Bretel-zakpijp
Clavelina lepadiformis
/Bretelzakpijp_C%20lepadiformis_Oosterschelde_Burghsluisplezierhaven_25052015_NiSc(1000x750).jpg)
Lees verder...
|
Bretel-zakpijp
Clavelina lepadiformis
<p>Mariene groepsvormende zakpijp. Losse groepjes van zakpijpen. De zakpijp is doorzichtig met witte lijnen in het lichaam en dubbele lijnen rond de sifo's. Tot 3 cm hoog.</p>
Lees verder...
| Bretel-zakpijp | Clavelina lepadiformis | Mariene groepsvormende zakpijp. Losse groepjes van zakpijpen. De zakpijp is doorzichtig met witte lijnen in het lichaam en dubbele lijnen rond de sifo's. Tot 3 cm hoog.
| Doorschijnend wit of roze.
| | Oosterschelde en Noordzee.
Waarneming.nl: Bretelzakpijp.
| In de Oosterschelde in de haven van Burghsluis te vinden.
| Waarneming.nl: Bretelzakpijp.
| 103552
| Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Chileense zakpijp
Corella eumyota
/Chileense%20zakpijp_Corella%20eumyota_Marco%20Faasse.jpg)
Lees verder...
|
Chileense zakpijp
Corella eumyota
Grijsachtige, halfdoorzichtige mariene groepsvormende zakpijp met helder gestreepte oranje sipho's. De ovaal-eivormige individuen leven in groepen die aan elkaar zitten vastgegroeid. Meestal niet overgroeid door andere organismen. De instroomsipho zit aan de bovenzijde en is opvallend langgerekt. De in- en
uitstroomopening (siphonen) kunnen niet worden ingetrokken. Rond de 4 cm groot.<br />
<br />
<br />
Lees verder...
| Chileense zakpijp | Corella eumyota | Grijsachtige, halfdoorzichtige mariene groepsvormende zakpijp met helder gestreepte oranje sipho's. De ovaal-eivormige individuen leven in groepen die aan elkaar zitten vastgegroeid. Meestal niet overgroeid door andere organismen. De instroomsipho zit aan de bovenzijde en is opvallend langgerekt. De in- en
uitstroomopening (siphonen) kunnen niet worden ingetrokken. Rond de 4 cm groot.
| Afmetingen: Gemiddeld 2-4 cm.
Er zijn echter ook exemplaren bekend tot 8 cm. Kott (1969) noemt zelfs
een 15 cm groot Antarctisch exemplaar.
Kleur: De meeste exemplaren zijn grijsachtig, halfdoorzichtig
van kleur, met bij de sifo’s een soms helder oranje tekening die uit
stipjes en/of streepjes bestaat. (Vandaar de soms gebruikte Engelse
naam, zie bij opmerkingen). Vaak heeft de soort echter ook een oranje,
bruine of gele waas. De darm is gewoonlijk door de mantelhuid zichtbaar
en loopt vanaf de onderzijde rechtstreeks naar de uitstroomopening.
Vorm: C. eumyota is erg variabel van uiterlijk. Dat maakt herkenning in het veld soms moeilijk. De soort komt het meest voor in dichte groepen; de individuen leven dan, zoals veel zakpijpen, op en aan elkaar vastgegroeid. Het lichaam is meestal rond of ovaal-eivormig en zijdelings afgeplat. Er is een duidelijke gescheiden in- en uitstroomopening (siphonen). Deze kunnen niet worden ingetrokken. De instroomsipho zit aan de bovenzijde en is opvallend langgerekt. De uitstroomsipho staat meestal in een rechte hoek op de zijkant van de zakpijp, op een derde tot de helft van de lichaamslengte. Volgens de literatuur (o.a. Brewin, 1946) zou de instroomopening 8 lobben en de uitstroomopening 6 lobben tellen. Ligthart telde bij Nederlandse exemplaren echter respectievelijk steeds 7 en 5 lobben (Ligthart, 2007).
Sculptuur: In veel gevallen, maar niet altijd, ziet de zakpijp er glad en schoon uit omdat sprake is van weinig aangroeiing door andere organismen. | | Een sterk invasieve exoot in grote delen
van de wereld. In Nederland tot dusver voornamelijk bekend uit Zeeland. De soort is voor het eerst aangetroffen in maart 2007 in de jachthaven van Burghsluis op een ponton. Latere vondsten stammen eveneens uit Zeeland, al is duidelijk dat lang niet alle waarnemers de soort herkennen en melden. Gezien de grote expantiedrift elders in Europa, is het vermoedelijk slechts en kwestie van tijd (en juiste determinatie!) of de soort ook elders langs de Nederlandse kust zal worden aangetroffen. Gericht onderzoek is daartoe aanbevolen. | De Chileense zakpijp is feitelijk een solitaire soort, die bij voorkeur met de rechterzijde plat op het substraat ligt. Vanwege de extensieve mate van voortplanting en het feit dat het larvaal stadium zeer kort is en jonge individuen zich meestal in de directe omgeving van de ouderdieren vestigen, onstaan vaak grote aaneengegroeide groepen die hele oppervlakken bedekken. Deze zakpijp is, zoals gebleken is uit laboratoriumproeven (Dupont et. al., 2007) in staat tot zelfbevruchting. Gewoonlijk wordt de soort qua voortplanting getypeerd als hermafrodiete 'broeders'. Enkele duizenden embryo’s worden geovuleerd in de peribranchiale holte, waar ze samenkleven in een gelatineuze massa. Hier worden de larven na het uitkomen vastgehouden en pas losgelaten wanneer ze dusdanig volgroeid zijn dat ze in staat zijn zich direct op een harde ondergrond te vestigen (Lambert, 2004). De dieren prefereren kalm water met weinig stroming, waar ze zich vasthechten aan steigers, palen, touwen en drijvende voorwerpen, meestal vlak onder de laagwaterlijn. Er zijn echter ook vondsten bekend uit de getijdenzone zelf, op stenen (Brewin, 1946), terwijl de soort eveneens bekend is van zachte bodems, op diepten van meer dan 10 meter, vastgehecht aan steentjes of schelpen (Varela, 2007). | | 173223 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Doorschijnende zakpijp
Ciona intestinalis
/Doorschijnende%20zakpijp_Ciona%20intestinalis__Grevelingen_Dreischor%20Gemaal_18-09-2011_Nls%20Schrkn.jpg)
Lees verder...
|
Doorschijnende zakpijp
Ciona intestinalis
Zakpijp. Mariene soort. Het gladde lichaam is half
doorzichtig wit tot geel soms zelfs oranje. De in- en
uitstroomoomopening zijn beide voorzien van een geel tot oranje randje.
De doorschijnende zakpijp is een solitaire soort maar ze kunnen in
grote groepen voorkomen. Van alle solitaire zakpijpen die in de
Nederlandse wateren voorkomen is dit de meest opvallende. Vooral in Zeeland.
Lees verder...
| Doorschijnende zakpijp | Ciona intestinalis | Zakpijp. Mariene soort. Het gladde lichaam is half
doorzichtig wit tot geel soms zelfs oranje. De in- en
uitstroomoomopening zijn beide voorzien van een geel tot oranje randje.
De doorschijnende zakpijp is een solitaire soort maar ze kunnen in
grote groepen voorkomen. Van alle solitaire zakpijpen die in de
Nederlandse wateren voorkomen is dit de meest opvallende. Vooral in Zeeland. | Afmetingen: Kan tot 15 cm hoog worden.
Kleur: Het gladde lichaam is half doorschijnend wit tot geel soms oranje. Beide openingen met een geel, soms oranje randje. Onder de inkepingen van de openingen zit een donkergele tot oranje stip.
Vorm: De grotere instroomopening bevindt zich aan de bovenkant, de kleinere uitstroomopening bevindt zich aan de zijkant hoewel dit niet altijd even duidelijk is. De instroomopening heeft 8 inkepingen, de uitstroomopening 6. Bij verstoring trekken in- en uitstroomopening samen. | | Oosterschelde | De doorschijnende zakpijp komt in alle Zeeuwse wateren voor. Omdat ze zelf een waterstroom opwekken voor de voedselvoorziening kunnen ze ook in stilstaand water leven. Ze komen dan ook voor in havengebieden als op plaatsen met een sterke stroming. Vaak zijn ze solitair te vinden maar ze kunnen ook in enorme aantallen bij elkaar staan. De doorschijnende zakpijp is te vinden vanaf de laag waterlijn tot de diepste delen van de Zeeuwse wateren op alle soorten hard substraat en soms op bladeren van grotere wieren. | | 103732 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | |
Druipzakpijp
Didemnum vexillum
/Druipzakpijp_Didemnum%20vexillum_Duncan%20van%20Vliet_detail.jpg)
Lees verder...
|
Druipzakpijp
Didemnum vexillum
Zakpijp. Mariene soort. Kolonievormend. Kolonies tot tientallen vierkante cm en door aaneengroei hele stenen bedekkend (afzonderlijke
zakpijpjes kleiner dan 1 mm). Gemeenschappelijk
uitstroomopeningen in doorsnede tot ca 3 mm. Witgeel tot beige. Er is een onregelmatig min
of meer gemarmerd patroon te zien van lichtere vlekken langs wat
donkerder banen. Zeeland, Oosterschelde in rustiger water.
Lees verder...
| Druipzakpijp | Didemnum vexillum | Zakpijp. Mariene soort. Kolonievormend. Kolonies tot tientallen vierkante cm en door aaneengroei hele stenen bedekkend (afzonderlijke
zakpijpjes kleiner dan 1 mm). Gemeenschappelijk
uitstroomopeningen in doorsnede tot ca 3 mm. Witgeel tot beige. Er is een onregelmatig min
of meer gemarmerd patroon te zien van lichtere vlekken langs wat
donkerder banen. Zeeland, Oosterschelde in rustiger water. | Afmetingen: Kolonies kunnen tientallen vierkante centimeters groot worden en door aaneengroei hele stenen bedekken. De afzonderlijke zakpijpjes zijn kleiner dan 1 mm. De gemeenschappelijk uitstroomopeningen kunnen een doorsnede bereiken tot circa 3 mm.
