Zoekbeeld:
Mariene tweekleppige. Tot 30 mm. Variabel van kleur: rozerood tot wit
met donkere kleurbanden. Dunschalig, vrij plat, aan de achterkant wat
toegespitst. Slotband uitwendig, sterk. Beide kleppen ongestreept, met
alleen groeilijntjes. Dier met lange gescheiden sifonen. Voet
krachtig, bijlvormig. Spoelt vaak als doublet op het strand aan, soms
levend (vooral bij vorst).
Kenmerken:
Afmeting: 30 x 20 mm.
Schelpkleur: Variabel; rozerood tot wit met donkere kleurbanden.
Schelpvorm: Dunschalig. Vrij plat. De top ligt ongeveer in het midden. Aan de achterkant wat toegespitst. Slotband uitwendig, sterk.
Sculptuur: Beide kleppen ongestreept, met alleen fijne groeilijntjes.
Slot: Heterodont. In beide kleppen twee cardinale tanden. Rechterklep met één stompe laterale tand. Ligament uitwendig.
Binnenzijde schelp: 2 spierindruksels, diepe mantelbocht.
Dier: Sifonen lang, geheel van elkaar gescheiden, gelijk in lengte, of met langere instroomsifo. Geen duidelijke tentakelkransjes op de sifonen. Voet krachtig, bijlvormig. Lichaamskleur wit.
Areaal en verspreiding:
Algemeen langs de hele zuidoostelijke Noordzeekust van Noorwegen tot Marokko en de Middellandse Zee. In ons deel van de Noordzee vooral in het kustgebied, maar er zijn ook verspreid gelegen vindplaatsen in dieper water. De dichtheden zijn daar doorgaans laag. Slechts bij uitzondering zijn meer dan 10 exemplaren per m2 aangetroffen.
In het kustgebied leeft de soort meestal dichter onder de kust dan Tellina fabula en de dieren komen soms ook voor in de brandingszone.
Op het strand: Vaak als doublet aangespoeld. Soms levend, vooral in de winter bij vorst.
Habitat en ecologie:
Ingegraven in matig tot fijn zand en slikkig zand, vanaf de laagwaterlijn tot een diepte van 20-25 meter. In het kustgebied ook in de brandingszone. Het dier ligt meestal horizontaal ingegraven, met de rechterklep boven en de lange sifonen ver boven de bodem uitstekend. De belangrijkste voedingswijze is het pipetteren, waarbij met de sifonen het bodemoppervlak rondom wordt afgetast en behalve detritus ook diatomeeën worden opgenomen. Echter ook in staat te leven als filteraar. De dieren zijn van gescheiden geslacht. Voortplanting in voorjaar en zomer. De dieren worden 4-6 jaar. De soort is gevoelig voor lage temperaturen. Strenge winters kunnen kustpopulaties tijdelijk doen verdwijnen.
Literatuur:
Bruyne, R.H. de, S.J. van
Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het
Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren
(Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Auteurs:
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan
et al. -Ecologische atlas mariene weekdieren - 2013)
[A. Jansen, 2013; B. Oonk, jan. 2014; IvL feb. 2014]
Aphia ID:
146492
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
SMP|ANM