Zoekbeeld:
mariene worm. Zeer lange, dunne donkere worm: bijna altijd langer dan een meter, gewoonlijk 5-15 m, in extreme gevallen tot 30 m lang. Dikte 5 mm of minder. Ogen nauwelijks zichtbaar. Zwart of donkerbruin, jongere exemplaren lichter. Wordt ook langste snoerworm genoemd.
Kenmerken:
Herkenbaar aan de enorme lengte. Een groef aan beide zijden van de kop is kenmerkend voor alle leden van deze familie (Lineidae).
Proboscis met slechts twee spierlagen; in (binnenstebuiten) uitgestulpte toestand bestaat de buitenste laag uit cirkelvormige en de binnenste uit lengtespieren.
10-20 ogen aan beide zijden van de kop, maar die zijn nauwelijks zichtbaar tegen de donkere kleur van de huid.
Kleur: olijfbruin tot zwart, vaak enigszins iriserend.
Areaal en verspreiding:
Atlantische soort, die voorkomt vanaf IJsland, in de Noordzee tot in Het Kanaal. Ook in de westelijke Oostzee.
Habitat en ecologie:
Tamelijk algemeen onder stenen of op zand, slik of oude schelpen, vanaf de laagwaterlijn en lager.
Literatuur:
Hayward, P.J. en J.S. Ryland (eds.) (2000): Handbook of the Marine Fauna of North-West Europe. Oxford [UK]: OUP. ISBN 0 19 854055 8.
Campbell, A.C. (1994): Tirion gids van strand en kust, Flora en fauna. Vert. door J.H.C. Walenkamp van The Hamlyn Guide to the Seashore and Shallow Seas of Britain and Europe. Baarn: Tirion. ISBN 90 5121 477 4.
Auteurs:
[Wim Voortman, juli 2014]
Aphia ID:
122528
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
MOO
Gerelateerde soorten:
Reuzensnoerworm