Kleur: Kolonies zijn witgeel tot beige. Er is een onregelmatig min of meer gemarmerd patroon te zien van lichtere vlekken langs wat donkerder banen.
Vorm: De Druipzakpijp is een kolonievormende zakpijp met een sponsachtig
uiterlijk. Ze woekeren vaak over andere organismen van hard
substraat heen. Op een sterk hellende bodem krijgen grote
kolonies hun kenmerkende druipende uiterlijk. De kolonie is voorzien van
vele kleine gaatjes. Dit zijn de instroomopeningen van de individuele
zakpijpjes. Daarnaast zijn in kleinere aantallen grotere openingen te
zien. Deze zijn meestal niet van gelijke grootte. Dit zijn de
gemeenschappelijke uitstroom-openingen. | | De Druipzakpijp is in 1991 voor het eerst waargenomen bij Neeltje Jans. Later is deze soort vooral in het Zijpe zeer algemeen geworden in de zoute wateren van de Zeeuwse Delta, de Waddenzee. In de Noordzee wordt de soort maar weinig aangetroffen. | De soort wordt voornamelijk in rustig water aangetroffen op allerlei substraat. Bij massaal optreden wordt de andere begroeiing meestal overwoekerd. | | 250126 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Gesterde geleikorst
Botryllus schlosseri
/Gesterde%20geleikorst_Botryllus%20schlosseri_Grevelingen_DreischorGemaaal_24052015_Nls%20Schrkn.jpg)
Lees verder...
|
Gesterde geleikorst
Botryllus schlosseri
Mariene kolonievormende zakpijp. De kolonie heeft in stervorm rond een gemeenschappelijke
uitstroomopening gerangschikte zakpijpjes. Vormt plakkaten
tot enkele dm<sup>2</sup> op allerlei substraat. 'Sterren' in doorsnee 1 cm, individuele zakpijpjes ca. 4 mm. Variabel gekleurd: blauw, paars, geel, bruin tot zwart. Individuele
zakpijpjes - sterretjes - vaak lichter en contrasterend met de verder donkere kolonie. Donkere sterren
op een lichte ondergrond komen ook voor.
Lees verder...
| Gesterde geleikorst | Botryllus schlosseri | Mariene kolonievormende zakpijp. De kolonie heeft in stervorm rond een gemeenschappelijke
uitstroomopening gerangschikte zakpijpjes. Vormt plakkaten
tot enkele dm2 op allerlei substraat. 'Sterren' in doorsnee 1 cm, individuele zakpijpjes ca. 4 mm. Variabel gekleurd: blauw, paars, geel, bruin tot zwart. Individuele
zakpijpjes - sterretjes - vaak lichter en contrasterend met de verder donkere kolonie. Donkere sterren
op een lichte ondergrond komen ook voor. | Afmetingen: Kolonies kunnen afmetingen bereiken van vele cm2 tot enkele vierkante dm2. De 'sterren' hebben een doorsnee tot circa één cm. De individuele zakpijpjes zijn niet veel groter dan 4 mm.
Kleur: Zeer variabel: blauw, paars, geel, bruin tot bijna zwart. De individuele zakpijpjes - sterretjes - zijn meestal lichter gekleurd en contrasteren doorgaans sterk met de rest van de kolonie, die vaak veel
donkerder gekleurd is. Het omgekeerde komt ook voor, donkere sterretjes op een lichtere ondergrond. Rondom de sterren, in de donkere gedeelten, zijn
met enige moeite de eveneens donkere instroomopeningen te zien.
Vorm: Een kolonievormende zakpijp die plakkaten
vormt op allerlei substraat. Kenmerkend zijn de in stervorm rond een gemeenschappelijke
uitstroomopening gerangschikte individuele zakpijpjes. Er zijn ca. 3-12 zakpijpjes per uitstroomopening. De
kolonie voelt zacht, glad en vlezig aan. | | De Gesterde geleikorst is in Nederland zeker niet zeldzaam en kan vrijwel overal langs de kust worden aangetroffen (Waddenzee, Noordzee, Grevelingen, Oosterschelde, Veerse Meer en Westerschelde). Op veel plaatsen talrijk. | De soort kan op allerlei substraat worden aangetroffen, waaronder stenen, wieren en andere zakpijpen, met name de Knotszakpijp. | Gevoelig voor strenge winters, de kolonie sterft dan af. | 103862 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Gezwollen bolzakpijp
Synoicum pulmonaria
/Bolle%20bolzakpijp_Synoicum%20pulmonaria_Noordzee_Anna%20Graebe_30-06-2013_Udovandongen_.jpg)
Lees verder...
|
Gezwollen bolzakpijp
Synoicum pulmonaria
Mariene kolonievormende zakpijp. Kolonies peervormig of rond. Tot 10 cm in doorsnede, halfdoorzichtig, geelachtig-grijs, met of zonder zand op de kolonie. Instroomopening heeft 6 driehoekige lobben. Uitstroomopening kort. Wordt op alle wrakken tijdens de expeditie aangetroffen.
