Berevachtpoliep
Garveia franciscana
/Berevachtpoliep_Garveia%20franciscana_Noordzeekanaal_Wiebe%20Nijland_20171201_634868.jpg)
Lees verder...
|
Berevachtpoliep
Garveia franciscana
Hydropoliep. De poliep vormt sterk vertakte kolonies tot 20 cm hoog met assen tot 0.3 mm in doorsnede. Deze kolonies ontspringen uit een dun web van stolonen. De perisarc (buitenste omhulsel van chitine) is geelbruin en kan rimpelig of onduidelijk geringd zijn. De poliepen staan aan het eind van de assen en zijn knotsvormig. Elke poliep heeft 10-12 tentakels die in een krans rond de kegelvormige mondopening staan geplaatst. De mannelijke en vrouwelijke gonoforen (voortplantingsstructuren) staan op aparte kolonies. Mannelijke gonoforen zijn eivormig (0.4 mm lang) en hebben een kort steeltje. Vrouwelijke gonoforen zijn bolrond (0.15 mm in diameter). Mannelijke kolonies zijn meestal ook regelmatiger vertakt dan vrouwelijke kolonies.
Lees verder...
| Berevachtpoliep | Garveia franciscana | Hydropoliep. De poliep vormt sterk vertakte kolonies tot 20 cm hoog met assen tot 0.3 mm in doorsnede. Deze kolonies ontspringen uit een dun web van stolonen. De perisarc (buitenste omhulsel van chitine) is geelbruin en kan rimpelig of onduidelijk geringd zijn. De poliepen staan aan het eind van de assen en zijn knotsvormig. Elke poliep heeft 10-12 tentakels die in een krans rond de kegelvormige mondopening staan geplaatst. De mannelijke en vrouwelijke gonoforen (voortplantingsstructuren) staan op aparte kolonies. Mannelijke gonoforen zijn eivormig (0.4 mm lang) en hebben een kort steeltje. Vrouwelijke gonoforen zijn bolrond (0.15 mm in diameter). Mannelijke kolonies zijn meestal ook regelmatiger vertakt dan vrouwelijke kolonies. | | | Atlantische Oceaan, Middellandse zee, Grote Oceaan, India, westkust Afrika, Australië.
In Nederland werd G. franciscana vooral veel gevonden in de voormalige Zuiderzee, en nu minder talrijk in o.a. de Westerschelde en het Noordzeekanaal.
verspreiding Nederland: Berevachtpoliep. | deze soort groeit op vast substraat en kan ook voorkomen in gebieden met laag zoutgehalte. | | 117340 | Soortenalbum | Nederland | Brakwater | MOO |
Blauwe haarkwal
Cyanea lamarckii
/Blauwe-haarkwal_Cyanea-capillata_detail_Stichting-ANEMOON-(2)_800.png)
Lees verder...
|
Blauwe haarkwal
Cyanea lamarckii
<p>Schijfkwal. Mariene soort. Tot 30 cm in doorsnede. Kenmerkend zijn de wratjes/bultjes op de hoed en het ontbrekenvan gaatjes in de spieren bij dieren >8cm doorsnede. Van kleurloos tot
zilverachtig lilablauw, soms meer
geel. De soort heeft een platte, schotelvormige scherm (hoed) met 20 of
meer (tot 32) lobben, waaraan circa 60-65 dunne, haarachtige
tentakels zitten. Kan pijnlijk steken (netelen).<br />
<br />
</p>
Lees verder...
| Blauwe haarkwal | Cyanea lamarckii | Schijfkwal. Mariene soort. Tot 30 cm in doorsnede. Kenmerkend zijn de wratjes/bultjes op de hoed en het ontbrekenvan gaatjes in de spieren bij dieren >8cm doorsnede. Van kleurloos tot
zilverachtig lilablauw, soms meer
geel. De soort heeft een platte, schotelvormige scherm (hoed) met 20 of
meer (tot 32) lobben, waaraan circa 60-65 dunne, haarachtige
tentakels zitten. Kan pijnlijk steken (netelen).
| Afmetingen: Tot 30 cm in doorsnede.
Kleur: Blauw, soms met zilverwit. Gele exemplaren komen echter ook voor.
Vorm: Platte, gelei-achtige kwal met een
schotelvormig scherm. Vanuit het midden lopen radiaire lijnen naar de rand van
het scherm. De schijf heeft 32 lobben waaraan circa 60-65 dunne, haarachtige
tentakels zitten. Deze tentakels bevatten netelcellen en kunnen zeer lang
worden. Onder de schotel bevinden zich vier geplooide mondarmen, die korter
zijn dan de tentakels. De rand van de schotel heeft 32 lobben.
Overig: De draadvormige
tentakels van haarkwallen kunnen ook voor de mens pijnlijk steken. Desondanks hebben deze en andere kwallen bij nadere beschouwing prachtige vormen. Ze kunnen zich uiterst gracieus door het water bewegen. De in Nederland aanspoelende
kwallensoorten zijn, zoals terecht aangehaald door Ates (2004), zeker niet
“dom, blind en dodelijk”. | | Vanaf het Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (IJsland, Noorwegen, Oostzee) via
het Kattegat, de Noordzee, Britse Eilanden en Ierse Zee tot in de Golf van Biskaje. In Nederland regelmatig in de kustwateren van de Waddenzee en Oosterschelde en langs de Noordzeekust. Van de beide uit ons land bekende soorten haarkwallen komt de Blauwe haarkwal het meest langs de Nederlandse kust voor. Het poliepstadium van deze soort is in het wild nog niet waargenomen.
| De schijfkwal, het kwalstadium van deze soort, beweegt zich vrij in de waterkolom. De kwalpoliepjes groeien op hard substraat. Haarkwallen hebben gescheiden geslachten. Na bevruchting verlaten de
planula-larven de kwal en zoeken een plek om zich te vestigen. Het
grootste deel van hun leven brengen kwallen door als poliepje op harde
substraten op de zeebodem, welke zich ongeslachtelijk kunnen
voortplanten. Het kwalstadium, waarin de soort zich geslachtelijk voortplant, duurt ongeveer een half jaar.
De poliepen eten dierlijk plankton, zoals roeipootkreeftjes, vislarven en andere kwallen. Volwassen dieren in het kwalstadium vangen ook grotere prooien, waaronder visjes, die met de netelcellen verdoofd worden en
daarna door de tentakels naar de mondopening gebracht worden. | De blauwe haarkwal is een van de vroegst aan de kust optredende kwallensoorten; de piek in aantallen is meestal tussen april en juni. | 135302
| Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|SMP |
Bochtige klokpoliep
Laomedea flexuosa
/Bochtige%20klokpoliep_Laomedea%20flexuosa_Grevelingen_Kijkuitpolder_02-06-2017_Lukas%20Verbm.jpg)
Lees verder...
|
Bochtige klokpoliep
Laomedea flexuosa
Mariene Hydropoliep.
Lees verder...
| Bochtige klokpoliep | Laomedea flexuosa | Mariene Hydropoliep. | | | | | | 117382 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Brakwaterpoliep
Cordylophora caspia
/Brakwaterpoliep_Cordylophora-caspia_Niels-Schrieken_1000_750.png)
Lees verder...
|
Brakwaterpoliep
Cordylophora caspia
Hydropoliep. Brak tot bijna zoet water. Lage, struikvormige kolonies, meestal tot 3 cm hoog, vaak ter plaatse zee talrijk.
Lees verder...
| Brakwaterpoliep | Cordylophora caspia | Hydropoliep. Brak tot bijna zoet water. Lage, struikvormige kolonies, meestal tot 3 cm hoog, vaak ter plaatse zee talrijk. | | | | | | 117428 | Soortenalbum | Nederland | Brakwater | MOO |
Bruine zoetwaterpoliep
Hydra oligactis
/Bruine%20zoetwaterpoliep_Hydra%20oligactis_Haringvliet_den%20Bommel_05-06-2016_Richard%20de%20Kok.jpg)
Lees verder...
|
Bruine zoetwaterpoliep
Hydra oligactis
Hydropoliep. Zoetwater soort. 0,6 - 1,5 cm. De poliep heeft lange tentakels. De soort hecht zich vast op waterplanten.
Lees verder...
| Bruine zoetwaterpoliep | Hydra oligactis | Hydropoliep. Zoetwater soort. 0,6 - 1,5 cm. De poliep heeft lange tentakels. De soort hecht zich vast op waterplanten. | | | | | | 290145 | Soortenalbum | Nederland | Zoetwater | MOO |
Dodemansduim
Alcyonium digitatum
/Dodemansduim_Alcyonium-digitatum_Niels-Schrieken-(2)_800.png)
Lees verder...
|
Dodemansduim
Alcyonium digitatum
Zacht koraal. Mariene soort. Korstvormende kolonies ca 5-10 mm,
grotere kolonies in de kustzone tot ca 10
cm, in de
Noordzee tot 20 cm. Poliepjes 6-8 mm en wit. Kolonie vaak met witte
stam, maar ook geel of oranje. Als kolonies ouder worden ontstaan bulten
die uitgroeien tot duimdikke,
vingerachtige uitstulpingen. Vorm en kleur doen denken aan een hand
met vingers. Alleen plaatselijk voorkomend in de Oosterschelde, Grevelingen
en Noordzee.
Lees verder...
| Dodemansduim | Alcyonium digitatum | Zacht koraal. Mariene soort. Korstvormende kolonies ca 5-10 mm,
grotere kolonies in de kustzone tot ca 10
cm, in de
Noordzee tot 20 cm. Poliepjes 6-8 mm en wit. Kolonie vaak met witte
stam, maar ook geel of oranje. Als kolonies ouder worden ontstaan bulten
die uitgroeien tot duimdikke,
vingerachtige uitstulpingen. Vorm en kleur doen denken aan een hand
met vingers. Alleen plaatselijk voorkomend in de Oosterschelde, Grevelingen
en Noordzee. | Afmetingen: Jonge korstvormende kolonies hebben een diameter van 5-10 mm. In de
Oosterschelde groeien kolonies meestal niet verder uit dan tot circa 10
cm hoog. De dikte van de 'vingers' ligt tussen de 1 en 3 cm. In de
Noordzee worden kolonies groter, tot ruim 20 cm. De poliepjes zijn niet groter dan 6-8 mm.
Kleur: Het meest voorkomend is een witte stam, maar in de Oosterschelde komen
ook gele en oranje stammen voor. De poliepen zijn altijd doorschijnend
wit.
Vorm: De Dodemansduim vormt kolonies van heel kleine, met elkaar vergroeide poliepen. Bij vergroting is te zien dat ieder poliepje acht geveerde tentakels heeft. Jonge kolonies
zijn min of meer korstvormig, maar naarmate ze ouder worden ontstaan er
één of meer bulten. Zo'n bult kan uitgroeien tot duimdikke,
vingerachtige uitstulpingen (lobben). Nog grotere kolonies kunnen zelfs
vertakken. Bij de geringste verstoring worden de individuele poliepjes
naar binnen getrokken en heeft de Dodemansduim een sponsachtig
uiterlijk. Waar de poliepjes zaten, zijn dan putjes te
zien. Het duurt lang voordat ze weer worden uitgezet. Door de vorm en de
vale kleur, doen kolonies met ingetrokken poliepjes denken aan een hand met vingers (van een dode zeeman).
Overig: Dodemansduim (ook wel Doômansduim) behoort tot de zachte koralen of Lederkoralen. | | Oostelijke Atlantische Oceaan, van IJsland en Noorwegen tot Portugal. De soort komt plaatselijk voor in
de Noordzee, onder meer op wrakken en op enige afstand van onze kust (Klaverbank). Uit de kustwatern het meest bekend uit het westelijk deel van de Oosterschelde
(Schouwen, Noord Beveland), uit het mondingsgebied van de Oosterschelde en recentelijk ook weer uit het Grevelingenmeer, vanwaar de soort aanvankelijk vrijwel verdwenen was.
- Verspreiding dodemansduim uit waarneming.nl: 1990 t/m 2017. | Dodemansduim groeit altijd beneden de laagwaterlijn, tot een diepte van ca 100 m. Ze zitten met name op stenen of ander hard substraat, vooral op plaatsen met veel stroming. Soms echter ook op kleibodems of zelfs op bewegende substraten, zoals horens van de Noordhoren en Wulk of door Heremietkreeften bewoonde slakkenhuizen. De poliepjes filteren met de tentakels plankton uit het water. De soort kan zich zowel geslachtelijk als ongeslachtelijke voortplanten. Kolonies ontstaan door ongeslachtelijke voortplanting. Onderling kunnen kolonies elkaar bevruchten.
Zachte koralen lijken vrij zacht en poreus, maar hebben een skelet dat uit kalknaalden bestaat. Dodemansduim produceert stoffen die vanwege de afschrikwekkende smaak predatoren afweren en/of giftig zijn.
Brokkelsterren worden beschouwd als voedselconcurenten voor
Dodemansduim. Wanneer na een strenge winter de meeste slangsterren zijn
afgestorven, zien we vaak een toename van Dodemansduimen. | | 125333 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Gekromde zeeborstel
Hydrallmania falcata
/Gekromde%20zeeborstel_Hydrallmania%20falcata_Oosterschelde_Wemeldinge_5-3-2016_Johan%20Bolckmans.jpg)
Lees verder...
|
Gekromde zeeborstel
Hydrallmania falcata
Hydropoliep. Mariene soort. De hoofdstam vormt een lange, in open spiraal groeiend, van minimaal 50 cm lengte. De stam zigzagt omhoog.
Lees verder...
| Gekromde zeeborstel | Hydrallmania falcata | Hydropoliep. Mariene soort. De hoofdstam vormt een lange, in open spiraal groeiend, van minimaal 50 cm lengte. De stam zigzagt omhoog. | | | | | | 117890 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Gele haarkwal
Cyanea capillata
/GeleHaarkwalCyaneaCapillata_Amelapril14_RHB_DSCN1352.jpg)
Lees verder...
|
Gele haarkwal
Cyanea capillata
<p>Schijfkwal. Mariene soort. Tot ca 50 cm in doorsnede Vaak geelachtig, maar lang niet altijd: kleurloos tot bruinrood komt ook voor. Plat, schotelvormig scherm (hoed), door insnijdingen in meestal 16 (tot 20) geplooide lobben
verdeeld. Moeilijk te onderscheiden van de Blauwe haarkwal. Verschillen o.a. in septen van de kringspier en radiale rijen gaatjes in de spieren. Zeer veel dunne, haarachtige
tentakels (meer en langer dan Blauwe haarkwal) Steekt zeer pijnlijk. Relatief zeldzame soort op onze kust.</p>
Lees verder...
| Gele haarkwal | Cyanea capillata | Schijfkwal. Mariene soort. Tot ca 50 cm in doorsnede Vaak geelachtig, maar lang niet altijd: kleurloos tot bruinrood komt ook voor. Plat, schotelvormig scherm (hoed), door insnijdingen in meestal 16 (tot 20) geplooide lobben
verdeeld. Moeilijk te onderscheiden van de Blauwe haarkwal. Verschillen o.a. in septen van de kringspier en radiale rijen gaatjes in de spieren. Zeer veel dunne, haarachtige
tentakels (meer en langer dan Blauwe haarkwal) Steekt zeer pijnlijk. Relatief zeldzame soort op onze kust. | Afmetingen: Tot ca. 50 cm in doorsnede (er zijn uit het buitenland aanzienlijk
grotere exemplaren gemeld).
Kleur: Vaak geelachtig, maar lang niet altijd:
kleurloos tot bruinrood komt ook voor.
Vorm: Vrij platte, gelei-achtige kwal met een
schotelvormig scherm (hoed). De bij de Blauwe haarkwal aanwezige wratjes of bultjes boven op het scherm ontbreken. Het scherm is door insnijdingen in meestal 16 (tot 20) geplooide lobben verdeeld. Aan de binnenzijde van de hoed zitten kringspieren, die de pulserende beweging bij het zwemmen maken. De structuur van de kringspieren bij de Gele haarkwal verschilt van die van de Blauwe. Bij de Gele is de kringspier onderbroken door radiaire septen en (bij grote exemplaren) komen radiale rijen gaatjes in de spieren voor. Onder het scherm zit een zeer groot aantal lange, dunne, haarachtige
tentakels, aanzienlijk meer dan bij de Blauwe haarkwal. Deze tentakels bevatten netelcellen.
Overig: De draadvormige
tentakels van de Gele haarkwallen kunnen de mens uiterst pijnlijk steken. | | Koudwatersoort met een zeer wijde verspreiding op het Noordelijk halfrond. Globaal gezien van de Poolzee, via de Westelijke Oostzee en de Noordzee tot de Franse kust. Ook aan beide Noord-Amerikaanse kusten tot Mexico en Californië. De Noordzee lijkt ongeveer in de zuidgrens van het verspreidingsgebied te liggen. De soort is in Nederland schaars tot zeldzaam (diverse meldingen hebben betrekking op gele vormen van de Blauwe haarkwal). Langs de Belgische en Noord-Franse kust nog zeldzamer. Over het poliepstadium is niets bekend.
Op het strand: vooral in de herfst te verwachten. | Vrij levend in de
waterkolom. De kwalpoliepjes groeien op hard substraat. Gescheiden geslachten.
