Search
Search
 
Soortbeschrijving
 
 

Klein priemhorentje
Turbonilla pusilla (Philippi, 1844)

Main Image

Item 1 of 1
 

Zoekbeeld:

Mariene huisjesslak. Tot 5 mm. Glanzend wit. Stevig, met 8-9 vrij vlakke windingen. Top gekanteld, de 1,5-2 embryonale windingen staan haaks op de latere windingen. Mondopening iets vierkant, soms een vage navel. Op de columella zit een tandvormige plooi. 20-24 dikke dwarsribben die breder zijn dan de tussenruimten, iets scheef staan en aan de onderzijde vervagen. Geen spiraalgroeven. Noordzee, verder van de kust, niet van het strand bekend.

Kenmerken:

Afmetingen: H. tot 5 mm, B. tot 1,45 mm.
Schelpkleur: Glanzend wit, bijna transparant.
Schelpvorm: Stevig, maar niet opvallend dikschalig horentje met 8-9 vrij vlakke windingen. De top is gekanteld, de 1,5-2 embryonale windingen staan haaks op de latere windingen van de teleoconch Mondopening ovaal, iets vierkant, ernaast soms een vage, groefvormige navel. Op de columella aan de binnenzijde van de mond is een duidelijk zichtbare verdikte tandvormige plooi aanwezig.
Sculptuur: 20-24 dikke dwarsribben, die breder zijn dan de tussenruimten en iets scheef staan en aan de onderzijde vervagen. Geen spiraalgroeven.

Dier: Koptentakels langwerpig-driehoekig, aan het uiteinde puntig. Lichaamskleur wit.

Te verwarren met:

Melkwit priemhorentje Turbonilla lactea. Die wordt o.a. groter en de ribben staan minder scheef.

Areaal en verspreiding:

Zuidelijke soort. De Noordzee vormt min of meer de noordgrens van het verspreidingsgebied, dat zuidwaarts loopt tot in de Middellandse Zee. Tijdens bodembemonsteringen meerdere malen in de Nederlandse wateren aangetroffen. Voor het eerst in 1978 centraal op het NCP. Op de meeste vindplaatsen is de bodem fijnzandig met weinig tot geen slib.

Op het strand: Aangespoeld is deze soort niet gemeld.

Habitat en ecologie:

Bewoner van fijnzandige bodems op 5 tot 50 m diepte. De dieren leven ectoparasitair op andere organismen, maar de gastheersoort is niet bekend. Van verwante soorten is vastgesteld dat ze parasiteren op kokerbewonende borstelwormen (zandkokerwormen, schelpkokerwormen). Hoogstwaarschijnlijk hermafrodiet.

Literatuur:

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.

Auteurs:

(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013 -Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014]  

Aphia ID:

x

Gebied:

Nederland

Biotoop:

Zoutwater

Project:

SMP|ANM

 
   
 
Faunavoorspelling kaart
 
 

Juni


Legend with Growing Color Boxes
  • 0%-5%
  • 5%-10%
  • 10%-25%
  • 25%-50%
  • 50%-100%
  • Onvoldoende waarnemingen
 
   
Faunavoorspelling
  • Collapse
  • Close
SoortMaandTrefkans %Voldoende waarnemingenlocatienummerLocatie
No records to display.
Columns Display
Show/Hide Columns and Drag the Icon to Reorder
Show rows with value thatAndClear Filter
Export

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top