Lees verder...
| Gezwollen bolzakpijp | Synoicum pulmonaria | Mariene kolonievormende zakpijp. Kolonies peervormig of rond. Tot 10 cm in doorsnede, halfdoorzichtig, geelachtig-grijs, met of zonder zand op de kolonie. Instroomopening heeft 6 driehoekige lobben. Uitstroomopening kort. Wordt op alle wrakken tijdens de expeditie aangetroffen. | | | | | | 103692 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Glanzende bolzakpijp
Aplidium glabrum

Lees verder...
|
Glanzende bolzakpijp
Aplidium glabrum
Kolonievormende zakpijp, marien. Zakpijp met een sponsachtig uiterlijk. De kolonies zijn halfdoorschijnend, meestal geelroze van kleur en springen daardoor meestal duidelijk in het oog. Ze zijn opvallend glanzend. De kolonie heeft vaak de vorm van een afgeplatte bol. De omtrek is echter meestal niet mooi rond, maar heeft vaak uitstulpingen. De zijkanten van de kolonie zijn soms met zand bedekt. De kolonie is voorzien van onregelmatig gerangschikte gaatjes. Om ieder gaatje is een ringetje te zien van minder doorschijnend weefsel. Wie beter kijkt, kan zien dat ieder gaatje de opening vormt van een doorschijnend 'buisje'. Ieder buisje is een zakpijpje. De kolonies voelen opmerkelijk stevig en glad aan.
Lees verder...
| Glanzende bolzakpijp | Aplidium glabrum | Kolonievormende zakpijp, marien. Zakpijp met een sponsachtig uiterlijk. De kolonies zijn halfdoorschijnend, meestal geelroze van kleur en springen daardoor meestal duidelijk in het oog. Ze zijn opvallend glanzend. De kolonie heeft vaak de vorm van een afgeplatte bol. De omtrek is echter meestal niet mooi rond, maar heeft vaak uitstulpingen. De zijkanten van de kolonie zijn soms met zand bedekt. De kolonie is voorzien van onregelmatig gerangschikte gaatjes. Om ieder gaatje is een ringetje te zien van minder doorschijnend weefsel. Wie beter kijkt, kan zien dat ieder gaatje de opening vormt van een doorschijnend 'buisje'. Ieder buisje is een zakpijpje. De kolonies voelen opmerkelijk stevig en glad aan. | Afmetingen: Kolonies bereiken een middenlijn tot tien centimeter en een hoogte tot drie centimeter. Individuele zakpijpjes bereiken hoogten tot circa 8 mm. De ringetjes rond de instroomopeningen zijn circa 1 mm.
Kleur: De glanzende bolzakpijp heeft een wat lichte maar onbestemde kleur: halfdoorzichtig, geel- tot oranje tot rose-achtig, soms grijzig of melkachtig wit, soms met een blauwe gloed | | De Glanzende bolzakpijp is in 1977 voor het eerst gevonden in de Oosterschelde. Rond 1988 is de soort ook in het Grevelingen waargenomen. In beide wateren is de soort sterk toegenomen en thans algemeen te noemen. Over verdere verspreiding is nog weinig bekend. | Kolonies van deze soort worden vooral in rustig water aangetroffen, met name op pontons, touwen en palen, maar ook op ander hard substraat. | | 103647 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP |
Grijze korstzakpijp
Diplosoma listerianum
/103579_960x600_pijlen.png)
Lees verder...
|
Grijze korstzakpijp
Diplosoma listerianum
Mariene kolonievormende zakpijp. Meestal enkele vierkante cm, soms meer dan 10 cm in doorsnede. Dunne kolonies van minder dan 2 mm dikte. Vuilgrijs, half doorschijnend met duidelijk zwarte puntjes. Opvallend grote 'gaatjes' (gemeenschappelijke uitstroomopeningen). Soms geelachtig of donkergrijs met witte vlekken. De instroomopeningen hebben vaak witte ringetjes. Rustig en stromend water op hard substraat, soms op wieren en zeegras. Zeeland en Waddenzee.
Lees verder...
| Grijze korstzakpijp | Diplosoma listerianum | Mariene kolonievormende zakpijp. Meestal enkele vierkante cm, soms meer dan 10 cm in doorsnede. Dunne kolonies van minder dan 2 mm dikte. Vuilgrijs, half doorschijnend met duidelijk zwarte puntjes. Opvallend grote 'gaatjes' (gemeenschappelijke uitstroomopeningen). Soms geelachtig of donkergrijs met witte vlekken. De instroomopeningen hebben vaak witte ringetjes. Rustig en stromend water op hard substraat, soms op wieren en zeegras. Zeeland en Waddenzee. | Afmetingen: Kolonies zijn meestal enkele vierkante cm, maar kunnen soms wel een doorsnede bereiken van meer dan tien centimeter.
Kleur: Meestal grijs en half doorschijnend, met duidelijke zwarte puntjes. de kleur kan ook geelachtig zijn of donkergrijs met witte vlekken. De instroomopeningen zijn vaak voorzien van witte ringetjes.
Vorm: Dunne kolonies van minder dan twee mm dikte. Opvallend zijn de grote 'gaatjes'. Dit zijn de gemeenschappelijke uitstroomopeningen. Kolonies groter dan vijf centimeter doorsnede laten aan de rand enigszins los van de ondergrond. Nog grotere kolonies kunnen vliezige holle bollen vormen met een grote opening. | | De Grijze korstzakpijp is in 1977 voor het eerst gevonden in de Oosterschelde en sindsdien algemeen geworden. In 1990 is de soort ook in de Grevelingen waargenomen en sindsdien sterk toegenomen. Sinds 1990 ook in de Waddenzee (Terschelling). | | | 103579 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SETL |
Harige zakpijp
Ascidiella scabra
/Scheve%20zakpijp_Ascidiella%20scabra_Oosteschelde_Arjan%20Gittenberger_I.jpg)
Lees verder...
|
Harige zakpijp
Ascidiella scabra
Solitaire zakpijp. Mariene soort. De Harige zakpijp is wittig en halfdoorzichtig, meestal min of meer ovaal van vorm. De mantel is glad. De in- en uitstroomopeningen staan dicht bij elkaar. De uitstroomopening staat vaak net niet aan de bovenkant, maar iets opzij. De instroomopening is soms wat geribbeld. Soms zijn rondom kleine wratjes te zien. De soort 'ligt' vaak met de zijkant aan het substraat gehecht.
Lees verder...
| Harige zakpijp | Ascidiella scabra | Solitaire zakpijp. Mariene soort. De Harige zakpijp is wittig en halfdoorzichtig, meestal min of meer ovaal van vorm. De mantel is glad. De in- en uitstroomopeningen staan dicht bij elkaar. De uitstroomopening staat vaak net niet aan de bovenkant, maar iets opzij. De instroomopening is soms wat geribbeld. Soms zijn rondom kleine wratjes te zien. De soort 'ligt' vaak met de zijkant aan het substraat gehecht. | Afmetingen: Lengte tot circa 5 cm. Breedte tot circa 3 cm.
Kleur: De dieren zijn melkwit, halfdoorzichtig en soms voorzien van rode vlekjes.
Vorm: Afstand tussen de in- en uitstroomopening is ongeveer 1/4 van de lengte. | | De Harige zakpijp is tamelijk zeldzaam. De dieren zijn waargenomen in de Oosterschelde en de monding van de Westerschelde. Van de rest van de Nederlandse kust zijn geen waarnemingen bekend. | Aan te treffen op allerlei hard substraat, waaronder pontons. De soort prefereert rustig water, bijvoorbeeld in havens. | | 103719 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|SETL |
Knotszakpijp
Styela clava
/Japanse%20knotszakpijp_Styela%20clava_24-05-2015_Niels%20Schrieken%20(1000x750).jpg)
Lees verder...
|
Knotszakpijp
Styela clava
Mariene solitaire zakpijp. Karakteristiek is het bruine leerachtige uiterlijk. Het dier zit met een smalle stam vastgehecht aan de bodem en heeft bruine wratten op zijn lichaam waardoor het op een knots lijkt. De Knotszakpijp is aan de bovenkant bij de in- en uitstroomopening breed en loopt naar beneden toe uit in een steeltje. Daarmee zijn de dieren vastgehecht aan een harde ondergrond. De dieren zijn door begroeiing vaak aan het oog onttrokken. Let daarom op de, niet overgroeide, in- en uitstroomopeningen die van brede lengtestrepen zijn voorzien.
Lees verder...
| Knotszakpijp | Styela clava | Mariene solitaire zakpijp. Karakteristiek is het bruine leerachtige uiterlijk. Het dier zit met een smalle stam vastgehecht aan de bodem en heeft bruine wratten op zijn lichaam waardoor het op een knots lijkt. De Knotszakpijp is aan de bovenkant bij de in- en uitstroomopening breed en loopt naar beneden toe uit in een steeltje. Daarmee zijn de dieren vastgehecht aan een harde ondergrond. De dieren zijn door begroeiing vaak aan het oog onttrokken. Let daarom op de, niet overgroeide, in- en uitstroomopeningen die van brede lengtestrepen zijn voorzien. | Afmetingen: Lengte tot circa 12 cm. Op breedste punt tot circa 4 cm.
Kleur: De dieren zijn bruin, soms gelig bruin. In- en uitstroom opening zijn voorzien van licht- en donkerbruine lengtestreepjes of bredere banden.
| | De soort is in 1994 voor het eerst in Nederland waargenomen. Vanaf 1996 is de soort in de Oosterschelde, en vanaf 1980 in de Grevelingen gezien. Tegenwoordig komt de soort algemeen voor langs onze kust.
Verspreiding: Knotszakpijp. | De dieren zijn solitair maar worden vaak met meerdere exemplaren bij elkaar waargenomen. Ze leven op allerlei substraat zoals stenen, schelpen, palen, pontons en aan in het water hangende touwen in havens. Op boeien en pontons soms honderden per vierkante meter. Ze groeien vrijwel nooit op wieren, maar ze zijn wel vaak op soortgenoten aangetroffen. De Knotszakpijp verdraagt slibrijk water goed. | | 103929 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Ronde zakpijp
Molgula manhattensis
/103788_L.png)
Lees verder...
|
Ronde zakpijp
Molgula manhattensis
<p>De Ronde zakpijp is opvallend rond met schoorsteenvormige, duidelijk uitstekende in- en uitstroomopening die op vrijwel dezelfde hoogte zitten. De mantel is bezet met fijne haartjes waar vaak zand en slib aan vast zit.</p>
Lees verder...
| Ronde zakpijp | Molgula manhattensis | De Ronde zakpijp is opvallend rond met schoorsteenvormige, duidelijk uitstekende in- en uitstroomopening die op vrijwel dezelfde hoogte zitten. De mantel is bezet met fijne haartjes waar vaak zand en slib aan vast zit.
| Afmetingen: Doorsnede circa 3 cm. De in- en uitstroomopeningen steken 7 mm boven het lichaam uit.
Kleur: De mantel is doorschijnend grijs-groen van kleur, maar door slib vaak niet te zien.
| | De Ronde zakpijp is bekend uit de Waddenzee (Eemshaven, West-Terschelling, Texel, Den Helder), uit de Oosterschelde (Zijpe, haven Burghsluis, havenkanaal Zierikzee), uit hetKanaal door Zuid-Beveland en uit het Kanaal door Walcheren. Verder uit het Veerse Meer en uit de Westerschelde. Uit de Grevelingen zijn geen waarnemingen bekend. Deze soort vertoont zeer sterke schommelingen in aantal en sterft 's winters af.
| De soort is aan te treffen op allerlei hard substraat in rustig water. Vooral boeien en pontons in havens vormen een geliefde ondergrond. De soort is goed bestand tegen slibrijk water. De dieren worden vaak in groepjes dicht opeen waargenomen.
| | 103788
| Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|SETL |
Ruwe zakpijp
Ascidiella aspersa
/Ruwe%20zakpijp_A%20aspersa_Grev_Dreischor%20gemaal_24052015_Niels%20Schrieken%20(1000x750).jpg)
Lees verder...
|
Ruwe zakpijp
Ascidiella aspersa
De Ruwe zakpijp is eivormig. De bovenkant is smaller dan de onderkant. De mantel is ruw en kraakbeenachtig en vaak rijkelijk begroeid, vaak met (kleinere) soortgenoten. De instroomopening zit aan de bovenzijde, de uitstroomopening op circa 1/3 van de lichaamslengte daar vandaan. Een andere naam is vuilwitte zakpijp
Lees verder...
| Ruwe zakpijp | Ascidiella aspersa | De Ruwe zakpijp is eivormig. De bovenkant is smaller dan de onderkant. De mantel is ruw en kraakbeenachtig en vaak rijkelijk begroeid, vaak met (kleinere) soortgenoten. De instroomopening zit aan de bovenzijde, de uitstroomopening op circa 1/3 van de lichaamslengte daar vandaan. Een andere naam is vuilwitte zakpijp | Afmetingen: Lengte tot 10 cm. Breedte tot circa 5 cm bij de onderkant. Afstand tussen de in- en uitstroomopening is ongeveer 1/3 tot 1/2 van de lengte.
Kleur: De kleur varieert van vuil wit tot grijs tot licht bruin. | | De Ruwe zakpijp is één van de meest algemene soorten. Bekend uit de Grevelingen, Oosterschelde, Veerse Meer, Westerschelde, Noordzee, Waddenzee met name bekend van NIOZ-haventje op Texel en haven West-Terschelling. | Aan te treffen op allerlei hard substraat, waaronder pontons. De soort prefereert rustig water, bijvoorbeeld in havens. De dieren zijn solitair maar worden vaak bij- en op elkaar waargenomen. | | 103718 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Slingerzakpijp
Botrylloides violaceus
/Slingerzakpijp_Botrylloides%20violaceus_Grevelingen_Dreischor%20gemaal_18-09-2011_Nls%20Schrkn.jpg)
Lees verder...
|
Slingerzakpijp
Botrylloides violaceus
<p>Kolonievormende mariene zakpijp. Exoot / ingevoerde soort. Elke kolonie bestaat uit groepjes van meerdere kleine individuele zakpijpjes (zooïden) bijeen, die wel allemaal een eigen instroomopening hebben, maar waarbij meerdere groepjes van die individuele zakpijp-zoïden, samen één uitstroomopening hebben. <em>Botrylloides</em>-soorten hebben heel langgerekt en vaak slingerend vormen. De instroomopeningen liggen aan de buitenkant van de slinger, rondom de uitstroomopeningen.</p>
Lees verder...
| Slingerzakpijp | Botrylloides violaceus | Kolonievormende mariene zakpijp. Exoot / ingevoerde soort. Elke kolonie bestaat uit groepjes van meerdere kleine individuele zakpijpjes (zooïden) bijeen, die wel allemaal een eigen instroomopening hebben, maar waarbij meerdere groepjes van die individuele zakpijp-zoïden, samen één uitstroomopening hebben. Botrylloides-soorten hebben heel langgerekt en vaak slingerend vormen. De instroomopeningen liggen aan de buitenkant van de slinger, rondom de uitstroomopeningen. | Afmetingen: Kolonies met diameters van enkele
centimeters tot meerdere decimeters. Dikte meestal 2 tot 3 millimeter.
De individuen (zoïden) bereiken een lengte van 2,5 tot 3 millimeter
(Saito et al. 1981).
Kleur: De Slingerzakpijp is vrijwel altijd monochroom van kleur en meestal fel oranje. B. violaceus kan echter ook in twee kleuren voorkomen, evenals de tweekleurige slingerzakpijp B. leachi. Vanwege de vele mogelijke kleurvariaties blijft het onmogelijk om kolonie’s van Botrylloides-soorten met 100% zekerheid te determineren zonder naar de anatomie te kijken.
Vorm en nadere kenmerken: De kolonies voelen zacht, glad en vlezig aan. Slingerzakpijpen en andere samengestelde soorten verzamelen hun voedsel door de zorgen voor een constante waterstroom; het water komt het lichaam binnen langs de instroomopening (ook wel siphon genoemd), passeert een speciaal “zeefapparaat” (pharynx) dat plantaardig en dierlijk plankton samen met organisch materiaal uit het water filtert, waarna het water en de afvalstoffen via de uitstroomopening weer naar buiten wordt gestuwd. | | Sinds 1999 is deze nieuwe kolonievormende zakpijpsoort in de Nederlandse kustwateren, met name in Zeeland, aanwezig. | De Slingerzakpijp Botrylloides violaceus komt oorspronkelijk in de NW Pacifische Oceaan voor. Inmiddels is de soort sterk aan het inburgeren en gedraagt ze zich als invasieve soort. De kolonies groeien op hard substraat. | Seizoenspatroon Ongeveer vanaf 2000 in Europa, in Zeeland het hele jaar door te vinden | 148715 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|SETL |
Zee-abrikoos
Polycarpa scuba
/Zee-abrikoos.Marianne%20Ligthart.9150068.jpg)
Lees verder...
|
Zee-abrikoos
Polycarpa scuba
<p>Solitaire zakpijp. Mariene soort. 20 x 15 mm, vaak kleiner. Ovaalrond. De mantel is min of meer egaal oranjerood, tot abrikooskleurig. De sifonen zijn duidelijk bleker, met bovenaan, langs de buitenkant van de sifo een dun oranjerood lijntje. Oppervlak matig ruw, vaak begroeid met andere organismen. SInds 2017 bekend uit de Oosterschelde. </p>
Lees verder...
| Zee-abrikoos | Polycarpa scuba | Solitaire zakpijp. Mariene soort. 20 x 15 mm, vaak kleiner. Ovaalrond. De mantel is min of meer egaal oranjerood, tot abrikooskleurig. De sifonen zijn duidelijk bleker, met bovenaan, langs de buitenkant van de sifo een dun oranjerood lijntje. Oppervlak matig ruw, vaak begroeid met andere organismen. SInds 2017 bekend uit de Oosterschelde.
| Afmetingen: 20 x 15 mm.
Kleur: De buitenkant (de mantel) is meestal min of meer oranjerood, een beetje als van een abrikoos. Soms donkerder, tot bruinrood. De hals van de sifonen heeft meestal een veel blekere kleur, met langs de uiterste bovenrand van de sifo een heel dun oranjerood lijntje. Beide kenmerken (bleke sifonen en lijntje) zijn karaktristiek.
Vorm: De in- en uitstroomopeningen in de sifonen zijn in doorsnee wat vierkant en worden aan het uiteinde iets wijder.
Sculptuur: De buitenzijde (mantel) is ruw en vaak begroeid met andere organismen, waaronder vaak mosdierkolonies en sponzen.
| | Polycarpa scuba is inheems in de Noordoost-Atlantische Oceaan en leeft onder meer bij de Azoren. Ook bekend uit het zuiden van Groot-Brittannië. Uit Nederland is de soort pas bekend sinds 2017. Onder andere bekend uit de Oosterschelde bij Zierikzee, nabij de Zeelandbrug. Sinds het najaar van 2017 duidelijk toegenomen.
| Op hard substraat aan de voet van dijken. Vaak vastgegroeid op stenen en op grotere oude schelpen. De soort ligt vaak met de onderkant, soms zijkant aan het substraat gehecht. Het meest gezien op diepten tussen 8 en 15 meter. Het zijn weliswaar solitaire zakpijpen, maar ze kunnen geaggregeerd in grote aantallen bijeen voorkomen.
| | 103914
| Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | |
Zeebes
Dendrodoa grossularia
/Zeebes_AWG.jpg)
Lees verder...
|
Zeebes
Dendrodoa grossularia
Zakpijp. Mariene soort. Klein, hoogstens 1-2 cm. De hoogte is ongeveer de helft van de
doorsnede. Afgeplatte bol, die met een brede basis op de ondergrond is
vastgehecht. De mantel is licht gerimpeld en lichtbruin tot roodbruin, de
openingen kunnen iets lichter zijn. Soms liggend, soms rechtop staand. Solitaire zakpijp, maar vaak in groepjes bij
elkaar.
De in- en uitstroomopening steken er duidelijk boven uit; de
instroomopening zit bijna op de top, de uitstroomopening daaronder, vaak
op ca. 1/3 van de
lichaamshoogte. Beide openingen met 4 lobben. Vooral in Zeeland, plaatselijk.
Lees verder...
| Zeebes | Dendrodoa grossularia | Zakpijp. Mariene soort. Klein, hoogstens 1-2 cm. De hoogte is ongeveer de helft van de
doorsnede. Afgeplatte bol, die met een brede basis op de ondergrond is
vastgehecht. De mantel is licht gerimpeld en lichtbruin tot roodbruin, de
openingen kunnen iets lichter zijn. Soms liggend, soms rechtop staand. Solitaire zakpijp, maar vaak in groepjes bij
elkaar.
De in- en uitstroomopening steken er duidelijk boven uit; de
instroomopening zit bijna op de top, de uitstroomopening daaronder, vaak
op ca. 1/3 van de
lichaamshoogte. Beide openingen met 4 lobben. Vooral in Zeeland, plaatselijk. | Afmetingen: Doorsnede bij de basis meestal niet groter dan 1 cm. Soms tot 2 cm. De hoogte van de dieren is ongeveer de helft van de doorsnede van de basis.
Kleur: De mantel is bruin tot roodbruin, de openingen zijn vaak, iets lichter.
Vorm: Een afgeplatte bol, die met een brede basis op de ondergrond is vastgehecht. Soms liggend, soms rechtop staand. De mantel is licht gerimpeld. De in- en uitstroomopening steken er duidelijk boven uit. De instroomopening zit bijna op de top, de uitstroomopening daaronder, vaak op ca. 1/3 van de
lichaamshoogte. Beide openingen met 4 lobben.
Overig: Solitaire zakpijpsoort, maar vaak in groepjes bij elkaar. Soms ook alleenstaand. | | Beide zijden van de Noordelijke Atlantische Oceaan. In Europa van de poolzee tot de Franse Atlantische kust (Bretagne). In Nederland bekend van enkele plekken in Zeeland, zoals aan de zuidkant van de Zeelandbrug. | Op hard substraat als stenen, schelpen en ook wieren. Vanaf het sublitoraal tot ca 600 m. Vaak aan de zij- en onderkant van stenen. De mantel is vaak deels bedekt is met slib waardoor de soort gemakkelijk over het hoofd wordt gezien. Vooral op dijken en havenhoofden en (minder) in havens, groeit soms ook op andere soorten zakpijpen. | | 103882 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Zuurstok-zakpijp
Nog onbekend
/Zuurstokzakpijp-MLigthart.jpg)
Lees verder...
|
Zuurstok-zakpijp
Nog onbekend
Solitaire
zakpijp. Mariene soort. 20 x 15 mm. Ovaalrond. De mantel is rozerood. De hals
van de beide sifonen is afwisselend
gestreept met roze en witte strepen. Oppervlak leerachtig en gerimpeld, vaak bedekt met slik en
andere organismen. Sinds 2017 bekend uit de Oosterschelde.
Lees verder...
| Zuurstok-zakpijp | Nog onbekend | Solitaire
zakpijp. Mariene soort. 20 x 15 mm. Ovaalrond. De mantel is rozerood. De hals
van de beide sifonen is afwisselend
gestreept met roze en witte strepen. Oppervlak leerachtig en gerimpeld, vaak bedekt met slik en
andere organismen. Sinds 2017 bekend uit de Oosterschelde. | Afmetingen: 20 x 15 mm.
Kleur: De buitenkant (de mantel) is rozerood. De hals van de beide sifonen is
opvallend gekleurd, met afwisselend roze en witte strepen. Die
doen denken aan het patroon op de 'candy-cane' zuurstokken.
Vorm: De in- en uitstroomopeningen in de
sifonen zijn in doorsnee wat vierkant en worden aan het uiteinde iets wijder.
Sculptuur: De buitenzijde (mantel)
is leerachtig en wat gerimpeld. Vaak bedekt met slib en diverse andere organismen (vooral
mosdierkolonies, sponzen en plakkaten van kolonievormende zakpijpen). | | Momenteel
is niet duidelijk wat het oorsprongsgebied van deze soort is. Het kan zowel
gaan om een exoot, als om een in Europese wateren inheemse soort die nog niet uit onze streken bekend was. In Nederlandse wateren ongeveer begin 2017 voor het eerst gezien. Onder
andere aanwezig in de Oosterschelde bij Zierikzee, nabij de Zeelandbrug. Sinds
het najaar van 2017 duidelijk toegenomen. | Op hard substraat aan de voet van dijken,
vastzittend op stenen en ander stevig materiaal. Vaak liggen de dieren op hun
onderkant of zijkant aan het substraat gehecht. Het zijn weliswaar solitaire
zakpijpen, maar ze kunnen geaggregeerd in grote aantallen bijeen voorkomen. Het
meest gezien op diepten tussen 8 en 15 meter | | x | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | |