Search
Search
 
Soortbeschrijving
 
 

Baars
Perca fluviatilis Linnaeus, 1758

Main Image

Item 1 of 3
 

Zoekbeeld:

Zoetwatervis. Ook in brak water. Tot 60 cm, meestal kleiner. Meestal met zes donkere dwarsbanden en een zwarte vlek achteraan de eerste rugvin.Twee aparte rugvinnen, waarvan de eerste met scherpe puntige stekels. Bek uitstulpbaar, kaken met kleine tandjes. Rug groenbruin, flanken bronskleurig, buik grijswit. Staart en buikvinnen oranje tot oranjerood. Zichtjager, algemeen.

Kenmerken:

Afmetingen: Tot 60 cm.
Kleur: Rug groenbruin, flanken lichtbruin met geelbruine tot bronskleurige tint. Buik grijswit. Kenmerkend is het strepenpatroon van meestal zes brede, donkerbruine of grijsbruine dwarsbanden. Aan het einde van de eerste rugvin zit een zwarte vlek. De staart en de onderste vinnen hebben een oranje zweem, of kunnen fel oranjerood zijn. Kop met zeer kleine vlekjes.
Vorm: Baarzen hebben een vrij hoog lichaam met twee grote gestekelde rugvinnen. De bek is uitstulpbaar, de ogen vrij groot. Op het kieuwdeksel zit een stevige stekel. Kaken met veel kleine tandjes.
Vinnen: Rugvinnen gescheiden. De rugvin en anaalvin bevatten zeer scherpe puntige stekels.
Overig: Tot 4,5 kilo. Leeftijd tot 16 jaar.

Te verwarren met:

  • Pos. Heeft één rugvin.
  • Snoekbaars. Heeft een slanker lichaam, geen zwarte vlek in de rugvin en de vinnen zijn niet rood gekleurd.

Areaal en verspreiding:

Verspreid over bijna heel Europa en Noord-Azië, in meren, plassen, moerasland, rivieren en niet te zoute brakke wateren. De Baars is een smakelijke vis die ook door de mens wordt gegeten. In de vijftiger en zestiger jaren vingen beroeps-  en hengelsportervissers veel Baars in het IJsselmeer en andere grote wateren. De aantallen liepen later terug. Het is echter nog steeds een van de meest algemene roofvissen van ons land.
In Nederland geldt voor de baars een vangverbod van 1 april tot de laatste zaterdag van mei. Dieren tot 22 cm zijn beschermd door de Visserijwet. Niet op de Rode Lijst.

Habitat en ecologie:

Algemeen in zoet water, ook in licht brak water en in voedselarme wateren (vennen). Vaak een van de eerste kolonisatoren van nieuw aangelegde wateren. Prefereert als zichtjager helder water, maar kleinere dieren komen echter ook regelmatig in meer troebele en kleinere slootjes voor waar ze zich vooral ophouden in de ondiepere waterlagen met voldoende schuilmogelijkheden. De dieren komen  vaak voor in scholen. Grotere dieren zijn meer solitair en leven meer in grote meren, rivieren. Vaak in scholen met dieren van ongeveer gelijke grootte. Paaitijd van maart tot juni in zeer ondiep water. In lange netvormige linten worden tot 200.000 eieren afgezet. De jongen komen na 3 weken uit. Prooi wordt opgezogen met de  uitstulpbare bek. Het voedsel bestaat bij jonge dieren uit muggelarven, wormen, aasgarnalen, insecten en plankton. Grote dieren eten uitsluitend andere vissoorten (waaronder jonge Baarzen). Jaagt gewoonlijk langs de oever en bij de bodem.
Ondanks de vervaarlijke stekels vallen Baarzen vaak ten prooi aan de Snoek.

Literatuur:

Spikmans, F., Kranenbarg, J., & Creemers, R. C. (2006). Herkenning zoetwatervissen. Stichting RAVON.

Auteurs:

[IvL feb. 2014, Niels Schrieken juni 2014]

Aphia ID:

151353

Gebied:

Nederland

Biotoop:

Zoetwater

Project:

MOO

Gerelateerde soorten:

Baars
Pos
Snoekbaars

 
   
 
Faunavoorspelling kaart
 
 

Juli


Legend with Growing Color Boxes
  • 0%-5%
  • 5%-10%
  • 10%-25%
  • 25%-50%
  • 50%-100%
  • Onvoldoende waarnemingen
 
   
Faunavoorspelling
  • Collapse
  • Close
SoortMaandTrefkans %Voldoende waarnemingenlocatienummerLocatie
No records to display.
Columns Display
Show/Hide Columns and Drag the Icon to Reorder
Show rows with value thatAndClear Filter
Export

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top