De poliepen eten dierlijk plankton. Volwassen dieren (kwalstadium) vangen
grotere prooien als vissen en andere kwallen. Zie verder bij de Blauwe haarkwal. | | 135301 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Golfbrekeranemoon
Diadumene cincta
/Golfbrekeranemoon.jpg)
Lees verder...
|
Golfbrekeranemoon
Diadumene cincta
Zeeanemoon. Marien. Kleine, veelal oranje soort, met tamelijk korte, dunne tentakels. Tot 6 cm hoog, maar meestal veel kleiner. De dieren hebben een gladde slanke zuil die als de dieren volledig uitstaan veel hoger is dan breed. Leeft op hard substraat, maar ook op grootbladige wieren. Van de laagwaterlijn tot diepten van
ca. 40 meter. Zeeland, Wadden, plaatselijk langs de Hollandse kust.
Lees verder...
| Golfbrekeranemoon | Diadumene cincta | Zeeanemoon. Marien. Kleine, veelal oranje soort, met tamelijk korte, dunne tentakels. Tot 6 cm hoog, maar meestal veel kleiner. De dieren hebben een gladde slanke zuil die als de dieren volledig uitstaan veel hoger is dan breed. Leeft op hard substraat, maar ook op grootbladige wieren. Van de laagwaterlijn tot diepten van
ca. 40 meter. Zeeland, Wadden, plaatselijk langs de Hollandse kust. | Afmetingen: Maximaal 5-6 cm hoog, maar doorgaans veel kleiner. De zuil is in
uitgestrekte toestand minder dan 1 cm. in doorsnede. De tentakels zijn
1-2 cm lang.
Kleur: Meestal oranje, soms oranjebruin, soms groenig. Vaak feller gekleurd dan Zeeanjelieren. Vooral in de winter worden soms ook 'verbleekte' en soms zelfs min of meer doorschijnende exemplaren waargenomen, wat de kans op verwarring met Zeeanjelieren vergroot. De koosnaam 'Baksteenanemoon' verwijst naar de mooie oranje- tot
roodbruine (baksteen-) kleur.
Vorm: De zuil van de Golfbrekeranemoon is slank, vaak
wormvormig. De
tentakels zijn vrij dik en
in een cirkelvormige krans geplaatst. De mondschijf
van de Golfbrekeranemoon is nooit geplooid. De voet is rond. Soms worden exemplaren waargenomen met één
of meer vechttentakels.
| | Algemeen in de province Zeeland, in de Waddenzee meer plaatselijk. Leeft ook hier en daar langs de
Noordzeekust van Noord- en Zuid-Holland. | De Golfbrekeranemoon leeft voornamelijk op hard substraat als stenen, palen, schelpen, hout van wrakken etc., maar ook op grootbladige wieren zoals Zeesla. De dieren komen voor van de laagwaterlijn tot diepten van ca. 40 meter. | | 100872 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP |
Gorgelpijppoliep
Ectopleura larynx
/Gorgelpijppoliep_Ectopleura-larynx_Niels-Schrieken_1000_750_pijl.png)
Lees verder...
|
Gorgelpijppoliep
Ectopleura larynx
Hydropoliep. Mariene soort. Kolonies meestal 3-4 cm, soms tot 10 cm. Uit een grondplaat komende geelbruine, maximaal 1.5 mm dikke buizen met een aantal duidelijke ringvormige insnoeringen. Aan de bovenkant meer roze. Aan het uiteinde steeds een poliep met rond de mondopening twee tentakelkransen.
Lees verder...
| Gorgelpijppoliep | Ectopleura larynx | Hydropoliep. Mariene soort. Kolonies meestal 3-4 cm, soms tot 10 cm. Uit een grondplaat komende geelbruine, maximaal 1.5 mm dikke buizen met een aantal duidelijke ringvormige insnoeringen. Aan de bovenkant meer roze. Aan het uiteinde steeds een poliep met rond de mondopening twee tentakelkransen. | Afmetingen: Kolonies zijn meestal zo'n 3 tot 4 cm hoog, soms tot 10 cm. Tentakels van de onderste tentakelkrans tot ca. 8 mm. De buisjes zijn maximaal 1.5 mm dik.
Kleur: Geelbruine buizen, aan de bovenkant meer roze. De bovenkant van de poliep, waar de mondopening staat, is helder- of donkerrood.
Vorm: De kolonies van Gorgelpijp bestaan uit een op het substraat vastgehechte grondplaat waaruit meerdere vertakte stelen komen, elk met een aantal duidelijke ringvormige insnoeringen. Aan het uiteinde zit steeds een poliep met twee tentakelkransen rond de mondopening. De ongeveer 20 tentakels rond de mondopening zijn kort en de 20 tentakels van de lager gelegen tweede krans staan breed uit en zijn langer.
Overig: Tussen de twee tentakelkransen zijn in het voorjaar de voortplantingsorganen aanwezig: een massa rode bolletjes.De mate van vertakking zou afhankelijk zijn van de stroming. Hoe meer stroming, hoe meer vertakkingen. De kolonies mijden direkt daglicht. | | Beide zijden Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee. Ook in de Middellandse Zee. In Nederland in de Noordzee en de Zeeuwse wateren. Zeeland | De kolonies groeien op elke harde ondergrond. Van iets beneden de laagwaterlijn tot ca. 300 m diepte. De soort heeft een voorkeur voor de onderkant van stenen en andere substraten. Ook onder boten. | | 157933 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Groene golfbrekeranemoon
Diadumene lineata
/Groene%20golfbrekeranemoon.jpg)
Lees verder...
|
Groene golfbrekeranemoon
Diadumene lineata
<p>Zeeanemoon. Marien. Exoot / ingevoerde soort. Tot 1,5 cm hoog. Meestal vuilgroen, soms met specifieke verticale oranje
streepjes op de zuil. De zuil is glad en slechts weinig hoger dan breed, zodat een wat gedrongen beeld ontstaat. Bij
beroering of stroming is de zuil nog korter. Leeft op hard substraat, meer verborgen dan de (gewone) Golfbrekeranemoon. Locaal in de Oosterschelde.</p>
Lees verder...
| Groene golfbrekeranemoon | Diadumene lineata | Zeeanemoon. Marien. Exoot / ingevoerde soort. Tot 1,5 cm hoog. Meestal vuilgroen, soms met specifieke verticale oranje
streepjes op de zuil. De zuil is glad en slechts weinig hoger dan breed, zodat een wat gedrongen beeld ontstaat. Bij
beroering of stroming is de zuil nog korter. Leeft op hard substraat, meer verborgen dan de (gewone) Golfbrekeranemoon. Locaal in de Oosterschelde. | Afmetingen: Gewoonlijk niet hoger dan 1.5 cm. De mondschijf bereikt
een diameter tot circa 1 cm. De diameter van tentakelkrans kan tot 2 cm
worden, dus breder dan het dier hoog is.
Kleur: Vaak éénkleurig groen of licht groenbruin. Er komen ook lichte, bijna
witte exemplaren voor. Soms zijn op de mondschijf rode stippen te zien.
Bij sommige populaties is de zuil voorzien 8-20 oranje verticale
strepen. Deze zijn vooral te zien bij ingetrokken tentakels (even
aanraken). Bij de Gewone golfbrekeranemoon ontbreken zulke stippen en
strepen.
Vorm: De Groene golfbrekeranemoon heeft een gladde zuil, die als de
anemoon volledig uitstaat, slechts weinig hoger is dan breed. De tentakels zijn vrij lang t.o.v. de lengte van de zuil.
Zoektip: Kijk vooral onder en tussen natuurstenen. | | Locaal in de Oosterschelde. | De soort leeft vooral hoog boven de laagwaterlijn in getijdepoelen, bij
voorkeur in spleten, waardoor vaak alleen de tentakels zichtbaar zijn.
Daardoor wordt de soort door duikers weinig waargenomen. De dieren staan
meestal in grote aantallen bij elkaar. Als substraat wordt meestal
natuursteen 'gekozen', geen beton of asfalt. De dieren hebben een
voorkeur voor spleten en richels, in tegenstelling tot de (gewone) Golfbrekeranemoon die meestal óp het substraat staat.
| | 395099 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP |
Haringgraat
Halecium halecinum
/Haringgraat_Halecium%20halecium_Niels%20Schrieken.png)
Lees verder...
|
Haringgraat
Halecium halecinum
<p>Hydropoliep. Mariene soort. Vormt tot 25 cm of hogere kolonies, betaande uit tot 25 cm lange, stijve, veervormig vertakte, geelwitte tot oranjebruine stelen. Daarop staan afwisselend geplaatst, rechte
zijtakken die in één vlak
staan. Dit patroon zet zich ook op de zijtakken voort. Ook de trompetvormige
kraagjes van de poliepen aan de uiteinden zijn om en om geplaatst.</p>
Lees verder...
| Haringgraat | Halecium halecinum | Hydropoliep. Mariene soort. Vormt tot 25 cm of hogere kolonies, betaande uit tot 25 cm lange, stijve, veervormig vertakte, geelwitte tot oranjebruine stelen. Daarop staan afwisselend geplaatst, rechte
zijtakken die in één vlak
staan. Dit patroon zet zich ook op de zijtakken voort. Ook de trompetvormige
kraagjes van de poliepen aan de uiteinden zijn om en om geplaatst. | Afmetingen: Kolonies kunnen enkele tientallen cm worden. De hoofdstelen kunnen tot ca 25 cm. worden.
Kleur: Stelen geelwit, groengeel tot oranjebruin.
Vorm: De hoofdstelen hebben afwisselend geplaatste, rechte
zijtakken, waarbij de zijtakken in één vlak
staan. (Vandaar de naam Haringgraat). Ook op de vertakkingen zijn de zijtakken afwisselend geplaatst, evenals de beker- of trompetvormige kraagjes van de poliepen aan de uiteinden.
| | Atlantische Oceaan van Noord-Noorwegen tot Zuid-Afrika. Oostkust van Amerika van de
poolzee tot Cape Hatteras, westkust vanaf British Columbia tot Californië. | Op hard substraat als stenen en schelpen, maar ook op zachter substraat als sponzen en andere hydroïdpoliepen. Van de
laagwaterlijn tot ongeveer 1000 m. Vooral op plaatsen met een
sterke stroming. De takken staan loodrecht op de stroming, zodat het voedsel zo
effectief mogelijk uit het water kan worden gefilterd. Het voedsel bestaat uit plankton. De soort heeft geen kwalstasium (medusen-stadium) maar plant zich voor door het afscheiden van planula-larven. | | 231751 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Juweelanemoon
Corynactis viridis
/Juweelanemoon_Corynactis_viridis_Noordzee_Anna%20Graebe_30-06-2013_Gittenberger.jpg)
Lees verder...
|
Juweelanemoon
Corynactis viridis
De juweelanemoon Corynactis viridis (witte kolonie in het midden van de foto) werd tijdens de Bruine Bank expeditie voor de eerste keer voor Nederland aangetroffen. Meerdere wit tot licht roze kolonies hadden zich op het wrak de Anna Graebe op de Bruine Bank gevestigd. In het verleden was deze typisch zuid Europese soort alleen op drijvende voorwerpen, aangespoeld langs onze kust aangetroffen. Hoewel zijn naam doet vermoeden dat het om een soort zee-anemoon gaat, behoort Corynactis viridis niet tot de gewone zee-anemonen (orde: Actiniaria), maar om een voor Nederland nieuwe orde van dieren: de Corallimorpharia. De Corallimorpharia zijn in feite nauw verwant aan de harde koralen (orde: Scleractinia). Ze komen daar in hun interne anatomie dan ook sterk mee overeen. Ze missen alleen het voor harde koralen zo typische harde skelet.
Lees verder...
| Juweelanemoon | Corynactis viridis | De juweelanemoon Corynactis viridis (witte kolonie in het midden van de foto) werd tijdens de Bruine Bank expeditie voor de eerste keer voor Nederland aangetroffen. Meerdere wit tot licht roze kolonies hadden zich op het wrak de Anna Graebe op de Bruine Bank gevestigd. In het verleden was deze typisch zuid Europese soort alleen op drijvende voorwerpen, aangespoeld langs onze kust aangetroffen. Hoewel zijn naam doet vermoeden dat het om een soort zee-anemoon gaat, behoort Corynactis viridis niet tot de gewone zee-anemonen (orde: Actiniaria), maar om een voor Nederland nieuwe orde van dieren: de Corallimorpharia. De Corallimorpharia zijn in feite nauw verwant aan de harde koralen (orde: Scleractinia). Ze komen daar in hun interne anatomie dan ook sterk mee overeen. Ze missen alleen het voor harde koralen zo typische harde skelet. | | | | | | 101016 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Klein tandhoornkoraal
Dynamena pumila
/Klein%20tandhoornkoraal_Dynamena%20pumila_HMS%20Esk_Arjan%20Gittenberger.png)
Lees verder...
|
Klein tandhoornkoraal
Dynamena pumila
Hydropoliep. Mariene soort. Hydrotheca in twee rijen en precies tegenover elkaar. Kolonie niet langer dan 5 cm.
Lees verder...
| Klein tandhoornkoraal | Dynamena pumila | Hydropoliep. Mariene soort. Hydrotheca in twee rijen en precies tegenover elkaar. Kolonie niet langer dan 5 cm. | | | Noordzee | | | 117888 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Kleine klokpoliep
Clytia hemisphaerica
/Kl%20klokpoliep_C%20hemisphaerica_Oosterschelde_Bergse%20diepsluis_07-05-2017_Valentin%20Engelbos.jpg)
Lees verder...
|
Kleine klokpoliep
Clytia hemisphaerica
Hydroidpoliep. Marine soort. Klein kwalletje. Kwalstadium van mariene hydropoliep. Vier korte gladde gonaden.
Lees verder...
| Kleine klokpoliep | Clytia hemisphaerica | Hydroidpoliep. Marine soort. Klein kwalletje. Kwalstadium van mariene hydropoliep. Vier korte gladde gonaden. | | | | | | 117368 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Klepelklokje
Sarsia tubulosa
/Klepelklokje_Sarsia-tubulosa_Lodewijk-van-Walraven_800.png)
Lees verder...
|
Klepelklokje
Sarsia tubulosa
Hydropoliep. Mariene soort. Kwalstadium van mariene Hydropoliep. 3-4 cm, doorsnede ca 1 cm.
Transparante, glasachtige medusevorm (kwalvorm) van een kleine poliep
die op stenen onder de
laagwaterlijn groeit. Deze snoert in mei-juni kleine kwalletjes af in de
vorm van een oude klok met een klepel in het midden. Aan de
randen zitten vier tentakels. De klepel is de
buisvormige mond van het dier. Vrij algemeen in het voorjaar. In sommige
periode veel algemener.
Lees verder...
| Klepelklokje | Sarsia tubulosa | Hydropoliep. Mariene soort. Kwalstadium van mariene Hydropoliep. 3-4 cm, doorsnede ca 1 cm.
Transparante, glasachtige medusevorm (kwalvorm) van een kleine poliep
die op stenen onder de
laagwaterlijn groeit. Deze snoert in mei-juni kleine kwalletjes af in de
vorm van een oude klok met een klepel in het midden. Aan de
randen zitten vier tentakels. De klepel is de
buisvormige mond van het dier. Vrij algemeen in het voorjaar. In sommige
periode veel algemener. | Afmetingen: 3-4 cm, doorsnede ca 1 cm.
Kleur: Transparant, glasachtig. 'Klepel' witachtig
Vorm: Kwalstadium (medusevorm) van een kleine poliep. Deze snoert in mei-juni kleine kwalletjes af die de vorm hebben van een oude klok met een klepel in het midden. Aan de randen zitten vier tentakels. De klepel in het midden is feitelijk de buisvormige mond van het dier.
Overig: Onschadelijk voor de mens. Te klein en te weinig netelgif om ons pijn te kunnen doen. | | Alle kusten van de Noordelijke
Atlantische en Stille Oceaan en aangrenzende zeeën. Zuidelijk komt hij
tot het Kanaal. In Nederland in Zeeland en in de Waddenzee. Het kwalstadium is vooral in het voorjaar te zien. | Het klepelklokje komt voor langs alle kusten van de Noordelijke
Atlantische, Stille Oceaan en aangrenzende zeeën. Zuidelijk
tot het Kanaal. In sommige perioden (vaak van drie opeenvolgende jaren) is de soort veel algemener dan in andere perioden. De eigenlijke poliep groeit op stenen onder de laagwaterlijn en kan grote kolonies vormen. O.a. in het Grevelingenmeer en de Oosterschelde aanwezig. | | 117491 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Kompaskwal
Chrysaora hysoscella
/Kompaskwal_Chrysaora%20hysoscella_Jackie%20O.jpg)
Lees verder...
|
Kompaskwal
Chrysaora hysoscella
<p>Schijfkwal. Doorsnede hoed tot 35 cm. Parapluvormig lichaam, geelwit doorschijnend met kenmerkend patroon van V-vormige, bruinrode strepen, dat doet denken aan een kompasroos. 24 randtentakels in 8 groepen van 3. Dunne tentakels en vier met franjes bezette mondarmen, die langer en dikker zijn dan de tentakels. De dieren kunnen pijnlijk steken (netelen). </p>
Lees verder...
| Kompaskwal | Chrysaora hysoscella | Schijfkwal. Doorsnede hoed tot 35 cm. Parapluvormig lichaam, geelwit doorschijnend met kenmerkend patroon van V-vormige, bruinrode strepen, dat doet denken aan een kompasroos. 24 randtentakels in 8 groepen van 3. Dunne tentakels en vier met franjes bezette mondarmen, die langer en dikker zijn dan de tentakels. De dieren kunnen pijnlijk steken (netelen). | Afmetingen: Hoed in doorsnede tot 35 cm. De draadvormige tentakels en de mondarmen kunnen een lengte bereiken van 2 meter.
Kleur: Het lichaam van de Kompaskwal is melkachtig wit. De kleur van de 'kompaslijnen' is donker bruinrood tot donker paars. Het patroon van de strepen doet denken aan een kompasroos, de strepen zijn vaak V-vormig, waarbij de punt van de V
naar het centrum van de hoed wijst. De lobben aan de rand van de hoed hebben ronde vlekken in dezelfde kleur. Ook de basisstreng van de mondarmen waarop de franje is 'geplaatst' heeft deze kleur.
Vorm: Doorschijnend parapluvormig lichaam. De rand van de hoed heeft 32 lobben. Onder deze rand bevinden zich 24 lange tentakels in acht groepen van drie. Onder de hoed zijn vier van franjes voorziene mondarmen te
zien, die langer zijn dan de tentakels.
Overig: De dieren kunnen ook voor de mens pijnlijk steken (netelen). | | N.O. Atlantische Oceaan, van de Zweedse westkust, Kattegat, Noordzee, tot in de Middellandse Zee. In de Nederlandse kustwateren algemeen van het voor- tot het najaar, het meest algemeen in zomermaanden en najaar. Noordzee, Oosterschelde. | Volwassen dieren zwemmen en zweven enkele decimeters tot meters beneden het wateroppervlak. De Kompaswal komt vaak in grote groepen voor. Het voedsel bestat uit kleine
visjes en andere zeedieren, die met de tentakels worden verdoofd en gevangen.
De dieren veranderen gedurende het leven verschillende malen van geslacht. Meestal zijn ze eerst mannelijk, vervolgens hermafrodiet en
later vrouwelijk van geslacht. De eieren van de kwal worden in de
maagholte bewaard tot de eerste larvale stadia zijn doorlopen. Dit in
tegenstelling tot veel andere schijfkwallen, die de eieren direct in het water afzetten. Bij de Kompaskwal worden de eieren in het 'moederdier' bevrucht, de daar uitkomende Planula-larven worden vervolgens (pas) in het water afgegeven. In het hermafrodiete stadium is zelfbevruchting mogelijk. Na een planktonisch stadium zetten de Planulalarven zich op de zeebodem vast. | De poliepen van deze kwal snoeren jongen kwallen af (strobuleren) in de winter. Volwassen dieren worden langs onze kust waargenomen van april t/m september, met een duidelijke piek van juli t/m augustus. | 135304 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Kruiskopkwalletje
Nemopsis bachei
/Kruiskopkwalletje_N.bachei_schetsje.jpg)
Lees verder...
|
Kruiskopkwalletje
Nemopsis bachei
Hydropoliep. Mariene en brakwater soort. Kwalletje (medusestadium). Mogelijk exoot / aangevoerde soort. Tot 12 mm.
Transparant, kruis en rand zilvergrijs.
Half bolvormig tot klokvormig. Randtentakels in vier
geclusterde groepen, met tot 20 of meer tentakels per groep. De
geslachtorganen (gonaden) van het dier vormen, van bovenaf door de
schotel gezien een kruisje. Voornamelijk bekend uit de Oosterschelde, Westerschelde en het Noordzeekanaal, steeds schaars, losse
waarnemingen. Periode
mei-oktober.
Lees verder...
| Kruiskopkwalletje | Nemopsis bachei | Hydropoliep. Mariene en brakwater soort. Kwalletje (medusestadium). Mogelijk exoot / aangevoerde soort. Tot 12 mm.
Transparant, kruis en rand zilvergrijs.
Half bolvormig tot klokvormig. Randtentakels in vier
geclusterde groepen, met tot 20 of meer tentakels per groep. De
geslachtorganen (gonaden) van het dier vormen, van bovenaf door de
schotel gezien een kruisje. Voornamelijk bekend uit de Oosterschelde, Westerschelde en het Noordzeekanaal, steeds schaars, losse
waarnemingen. Periode
mei-oktober. | (Meduse)
Afmetingen: 12 mm.
Kleur: Transparant, kruis en rand zilvergrijs.
Vorm: Half bolvormig tot klokvormig. in de top van de subumbrellaire ruimte zitten meerdere vertakte mondtentakels, de vertakkingen daarvan nemen toe met de grootte. Randtentakels in vier geclusterde groepen, met tot 20 of meer tentakels per groep. De geslachtorganen (gonaden) van het dier vormen, van bovenaf door de schotel gezien, min of meer een kruis. | | Vroeger algemeen in de Zuiderzee. Tegenwoordig bekend uit Zeeland
(Oosterschelde, Westerschelde, Noordzeekanaal). Steeds losse, locale
waarnemingen.
Link telmee: Verspreiding kruiskopkwalletje in Nederland van 1995 t/m 2015. | Zoals alle kwallen en medusenstadia (kwalstadia) van poliepen zijn de dieren te vinden in de vrije waterkolom. Ze kunnen actief zwemmen door zich samen te trekken en pulserende bewegingen te maken, maar de voortbeweging in het algemeen geschiedt via stromingen en golven. | | 117348 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Kruiskwal
Gonionemus vertens
/kruiskwal1.jpg)
Lees verder...
|
Kruiskwal
Gonionemus vertens
Schijfkwal. De diameter van de schotel is 2 tot 4 centimeter. Lengte van de tentakels tot ca. diameter van de schotel. Schotel geheel doorschijnend. Kenmerkend zijn de geelbruin tot oranje geslachtsorganen die een kruisvormen. De tentakels zijn bruin en tonen op 4/5 deel een kronkel. Op de rand van
de schotel, aan de basis van de tentakels bevinden zich gele tot groene stipjes.
Lees verder...
| Kruiskwal | Gonionemus vertens | Schijfkwal. De diameter van de schotel is 2 tot 4 centimeter. Lengte van de tentakels tot ca. diameter van de schotel. Schotel geheel doorschijnend. Kenmerkend zijn de geelbruin tot oranje geslachtsorganen die een kruisvormen. De tentakels zijn bruin en tonen op 4/5 deel een kronkel. Op de rand van
de schotel, aan de basis van de tentakels bevinden zich gele tot groene stipjes. | Afmetingen: De doorsnede van de schotel van volwassen exemplaren is 2 tot maximaal 4 cm. De tentakels kunnen een lengte bereiken die ongeveer gelijk is aan de doorsnede van de schotel.
Kleur: Geheel doorschijnend. De
geslachtsorganen (gonaden) zijn bruin, geel tot oranje. Op de rand van
de schotel bevinden zich fluoresceren gele tot groene stipjes op de plaats waar de tentakels
ontspringen. Over ieder van de vier geslachtsorganen loopt een dunne bruine tot violette streep: een radiaalkanaal. De tentakels zijn donker tot lichtbruin.
Vorm: Klokvormig tot schotelvormig afhankelijk van het moment in de zwembeweging. Vlak onder de heldere
glasachtige schotel is een bruin kruis te zien. Dit zijn de
geslachtsorganen. Daarover loopt een dun paarsgekleurd radiaalkanaal.
Voor volwassen exemplaren geldt dat aan de rand van de schotel doorgaans 60 tot 80 tentakels ontspringen. Deze kunnen verschillende lengtes hebben. Het maximum aantal tentakels is ca. 110. Op 4/5 van iedere tentakels is een opvallende kronkel of knik zichtbaar, daar bevindt een hechtschijfje, waarmee het dier zich tijdelijk kan hechten aan wier of zeegras.
Centraal
onder het lichaam zit de maag. Deze eindigt in een wat getuite mond met radiaire
violette strepen en witte mondlippen met fijne franjes.
Extra: Aanraking met dit dier kan nare gevolgen
hebben, waaronder allergische reacties, spierkrampen, zwellingen van de keel, druk op de borst en ademhalingsproblemen. Raadpleeg bij heftige reacties een arts. Bij heftige reacties kan ziekenhuisopname noodzakelijk zijn. | | De Kruiskwal is zeldzaam. De soort is waargenomen in de Oosterschelde, het Grevelingenmeer, het Veerse Meer en Goesse Meer en diverse brakwaterkanalen in Zeeland. | Kruiskwallen zijn vooral te vinden tussen zeegras en wieren waaraan ze zich kunnen hechten, maar ze kunnen ook pelagisch worden aangetroffen. De soort leeft in de getijdenzones met wieren of zeegras. De dieren kunnen ook worden gevonden in afgesloten brakke en zoute wateren. | | 117768 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater|Brakwater | MOO|Exoten |
Lampenkapje
Aequorea vitrina
/Lampenkapje_Aequorea_vitrina_ANEMOON_Width_900px.png)
Lees verder...
|
Lampenkapje
Aequorea vitrina
<p>Hydromeduse. Mariene soort. Kwalstadium van vastzittende poliepensoort. Tot 17-20 cm. Tentakels kunnen ongeveer dezelfde lengte bereiken, maar zijn meestal kleiner. Doorschijnend lichaam. Rand bezet met tentakels. Vanaf het centrale deel lopen radiale kanalen naar de buitenrand, deze kanalen zijn wat kronkelig of golvend en zien er uit als twee wit oplichtende draden die soms spiraalsgewijs om elkaar heen draaien. Tentakels bezet met netelcellen die hevig kunnen steken. Zeeland (Oosterschelde, Grevelingenmeer). Ook elders langs de kust.</p>
Lees verder...
| Lampenkapje | Aequorea vitrina | Hydromeduse. Mariene soort. Kwalstadium van vastzittende poliepensoort. Tot 17-20 cm. Tentakels kunnen ongeveer dezelfde lengte bereiken, maar zijn meestal kleiner. Doorschijnend lichaam. Rand bezet met tentakels. Vanaf het centrale deel lopen radiale kanalen naar de buitenrand, deze kanalen zijn wat kronkelig of golvend en zien er uit als twee wit oplichtende draden die soms spiraalsgewijs om elkaar heen draaien. Tentakels bezet met netelcellen die hevig kunnen steken. Zeeland (Oosterschelde, Grevelingenmeer). Ook elders langs de kust.
| Afmetingen: Volwassen exemplaren kunnen een doorsnede bereiken tot 17-20 cm. De tentakels zijn bij sommige exemplaren kort, maar kunnen ook de lengte bereiken van de doorsnede.
Kleur: Het Lampekapje heeft een bijzonder doorschijnend lichaam. De soort heeft er ook z'n naam aan te danken; vitreus betekent van glas. Geheel doorzichtig is het centrale deel van de schotel. Het is als het ware een holte in de schotel. Het zeer heldere gedeelte heeft een diameter die ongeveer de helft is van de doorsnede van de schotel. Wanneer de dieren worden beschenen met een duiklamp kan men het inwendige van het dier goed bekijken.
Vorm: De rand van de schotel is bezet met tentakels. Vanaf de buitenrand van dit centrale deel lopen radiale kanalen naar de buitenrand van de schotel. De radiale kanalen zijn wat kronkelig of golvend van structuur. Ze zien er uit als twee wit oplichtende draden van wol, die paralel aan elkaar lopen en soms spiraalsgewijs om elkaar heen draaien.
Overig: De tentakels zijn bezet met netelcellen die hevig kunnen steken. Dus opgepast!
| | O.a. bij Denemarken, Noordzee, Britse eilanden, Het Kanaal, Franse en Spaanse Atlantische kust. Waar en of de poliepen in Nederland voorkomen is niet bekend. De Kwalstadia zijn voor in het Westen van Het Grevelingenmeer vrij algemeen, evenals in de Oosterschelde. Echter ook elders langs de kust gezien.
| Het Lampekapje lijkt wel op een echte kwal, maar is een een hydromeduse, het kwalstadium van een hydropoliep. Het poliepstadium van deze soort is uit Het Kanaal beschreven onder de naam Campanulina paracuminata.
| | 117273
| Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |