Zoekbeeld:
Mariene vissoort, ook in brak water. Kleine vis met een langgerekt
cilindervormig lichaam en een brede dikke kop. Karakteristiek zijn de
vele korte baardharen onder de
ogen en rond de onderkaak, die aan een stoppelbaard doen denken. De mond
is relatief groot. Tot 12 cm. Oranjegeel of lichter, vinnen bijna
kleurloos, soms donkerdere bruingrijze vlekjes. Soms ook elders vlekken,
op de staart soms kleurbanden. Oogjes klein, hoog op de kop. Twee
rugvinnen, de achterste is veel langer. Buikvinnen vergroeid tot de voor
grondels typerende zuignap.
Kenmerken:
Afmetingen: Gemiddeld 8-10 cm (maximaal 12) cm.
Kleur: Oranjegeel of lichter, de vinnen zijn vaak bijna kleurloos met soms bruingrijzige vlekjes. Donkerdere vlekken komen ook op het verdere lichaam voor en kunnen op de staart ook kleurbanden vormen.
Vorm: Kleine vis met een langgerekt cilindervormig, vrij dik lichaam en
een brede dikke kop. De snuit is stomp, de staartwortel relatief vet. De oogjes zijn klein en staan hoog op de kop.
Vinnen: Er zijn twee rugvinnen, waarvan de achterste veel langer is, ongeveer even lang als de onder het lichaam aanwezige anaalvin. De staartvin is afgerond. Er zijn twee grote afgeronde borstvinnen. De buikvinnen zijn vergroeid tot de voor grondels typerende zuignap. Karakteristiek voor deze soort zijn de vele korte baardharen onder de ogen en rond de onderkaak, die aan een stoppelbaard doen denken. De mond is relatief groot.
Overig: Vinstralen: rugvin 10 + 7 stekelvormige; Anaalvin 10 + 1 stekelvormige.
Te verwarren met:
Lijkt in vorm op andere grondels, maar is direct herkenbaar aan de korte baardharen (stoppelbaard) op de kop en onderkaak. Het enige in Nederlands waargenomen exemplaar gedroeg zich duidelijk anders dan andere grondels, meer opvallend en parmantiger.
Areaal en verspreiding:
Exoot. Oorspronkelijk inheems in zeegebieden in het oostelijk deel van de Stille Oceaan (oost-Azië: China, Japan, Korea, Taiwan, Hong Kong en Vietnam). Ingevoerd in het gebied rondom San Francisco Bay in Californië, Amerika, vermoedelijk met ballastwater van schepen. Daar inmiddels algemeen en zich uitbreidend. Uit Nederland is één waarneming bekend van een levend dier, waargenomen door duikers in de Oosterschelde nabij de Bergse diepsluis in mei 2016. Er werd een duidelijke foto van gemaakt. Latere meldingen zijn niet bekend.
Habitat en ecologie:
Bekend van diepten tussen 1 en 26 meter, zowel in zeewater als in brak water, bij temperaturen van 8 tot 22 °C. Het voedsel bestaat uit allerlei kleine bodemdieren, waaronder kreeftachtigen (gammariden, amphipoden, copepoden, isopoden en garnaalachtigen. Daarnaast worden ook wormen en siphonen van ingegraven tweekleppigen gegeten. De soort zou zich ook voeden met jonge en kleine vissen. Mannetjes maken nesten in lege schelpen, tussen rotsen en in spleten en gaten tussen stenen. Na de eiafzetting door het vrouwtje bewaken de mannetjes het nest actief.
Literatuur:
Haarsma, M. & Anne Lamers, 2013. Nieuwe exotische vis in Oosterschelde. Nature Today 21-mei-2016.
Auteurs:
Marion Haarsma (NT bericht). [IvL jul 2018].
NadereInformatie:
Exoot uit oostelijk deel van de Stille Oceaan (oost-Azië: China, Japan, Korea, Taiwan, Hong Kong en Vietnam). Ingevoerd rondom San Francisco Bay. Vermoedelijk met ballastwater van schepen uitbreidend. Uit ons land is één vondst bekend.
Aphia ID:
283044
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater