Search
Search
 
Soorten
 
 
1
Page size:
 2 items in 1 pages
ZoekbeeldKenmerken
               
1
Page size:
 2 items in 1 pages
Eikapsel Gevlekte rog
Raja montagui

Eikapsel Gevlekte rog
Raja montagui

Zeevis, eikapsel. Iets langer dan breed. Hoorns aan de bovenkant (proximale zijde) even lang of hoogstens ietsje langer dan aan de onderkant. Verse exemplaren donker roodbruin, verdroogde exemplaren op het strand donker bruinzwart. Zoom bovenaan breder dan onderaan. Geen echte zomen aan de zijkanten. Oppervlak in de lengterichting fijn gestreept. Spoelt weinig aan, maar wel langs de hele kust.
Main Image
 
Raja montagui Zeevis, eikapsel. Iets langer dan breed. Hoorns aan de bovenkant (proximale zijde) even lang of hoogstens ietsje langer dan aan de onderkant. Verse exemplaren donker roodbruin, verdroogde exemplaren op het strand donker bruinzwart. Zoom bovenaan breder dan onderaan. Geen echte zomen aan de zijkanten. Oppervlak in de lengterichting fijn gestreept. Spoelt weinig aan, maar wel langs de hele kust.Afmetingen: Iets langer dan breed. Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 6,5 cm lang en circa 4,0 cm breed (maximaal 7,8 x 4,6 cm).
Kleur: Verse exemplaren zijn donker roodbruin, verdroogde exemplaren op het strand zijn doorgaans donker bruinzwart.
Vorm: De 'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig. Bovenaan is de zoom breder dan aan de onderkant. Aan de lange zijkanten bevinden zich geen echte zomen.
Sculptuur: Het oppervlak lijkt glad maar is in de lengterichting fijn gestreept.
Hoorns: De hoorns op de hoekpunten aan de bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zijn even lang (hoogstens iets langer) als de hoorns aan de onderkant (distale zijde).
Overig: Uitgedroogde eipkapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken.
 Eikapsels van de Gevlekte rog spoelen nu en dan aan langs de hele kust. Voor Areaal en verspreiding, habitat en ecologie van de vis zelf, zie de beschrijving van de Gevlekte rog.Zie de pagina van de Gevlekte rog. 105887NederlandZoutwaterSMP
Gevlekte rog
Raja montagui

Gevlekte rog
Raja montagui

Mariene vissoort. Sterk afgeplat, ruitvormig lichaam, met twee aan de kop vergroeide, hoekige borstvinnen. De staart is lang en puntig toelopend. Bij vrouwtjes verloopt de opstaande rand van de lichaamsschijf zwak golvend, bij mannetjes sterker. Gemiddeld 60 cm (tot 80 cm). Rug geelbruin of zandbruin, met veel kleine, ovaalronde zwarte stippen, die op de borstvinnen ringvormig geplaatst zijn en aan weerszijden van de rug, rondom twee wat lichte plekken, twee 'oogvlekken' vormen. Ook elders kunnen lichtere vlekken voorkomen. Het vlekkenpatroon loopt niet tot het uiteinde van de vinnen, maar laat een ongevlekte band vrij. Ook de snuitzijde is meestal niet of nauwelijks gevlekt. Buik grijswit, uiteinden van de vinnen vaak wat donkerder, evenals de onderzijde van de snuit. Snuit kort en vrij spits. Aan de buikzijde zitten de mond, neusgaten en vijf paar kieuwspleten. Ogen en spuitgaten (spiraculi voor op de kop. Rugvinnen op de staart dicht bij elkaar, ertussen 1-2 stekels. Een staartvin ontbreekt of is miniem. De buikvinnen liggen tegen de staartbasis aan. Tot de buikvinnen horen ook twee vrij smalle, puntige, lobvormige uitsteeksels. Jonge dieren met kleine stekels langs de opstaande rand van de lichaamsschijf, doorlopend tot iets achter de ogen. Bij de ogen en op de snuit ook losse stekeltjes. De rest van het lichaam is vrij van stekels, behalve op de middellijn, waar tot de eerste rugvin een rij van 20-50 doornachtige stekels staat. Langs de Nederlandse kust zeldzaam.
Main Image
 
Raja montagui Mariene vissoort. Sterk afgeplat, ruitvormig lichaam, met twee aan de kop vergroeide, hoekige borstvinnen. De staart is lang en puntig toelopend. Bij vrouwtjes verloopt de opstaande rand van de lichaamsschijf zwak golvend, bij mannetjes sterker. Gemiddeld 60 cm (tot 80 cm). Rug geelbruin of zandbruin, met veel kleine, ovaalronde zwarte stippen, die op de borstvinnen ringvormig geplaatst zijn en aan weerszijden van de rug, rondom twee wat lichte plekken, twee 'oogvlekken' vormen. Ook elders kunnen lichtere vlekken voorkomen. Het vlekkenpatroon loopt niet tot het uiteinde van de vinnen, maar laat een ongevlekte band vrij. Ook de snuitzijde is meestal niet of nauwelijks gevlekt. Buik grijswit, uiteinden van de vinnen vaak wat donkerder, evenals de onderzijde van de snuit. Snuit kort en vrij spits. Aan de buikzijde zitten de mond, neusgaten en vijf paar kieuwspleten. Ogen en spuitgaten (spiraculi voor op de kop. Rugvinnen op de staart dicht bij elkaar, ertussen 1-2 stekels. Een staartvin ontbreekt of is miniem. De buikvinnen liggen tegen de staartbasis aan. Tot de buikvinnen horen ook twee vrij smalle, puntige, lobvormige uitsteeksels. Jonge dieren met kleine stekels langs de opstaande rand van de lichaamsschijf, doorlopend tot iets achter de ogen. Bij de ogen en op de snuit ook losse stekeltjes. De rest van het lichaam is vrij van stekels, behalve op de middellijn, waar tot de eerste rugvin een rij van 20-50 doornachtige stekels staat. Langs de Nederlandse kust zeldzaam.Afmeting: De gemiddelde afmeting is 60 cm (maximaal 80 cm).
Kleur: De rug is geelbruin of zandbruin, met veel ronde of iets ovale, kleine zwarte stippen, die op de borstvinnen ringvormig geplaatst zijn en aan weerszijden van de rug, op de borstvinnen rondom twee wat lichte vlekken  twee 'oogvlekken' vormen. Ook elders kunnen wat lichtere vlekken in het patroon voorkomen. De staart heeft vaak eveneens hier en daar lichtere delen. Het vlekkenpatroon aan de bovenzijde loopt niet door tot de uiteinden van de vinnen, maar laat een ongevlekte band vrij. Ook de snuitzijde is meestal niet of nauwelijks gevlekt. De buik is grijswit. De uiteinden van de vinnen zijn vaak wat donkerder grijswit, evenals aan de onderzijde van de snuit.
Vorm: Sterk afgeplat, ruitvormig lichaam, met twee zeer grote, aan de kop vergroeide, duidelijk hoekige borstvinnen. De dieren hebben een lange, puntig toelopende staart. Bij vrouwtjes verloopt de opstaande rand van de lichaamsschijf zwak golvend, bij mannetjes is dit sterker. De snuit is kort en vrij spits. Aan de buikzijde zitten de mond, neusgaten en vijf paar kieuwspleten. De ogen zitten aan de bovenzijde, voor op de kop, evenals de spuitgaten (spiraculi).
Vinnen: De rugvinnen op de staart zijn afgerond en staan dicht bij elkaar. Een staartvin ontbreekt of is miniem. De buikvinnen liggen tegen de staartbasis aan. Tot de buikvinnen horen ook twee vrij smalle, puntige, lobvormige uitsteeksels.
Huid/Stekels: Jonge dieren hebben kleine stekels langs de opstaande rand van de lichaamsschijf, die doorlopen tot iets achter de ogen. Los daarvan zitten bij de ogen stekeltjes, evenals op de snuit. Tussen de rugvinnen meestal ook een of twee stekels. De rest van het lichaam is vrij van stekels, behalve op de middellijn, waar tot de eerste rugvin een rij van 20-50 doornachtige stekels staat. Jonge vissen kunnen ook langs de zijkanten van de staart rijen stekeltjes hebben. Hier en daar kunnen ook gepaarde stekels staan.
Tanden: In de bovenkaak staan 38–60 rijen tanden. Bij mannetjes zijn de tanden scherper dan bij vrouwtjes en jongen.
Net als zoveel bodembewonende soorten haaien is de gevlekte rog gevoelig voor overbevissing door visserij met bodemsleepnetten, maar de situatie is (nog) niet verontrustend.

Bedreigingen/bescherming:
Stond in 2004 nog niet op de Nederlandse Rode Lijst. In 2015 opgenomen in de categorie 'Ernstig bedreigd'. Niet als bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN. Geen vermelding met minimummaat in de Visserijwet. Voor vissers geldt geen terugzetverplichting.
Noordoost-Atlantische kust, vanaf de Oostzee en de Shetland-eilanden via de verdere Britse kusten (zeldzamer aan de oostkust), de Noordzee en de Atlantische kusten van Frankrijk en het Iberisch schiereiland, tot Mauretanië en het westelijk en middendeel van de Middellandse Zee tot Tunesië en Griekenland. Ook gemeld uit de Zwarte Zee. Langs de Nederlandse kust zeldzaam.De Gevlekte rog leeft op diepten tussen 20 en 120 meter, maar ook dieper (maximaal 530 m). Vooral aanwezig op zachte bodems van modder of zand. Het voedsel bestaat uit wormen en kreeftachtigen en daarnaast ook uit inktvis en kleinere vissen, zoals de Zandspiering. De dieren zijn ovipaar, de eieren worden inwendig bevrucht, waarna op de zeebodem eierkapsels worden afgezet, waarin steeds één embryo tot ontwikkeling komt. De soort is geslachtsrijp na ongeveer vier jaar, bij een totale lengte van circa 55 cm. Het vrouwtje zet jaarlijks van april tot juli 24-60 (maximaal 70) eikapsels af in ondieper water. De embryo’s ontwikkelen zich in 5–6 maanden. Net als zoveel langlevende en langzaam groeiende bodembewonende soorten met een lage voortplantingscapaciteit, is de Gevlekte rog gevoelig voor overbevissing. De donkere eikapsels zijn langwerpig ovaal, met op de hoeken puntige uitsteeksels (zie verder de aparte beschrijving van het eikapsel).  105887NederlandZoutwaterMOO|SMP
 
   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top