoten sterk ontwikkeld, en voorzien van een forse dot haren (bij het vrouwtje iets minder dicht). | | | Leeft zowel in stilstaande als stromende wateren, meestal in de buurt van de oever, vanwege meer schuilmogelijkheden en aanwezigheid van voedsel. De paaitijd is in het najaar in zoete en brakke wateren. De vrouwtjes trekken daarna naar zee. In deze tijd zijn ze vaak op strand te vinden, waar ze het volgende voorjaar hun eieren loslaten. De jonge krabben gaan terug naar het zoete water. Daarbij kunnen ze ver de rivieren op gaan, voornamelijk 's nachts. Na 2-5 jaar zijn de dieren volwassen. | | 107451 | Nederland | Zoutwater|Brakwater|Zoetwater | MOO |
Echte poliepvlo
Stenothoe marina

|
Echte poliepvlo
Stenothoe marina
Mariene poliepvlo. Leeft op Tubularia sp..
Item 1 of 0
| Echte poliepvlo | Stenothoe marina | | Mariene poliepvlo. Leeft op Tubularia sp.. | | | | | | 103166 | Nederland | Zoutwater | MOO |