Blaasjeskrab
Hemigrapsus sanguineus
/Blaasjeskrab_Hemigrapsus%20sanguineus_ANEMOON_800.png)
Lees verder...
|
Blaasjeskrab
Hemigrapsus sanguineus
Krab. Marien en (licht) brak water. Rugschild tot 45 mm. Meest kenmerkend is de doorlopende dunne lijn net onder de ogen. Kleur groengrijs met
donkere roodbruine tot donkerrode vlekken. Of
donker met groenbeige vlekken. Meestal met duidelijk
symmetrisch
vlekkenpatroon op rugschild en lichte
en donkere banden
over de looppoten. Vierkant schild en drie tanden aan de zijkant. Poten van de
mannetjes groter, met een bolle, lederachtige blaas aan de basis van
het beweegbare schaardeel. Zeeland, Waddengebied. Exoot, sterk toegenomen.
Lees verder...
| Blaasjeskrab | Hemigrapsus sanguineus | Krab. Marien en (licht) brak water. Rugschild tot 45 mm. Meest kenmerkend is de doorlopende dunne lijn net onder de ogen. Kleur groengrijs met
donkere roodbruine tot donkerrode vlekken. Of
donker met groenbeige vlekken. Meestal met duidelijk
symmetrisch
vlekkenpatroon op rugschild en lichte
en donkere banden
over de looppoten. Vierkant schild en drie tanden aan de zijkant. Poten van de
mannetjes groter, met een bolle, lederachtige blaas aan de basis van
het beweegbare schaardeel. Zeeland, Waddengebied. Exoot, sterk toegenomen. | Afmetingen: Rugschild tot 45 mm.
Kleur: Lichter groengrijs met veel donkere roodbruine tot zeer donkerrode vlekken. Of donker met lichtere, groenbeige vlekjes. Er is een duidelijk symmetrisch
vlekkenpatroon op het rugschild aanwezig en er lopen opvallende lichte en donkere banden
over de looppoten.
Rugschild: Een vierkant schild
met een rechte voorrand en drie tanden aan de zijkant.
Poten: Mannetjes met een bolle, lederachtige blaas aan de basis van het
beweeglijke bovendeel van de scharen. Niet aanwezig bij de vrouwtjes. De scharen van het mannetje zijn een stuk groter dan die van het vrouwtje.
Overig: Mannetjes worden groter dan vrouwtjes [N.B.: hier stond enige tijd per abuis vermeld dat juist de vrouwtjes groter worden; de praktijk wijst echter anders uit (met dank aan Mick Otten). Dit staat ook verkeerd aangegeven in de 'Basisgids strandvondsten' 2019]. | | Exoot, afkomstig uit Azië of mogelijk Amerika waar de soort ook geïntroduceerd is. In 1999 voor het eerst ontdekt in Nederland. Sindsdien sterk toegenomen. Komt ook al voor in het Waddengebied. | Getijdegebieden, vooral hoog in de getijdezone. | | 158417 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP|Exoten |
Blauwe zwemkrab
Callinectes sapidus
/Blauwe%20zwemkrab_Callinectes%20sapidus_Westerschelde_Hansweert_08-09-2008_John%20de%20Jong.jpg)
Lees verder...
|
Blauwe zwemkrab
Callinectes sapidus
Krab. Mariene soort. Ook in brak water. Exoot uit Amerika. Schildbreedte tot 25 cm. Bovenkant rugschild
olijfkleurig tot bruin, soms bijna zwart. Poten en (bij mannetjes) de scharen opvallend blauw. Vrouwtjes hebben rode scharen. Rugschild breed, aan beide kanten een grote zijwaarts wijzende stekel. Achterste poten peddel-achtig afgeplat. Mannetjes worden groter dan vrouwtjes. Nu en dan individuen in (meestal) brak water.
Lees verder...
| Blauwe zwemkrab | Callinectes sapidus | Krab. Mariene soort. Ook in brak water. Exoot uit Amerika. Schildbreedte tot 25 cm. Bovenkant rugschild
olijfkleurig tot bruin, soms bijna zwart. Poten en (bij mannetjes) de scharen opvallend blauw. Vrouwtjes hebben rode scharen. Rugschild breed, aan beide kanten een grote zijwaarts wijzende stekel. Achterste poten peddel-achtig afgeplat. Mannetjes worden groter dan vrouwtjes. Nu en dan individuen in (meestal) brak water. | Afmetingen: Schildbreedte tot 25 cm.
Kleur: De soort dankt de naam aan de blauwe kleur van de poten en (bij mannetjes) de scharen. De bovenkant van het rugschild is
olijfkleurig tot bruin, soms bijna zwart.
Vorm: Makkelijk te
herkennen aan de kleur en het brede rugschild met aan beide kanten een
zeer grote zijwaarts wijzende stekel. Het achterste paar poten is, zoals
bij alle zwemkrabben,
peddel-achtig afgeplat. Mannetjes hebben twee, vrouwtjes vijf
buikplaten.
Poten: Volwassen vrouwtjes hebben rode scharen, mannetjes blauwe. mannetjes worden groter dan vrouwtjes. | | Meerdere malen gevonden in Nederland, o.a. in de Amsterdamse havens langs het Noordzeekanaal. | Oorspronkelijk uit Amerika afkomstige exoot. Al in de jaren dertig in Nederland aangetroffen. De dieren leven langs de kust bij
riviermondingen en kan in zowel zoet, brak als zout water overleven. Ze hebben een hoge temperatuurstolerantie, van enkele graden boven nul tot ruim 30º C. Het voedsel bestaat
uit aas, andere organismen, waaronder zeesterren en soms ook kleinere krabben of andere kreeftachtigen. De dieren kunnen zich in grote hoeveelheden voortplanten. Bijna volwassen vrouwtjes produceren een feromoon
dat mannetjes lokt. Er worden minstens twee
keer eieren afgezet, per keer gemiddeld meer dan een
miljoen. Het eerste
larvestadium is vrijzwemmend, later volgen nog 7-8 andere
stadia, tot de krab volwassen is. De larven kunnen alleen
vervellen in water rond de 20º C. | | 107379 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|SMP |
Blauwpoot zwemkrab
Liocarcinus depurator
/Blauwpootzwemkrab_Liocarcinus-depurator_Oosterschelde_Mat-Vestjens_800_600.png)
Lees verder...
|
Blauwpoot zwemkrab
Liocarcinus depurator
Krab. Marien. De Blauwpootzwemkrab is een opvallende krab met een steenrood- of bruinrood rugschild. De naam heeft dit dier te danken aan de opvallend blauw gekleurde 'zwemvliesjes' van de twee achterste poten. Het meest onderscheidende kenmerk is dat het rugschild ruw is en bezet met duidelijke richels. Bij volwassen dieren kan het rugschild een breedte bereiken van iets meer dan vijf centimeter. Tussen de ogen staan drie duidelijk tanden. Wijfjes met eieren zijn gemakkelijk te herkennen. De eieren van deze soort zijn opvallend zwart van kleur.
Lees verder...
| Blauwpoot zwemkrab | Liocarcinus depurator | Krab. Marien. De Blauwpootzwemkrab is een opvallende krab met een steenrood- of bruinrood rugschild. De naam heeft dit dier te danken aan de opvallend blauw gekleurde 'zwemvliesjes' van de twee achterste poten. Het meest onderscheidende kenmerk is dat het rugschild ruw is en bezet met duidelijke richels. Bij volwassen dieren kan het rugschild een breedte bereiken van iets meer dan vijf centimeter. Tussen de ogen staan drie duidelijk tanden. Wijfjes met eieren zijn gemakkelijk te herkennen. De eieren van deze soort zijn opvallend zwart van kleur. | Afmetingen: Mannetjes rugschild tot 67 mm breed en wijfjes tot 56 mm breed.
Kleur: Rugschild is rood/bruinrood gekleurd. De twee achterste peddels (poten) zijn tevens blauw gekleurd.
Rugschild: Ruw oppervlak bedekt met vele kleine haartjes.
Overig: Eitjes zijn makkelijk te herkennen aan de zwarte kleur. Deze Blauwpoot zwemkrab beweegt zich tevens ook zwemmend zijdelings door het water.
| | De Blauwpoot zwemkrab is een zeldzame verschijning. Deze soort komt voor vanaf Noord Noorwegen tot Noord Afrika en in de Middellandse Zee. Het gebied met de grootste trefkans voor het vinden van deze soort bevindt zich in de driehoeksvorm: Zierikzee, Goese sas en Stavenisse. | Getijdenzones tot 550 m diepte. Levend op zacht substraat zoals zandbodems en zandbodems gemengd met schelpen. Hard substraat wordt gemeden door deze soort. | | 107387 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Breedpootkrab
Portumnus latipes
/Breedpootkrab%20foto%20Wil_Schipper_2B.jpg)
Lees verder...
|
Breedpootkrab
Portumnus latipes
<p>Krab. Rugschild (carapax) tot 31 mm. Het schild is grijsbruin en wit gemarmerd, met vaak een egaal witte vlek. Vrijwel even hoog als breed, maar optisch langer lijkend door de versmallende achterzijde. Aan de voorrand van het schild, tussen de ogen, drie tanden. De middelste daarvan is het grootst. Op de voor-zijranden vijf stekelvormige tanden. Schaarpoten vrij kort, deels samengedrukt. De binnenhoek van de carpus van de schaarpoot heeft een stompe tand. 2e t/m 4e paar looppoten vrij kort, met puntige uiteinden. Laatste paar poten (zwempoten) aan het uiteinde ovaal, plat en bladvormig verbreed tot zwemvlies. Algemeen langs de kust, ingegraven in zand. Dieren en onderdelen spoelen regelmatig aan.</p>
Lees verder...
| Breedpootkrab | Portumnus latipes | Krab. Rugschild (carapax) tot 31 mm. Het schild is grijsbruin en wit gemarmerd, met vaak een egaal witte vlek. Vrijwel even hoog als breed, maar optisch langer lijkend door de versmallende achterzijde. Aan de voorrand van het schild, tussen de ogen, drie tanden. De middelste daarvan is het grootst. Op de voor-zijranden vijf stekelvormige tanden. Schaarpoten vrij kort, deels samengedrukt. De binnenhoek van de carpus van de schaarpoot heeft een stompe tand. 2e t/m 4e paar looppoten vrij kort, met puntige uiteinden. Laatste paar poten (zwempoten) aan het uiteinde ovaal, plat en bladvormig verbreed tot zwemvlies. Algemeen langs de kust, ingegraven in zand. Dieren en onderdelen spoelen regelmatig aan.
| Afmetingen: Tot 31 mm (rugschild).
Kleur: Het rugschild (carapax) is grijsbruin gevlekt, in een gemarmerd patroon met lichtere (witte) vlekken. Achter het rostrum zit vaak een egaal witte, driehoekige vlek. (Bijna) egale grijsbruine exemplaren komen ook voor.
Rugschild: Vrijwel even hoog als breed, maar optisch gezien langer dan breed vanwege de sterk naar achteren versmallende achterzijde. Op de voorrand van het schild staan tussen de ogen drie tanden. De middelste is het grootst en steekt verder naar voren. Op de voor-zijranden (antero-Iaterale randen) staan vijf stekelvormige tanden.
Poten: De schaarpoten zijn vrij kort en deels samengedrukt. Aan de buitenkant zijn de pootsegmenten zwak gewelfd, aan de binnenzijde min of meer afgeplat. De binnenhoek van de carpus heeft een stompe tand, de buitenhoek is glad. Schaarvingers fijn getand op de snijvlakken. 2e t/m 4e paar looppoten vrij kort, aan de uiteinden puntig. Tot halverwege behaard. De overige segmenten van de looppoten zijn eveneens deels of geheel behaard. Van het laatste paar poten (de zwempoten) is het uiteinde ovaal, plat en bladvormig verbreed: het vormt een zwemvlies.
Overig: Antennen kort, Het omgeklapte abdomen van het vrouwtje is wat breder dan dat van het mannetje. Bij het mannetje zijn het derde tot en met zesde segment van het abdomen met elkaar vergroeid.
| De Breedpootkrab vertoont in onze kustwateren opvallende fluctuaties in het voorkomen. Tot circa 1940 was het een vrij algemene krab aan het strand, maar vanaf die tijd begon een afname. Na 1948 nam de soort weer wat toe, om na 1956 zeer snel af te nemen. In 1958 werd het voorlopig laatste exemplaar waargenomen. Daarna was de Breedpootkrab volledig uit Nederland verdwenen tot 1979. Vanaf dat jaar nam de soort weer sterk toe.
| De noordgrens van het verspreidingsgebied van de Breedpootkrab ligt in de zuidelijke Noordzee, ongeveer ter hoogte van ons land (er zijn ook meldingen uit Duitse en Deense wateren). Het voorkomen strekt zich zuidwaarts uit via de Britse eilanden (vanaf de Firth of Clyde in Schotland), Het Kanaal, de Atlantische Franse kust en die van het Iberisch schiereiland tot de Canarische Eilanden en de Azoren. Ook in de Middellandse Zee en Zwarte Zee. Een algemene verschijning langs onze kust. Schildjes, poten en complete, al dan niet nog levende dieren spoelen regelmatig aan langs de hele kust, met name vanaf het voorjaar tot in de herfst. Typische soort van de zandige, open Noordzeekust. In de Zeeuwse binnenwateren is de Breedpootkrab schaars of ontbreekt ze.
| De dieren leven vanaf de getijdenzone tot diepten van circa 30 meter, steeds op zandbodems. Ze graven zich overdag meerdere (tot 10) centimeters diep in het zand in en fourageren 's nachts.
| | 107400
| Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|KOR |
Chinese wolhandkrab
Eriocheir sinensis
/Chinese%20wolhandkrab_Eriocheir%20sinensis_Silvia%20Waajen_III.jpg)
Lees verder...
|
Chinese wolhandkrab
Eriocheir sinensis
<p>Krab. Zoet, brak en zout water. Tot 8,5 cm breed bijna vierkant rugschild. Grijsgroene tot donkerbruin. Langs de zijkant van het rugschild aan beide zijden 4 tanden (achterste 2 minder opvallend), en aan de voorkant tussen de ogen ook 4 (2 maal 2) tanden. Looppoten normaal ontwikkeld en niet sterk verschillend. Schaarpoten sterk ontwikkeld, en voorzien van een forse dot haren (bij het vrouwtje iets minder dicht). </p>
Lees verder...
| Chinese wolhandkrab | Eriocheir sinensis | Krab. Zoet, brak en zout water. Tot 8,5 cm breed bijna vierkant rugschild. Grijsgroene tot donkerbruin. Langs de zijkant van het rugschild aan beide zijden 4 tanden (achterste 2 minder opvallend), en aan de voorkant tussen de ogen ook 4 (2 maal 2) tanden. Looppoten normaal ontwikkeld en niet sterk verschillend. Schaarpoten sterk ontwikkeld, en voorzien van een forse dot haren (bij het vrouwtje iets minder dicht). | Afmetingen: tot 8,5 cm breed rugschild.
Kleur: Grijsgroene tot donkerbruin.
Rugschild: Vierkant.
Vorm: Langs de zijkant van het rugschild aan beide zijden 4 tanden (achterste 2 minder opvallend), en aan de voorkant tussen de ogen ook 4 (2 maal 2) tanden. Looppoten normaal ontwikkeld en niet sterk verschillend. Schaarpoten sterk ontwikkeld, en voorzien van een forse dot haren (bij het vrouwtje iets minder dicht). | | | Leeft zowel in stilstaande als stromende wateren, meestal in de buurt van de oever, vanwege meer schuilmogelijkheden en aanwezigheid van voedsel. De paaitijd is in het najaar in zoete en brakke wateren. De vrouwtjes trekken daarna naar zee. In deze tijd zijn ze vaak op strand te vinden, waar ze het volgende voorjaar hun eieren loslaten. De jonge krabben gaan terug naar het zoete water. Daarbij kunnen ze ver de rivieren op gaan, voornamelijk 's nachts. Na 2-5 jaar zijn de dieren volwassen. | | 107451 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater|Brakwater|Zoetwater | MOO |
Fluwelen zwemkrab
Necora puber
/Fluwelen%20zwemkrab_Necora%20puber_Niels%20Schrieken.png)
Lees verder...
|
Fluwelen zwemkrab
Necora puber
<p>Krab. Mariene soort. Rugschild vrouwtjes tot 9 cm, mannetjes >10 cm. Tussen de ogen 8-10
scherpe tandjes. Lichaam bedekt met fijne haren. Achterpoten afgeplat
tot ovale zwemvliezen. Rugschild
roodbruin, ogen rood, schaarpunten blauwpaars. Uiteinden poten plus zwemvliezen idem of roodachtig. Vrij agressieve krab. Vooral in Zeeland, ook elders langs de kust.</p>
Lees verder...
| Fluwelen zwemkrab | Necora puber | Krab. Mariene soort. Rugschild vrouwtjes tot 9 cm, mannetjes >10 cm. Tussen de ogen 8-10
scherpe tandjes. Lichaam bedekt met fijne haren. Achterpoten afgeplat
tot ovale zwemvliezen. Rugschild
roodbruin, ogen rood, schaarpunten blauwpaars. Uiteinden poten plus zwemvliezen idem of roodachtig. Vrij agressieve krab. Vooral in Zeeland, ook elders langs de kust. | Afmetingen: Breedte van het rugschild bij de wijfjes tot 9 cm, bij de mannetjes meer dan 10 cm. Meestal kleiner.
Kleur: Rugschild roodbruin, bedekt met fijne haren die het dier een modderbruin uiterlijk geven. De ogen zijn opvallend rood. De vingers van de scharen zijn blauwpaars. De lijsten op de poten roodachtig, soms ook paars. De zwemvliesjes op de achterste poten zijn vaak ook paarsomrand en voorzien van een donkere streep in het midden.
Vorm: Vrij brede krab met krachtige, grote scharen. Tussen de op korte steeltjes staande ogen staan 8 tot 10
scherp en onregelmatig gevormde tandjes. De uiteinden van de achterpoten zijn afgeplat
tot ovale, peddelachtige zwemvliezen. De dieren hebben een
fluweelachtige beharing, waarin vaak slib blijft hangen. Hier komt ook de naam vandaan.
Poten: Scharen vrij groot, achterste poten met zwemvliezen.
Overig: De dieren kunnen opvallend agressief zijn en steken bij het minste of geringste de schaarpoten dreigend vooruit. | | De Fluwelen zwemkrab is een Oost-Atlantische soort, die voorkomt van Noorwegen tot de kusten langs de Spaanse Sahara en het uiterste westelijke deel van Middellandse Zee. In Nederland met name in Zeeland vrij algemeen, ook langs de overige kust aanwezig. | De Fluwelen zwemkrab heeft voorkeur voor rotsachtig substraat en komt voor van de van de getijdenzone tot 70 meter diep. | Tegen de winter trekken de dieren de Oosterschelde uit. Na de winter
-wanneer het weer warmer wordt- trekken de dieren de Delta weer binnen. | 107398 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Gemarmerde zwemkrab
Liocarcinus marmoreus
/Gemarmerde%20zwemkrab_Liocarcinus%20marmoreus_Reindert%20Nijland.jpg)
Lees verder...
|
Gemarmerde zwemkrab
Liocarcinus marmoreus
HerkenningBreedte tot 42 mm (carapax). Kleur: Lichtbruin, roodbruin, rood, donkerbruin of paarsblauw gemarmerd. Soms wit of lichtpaars tot blauwgrijs. Meestal zijn op de poten rode tot roodbruine banden aanwezig. Bij oude, dode exemplaren verdwijnt de kleur. Rugschild fijn gekorreld (gegranuleerd) maar lijkt glad. Op de voorrand tussen de ogen staan drie vrij stompe tanden, waarvan de middelste het kleinst is. Op de beide voor-zijranden staan vijf zijtanden, waarvan de voorste twee duidelijk minder spits zijn dan de laatste drie. Op de carpus van de schaarpoten staan 2 zeer vlakke, onduidelijke tanden. Een derde tand ontbreekt, waardoor de carpus is afgerond. De snijvlakken van de vingers zijn onregelmatig en grof getand. Op de binnenzijde van de beweegbare vinger van de grote schaar staat een grote, stompe tand. De looppoten zijn vrij kort; de randen van de leden zijn lijstvormig verdikt. De dactylus van het eerste tot en met het derde paar is stiletvormig. De propodus en de dactylus van het laatste paar zwempoten zijn bladvormig, breed-ovaal en langs de randen behaard. De merus van de zwempoten is tweemaal zo lang als breed. Op de leden van de zwempoten komen geen lijstvormige verdikkingen voor. Het omgeklapte abdomen van vrouwtjes is breed ovaal en langs de randen behaard, bij mannetjes puntig en kaal.
Lees verder...
| Gemarmerde zwemkrab | Liocarcinus marmoreus | HerkenningBreedte tot 42 mm (carapax). Kleur: Lichtbruin, roodbruin, rood, donkerbruin of paarsblauw gemarmerd. Soms wit of lichtpaars tot blauwgrijs. Meestal zijn op de poten rode tot roodbruine banden aanwezig. Bij oude, dode exemplaren verdwijnt de kleur. Rugschild fijn gekorreld (gegranuleerd) maar lijkt glad. Op de voorrand tussen de ogen staan drie vrij stompe tanden, waarvan de middelste het kleinst is. Op de beide voor-zijranden staan vijf zijtanden, waarvan de voorste twee duidelijk minder spits zijn dan de laatste drie. Op de carpus van de schaarpoten staan 2 zeer vlakke, onduidelijke tanden. Een derde tand ontbreekt, waardoor de carpus is afgerond. De snijvlakken van de vingers zijn onregelmatig en grof getand. Op de binnenzijde van de beweegbare vinger van de grote schaar staat een grote, stompe tand. De looppoten zijn vrij kort; de randen van de leden zijn lijstvormig verdikt. De dactylus van het eerste tot en met het derde paar is stiletvormig. De propodus en de dactylus van het laatste paar zwempoten zijn bladvormig, breed-ovaal en langs de randen behaard. De merus van de zwempoten is tweemaal zo lang als breed. Op de leden van de zwempoten komen geen lijstvormige verdikkingen voor. Het omgeklapte abdomen van vrouwtjes is breed ovaal en langs de randen behaard, bij mannetjes puntig en kaal. | Zwemkrabben worden onderscheiden van de andere krabben doordat het
laatste segment van het achterste pootpaar is afgeplat tot "peddels".
Rugschild: Tot 4,2 cm. | | Spoelt af en toe
aan op het strand. | | | 107390 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP |
Gewimperde zwemkrab
Liocarcinus navigator
/Liocarcinus%20navigator.JPG)
Lees verder...
|
Gewimperde zwemkrab
Liocarcinus navigator
De Gewimperde zwemkrab wordt gekenmerkt door stugge haren die tussen de ogen recht vooruit staan. Tussen de ogen staan verder geen uitsteeksels. De dieren hebben net als de andere zwemkrabben afgeplatte uiteinden aan de achterpoten.
Lees verder...
| Gewimperde zwemkrab | Liocarcinus navigator | De Gewimperde zwemkrab wordt gekenmerkt door stugge haren die tussen de ogen recht vooruit staan. Tussen de ogen staan verder geen uitsteeksels. De dieren hebben net als de andere zwemkrabben afgeplatte uiteinden aan de achterpoten. | Afmetingen: Het rugschild is van de mannetjes 4,6 cm breed en van de vrouwtjes 3,8 cm.
Kleur: de dieren zijn donkergroen of bruin, vaak met een vlekkenpatroon. Het rugschild is bruin. De toppen van de scharen zijn min of meer paarsachtig blauw, (maar er zijn ook dieren bekend met oranje schaarpunten, o.a. van Ameland) | | De Gewimperde zwemkrab is een oost-Atlantische soort, die voorkomt halverwege Noorwegen tot zuidwaarts in Mauretanië. De soort ontbreekt in de Oostzee. | De Gewimperde zwemkrab komt voor in de getijde zone, maar ook ver daar beneden. Een duidelijk voorkeur voor een bepaald type bodem is er niet. | De vrouwtjes dragen eieren van april t/m september | 107392 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Glad porseleinkrabbetje
Pisidia longicornis
/Porseleinkrabbetje_Pisidia%20longicornis_Mat%20Vestjens.png)
Lees verder...
|
Glad porseleinkrabbetje
Pisidia longicornis
<p>Kleine krab, met een bijna rond rugschild tot ca. 1 cm. Vaak roodbruin. De
schaarpoten zijn bijna net zo groot als het rugschild. Op het eerste
gezicht 3 paar looppoten, het vierde paar zit vaak verborgen onder het
schild.</p>
Lees verder...
| Glad porseleinkrabbetje | Pisidia longicornis | Kleine krab, met een bijna rond rugschild tot ca. 1 cm. Vaak roodbruin. De
schaarpoten zijn bijna net zo groot als het rugschild. Op het eerste
gezicht 3 paar looppoten, het vierde paar zit vaak verborgen onder het
schild. | Afmetingen: volwassen exemplaren met een tot 1 cm groot rugschild.
Kleur: Roodbruin, bruin. Vaak met aangroeisels.
Rugschild: Vrijwel rond. Aan de voorzijde drie afgeronde tanden met kleine tandjes erop tussen de ogen. Aan de zijkant enkele kleine tandjes. De bovenkant is iets korrelig en heeft enkele haartjes.
Poten: De scharen van de voorste poten zijn links en rechts verschillend. De zijkant heeft een dubbele groeve. De vaste vinger heeft aan de buitenzijde een groeve en aan de bovenzijde in het midden een tand. De palm wordt naar voren toe breder. Het overige drie paar poten is ongeveer gelijk, glad met hier en daar een haartje. Op de uiterste twee segmenten van deze poten staan stekels. Het laatste paar poten is is klein en slank en heeft een klein schaartje. Deze poten zitten meestal onder het schild verstopt.
Overig: Porseleinkrabbetjes behoren niet tot de echte krabben (Infraorde Brachyura) maar tot de Anomura, waartoe ook Heremietkreeften behoren. Door met hun kleine achterlijf, dat normaal onder het achterlijf
gebogen zit, snel heen en weer te bewegen kunnen Porseleinkrabbetjes
zwemmen.
| | N-Atlantische Oceaan, Middellandse Zee, Noordzee, Oostzee. In Nederland in de Oosterschelde en Westerschelde, in de open Noordzee veelvuldig op wrakken te vinden. | Gladde porseleinkrabbetjes leven op en tussen tussen allerlei organismen, voornamelijk op hard substraat. De kaakpoten hebben geveerde aanhangsels, waarmee ze door het water slaan en zo eetbaar spul vangen. Het voedsel bestaat uit dierlijke en plantaardige organismen; het zijn alleseters. | Meldingen van vrouwtjes met eieren zijn sporadisch en bekend uit het zomerhalfjaar. | 107188 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Gladde sponspootkrab
Inachus phalangium
/Gladde%20sponspootkrab_Inachus%20phalangium_Duncn%20van%20Vliet.jpg)
Lees verder...
|
Gladde sponspootkrab
Inachus phalangium
<p>Krab. Mariene soort. Rugschild tot 2,2 cm. Bruinachtig met wat rood. Uiteinden rostrum en scharen roder. Spinachtige krab met zeer lange looppoten, waarvan het eerste paar langer. Schaarpoten en scharen kort en breed. Rugschild driehoekig, het rostrum is gesplitst door een nauwe spleet. Achter de oogstelen staat een stekel met daarachter een brede bobbel. Schild met vage bobbels en in het midden één omhoog stekende punt. Scharen met weinig stekels, poten en lichaam met haakvormige haren. Hele dier gewoonlijk door sponzen overdekt. Zeldzaam (Zeeland).</p>
Lees verder...
| Gladde sponspootkrab | Inachus phalangium | Krab. Mariene soort. Rugschild tot 2,2 cm. Bruinachtig met wat rood. Uiteinden rostrum en scharen roder. Spinachtige krab met zeer lange looppoten, waarvan het eerste paar langer. Schaarpoten en scharen kort en breed. Rugschild driehoekig, het rostrum is gesplitst door een nauwe spleet. Achter de oogstelen staat een stekel met daarachter een brede bobbel. Schild met vage bobbels en in het midden één omhoog stekende punt. Scharen met weinig stekels, poten en lichaam met haakvormige haren. Hele dier gewoonlijk door sponzen overdekt. Zeldzaam (Zeeland).
| Afmetingen: Maximale lengte en breedte van het rugschild tot 2,2 cm.
Kleur: Rugschild deels bruin, deels roodachtig, de uiteinden van het rostrum en de scharen zijn rood. De kleuren zijn overigens zelden zichtbaar omdat er sponzen op geplakt zijn.
Rugschild: Schild driehoekig, ongeveer even lang als breed. De punt tussen de ogen is kort, met twee brede, afgeronde punten. Deze liggen dicht bij elkaar, alleen een nauwe spleet scheidt ze. Korte, brede oogstelen met direct erachter een grote stekel en daarachter een grote bobbel. Verder naar achteren zijn er wat onduidelijke bobbels op het rugschild, behalve in het midden. Daar staat één duidelijk ontwikkelde punt recht omhoog.
Poten: De schaarpoten zijn korter dan de looppoten. Die van het mannetje zijn dikker dan die van het vrouwtje. Bij het vrouwtje zijn de schaarpoten ongeveer even dik als de looppoten. De scharen zijn vrij glad met maar een paar stekels. Het eerste paar looppoten is duidelijk langer/groter dan de andere looppoten.
Overig: Het lichaam is geheel bedekt met korte rechte en haakvormige haren.
| | Osst-Atlantische Oceaan, vanaf Noorwegen via de Britse eilanden en de Noordzee tot de West-Afrikaanse kust en in de Middellandse Zee. In Nederland schaars tot zeldzaam, bekend van de Westerschelde-monding en uit de Oosterschelde.
| Leeft vooral op diepten tussen 10–50 meter, vaak op de bodem van geulen. Ook gevonden in de getijdenzone, meestal tussen stenen en sponzen. De dieren zoeken graag de beschutting van zeeanemonen. Vooral de in Nederland zeer zeldzame wasroos Anemonia sulcata schijnt favoriet te zijn; hiermee leeft de soort vaak als commensaal samen. Zoals alle sponspootkrabben geeft ook de Gladde sponspootkrab er voorkeur aan zich te camoufleren met sponzen, in dit geval voornamelijk met stukjes van de Broodspons Halichondria panicea.
| | 107333
| Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Grijze zwemkrab
Liocarcinus vernalis
/Grijze%20zwemkrab_Liocarcinus%20vernalis_Katwijk-Noordwijk_2017_Ellen%20van%20de%20Niet.jpg)
Lees verder...
|
Grijze zwemkrab
Liocarcinus vernalis
Mariene zwemkrab. Rugschild tot 45 mm. Vaak met een gemarmerd tot gevlekt patroon van grijze, blauwe en lichtrode tinten. De dieren hebben drie tanden tussen de ogen waarvan de middelste meestal even groot óf iets kleiner is dan de buitenste twee. Deze middelste tand is meestal ook scherper en iets smaller en steekt meestal niet voorbij de twee buitenste. Het vierde lid van de zwempoten (vanaf het uiteinde bezien) is 2x zo lang als breed. Aan de zijkant van schild bevinden zich vijf tanden, waarbij aan de buitenste gedeelten duidelijk een lijst zichtbaar is. De vierde van deze tanden is het grootst.s
Lees verder...
| Grijze zwemkrab | Liocarcinus vernalis | Mariene zwemkrab. Rugschild tot 45 mm. Vaak met een gemarmerd tot gevlekt patroon van grijze, blauwe en lichtrode tinten. De dieren hebben drie tanden tussen de ogen waarvan de middelste meestal even groot óf iets kleiner is dan de buitenste twee. Deze middelste tand is meestal ook scherper en iets smaller en steekt meestal niet voorbij de twee buitenste. Het vierde lid van de zwempoten (vanaf het uiteinde bezien) is 2x zo lang als breed. Aan de zijkant van schild bevinden zich vijf tanden, waarbij aan de buitenste gedeelten duidelijk een lijst zichtbaar is. De vierde van deze tanden is het grootst.s | | | | | | 107394 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Harig porseleinkrabbetje
Porcellana platycheles
/Harig%20porseleinkrabbetje_Porcellana%20platycheles_Luc%20Rooman.jpg)
Lees verder...
|
Harig porseleinkrabbetje
Porcellana platycheles
Krab. Marien en (licht) brak water. Rugschild tot 16 mm. Het rugschild is overdekt met groepjes vuilbruine, geveerde haren. Het rugschild is bijna rond, iets langer dan breed. Tussen de ogen staan drie afgeronde, gladde tanden. De scharen van het eerste paar poten zijn links en rechts iets verschillend. De schaarpoten zijn breed en afgeplat en de linker en de rechter schaar zijn duidelijk verschillend van grootte.
Lees verder...
| Harig porseleinkrabbetje | Porcellana platycheles | Krab. Marien en (licht) brak water. Rugschild tot 16 mm. Het rugschild is overdekt met groepjes vuilbruine, geveerde haren. Het rugschild is bijna rond, iets langer dan breed. Tussen de ogen staan drie afgeronde, gladde tanden. De scharen van het eerste paar poten zijn links en rechts iets verschillend. De schaarpoten zijn breed en afgeplat en de linker en de rechter schaar zijn duidelijk verschillend van grootte. | Afmetingen: Lengte van het rugschild tot 16 mm. Meestal kleiner.
Kleur: Er blijven gemakkelijk modderdeeltjes tussen de haren vastzitten; daardoor maakt een krabbetje een grijze indruk
Rugschild: Bijna rond, iets langer dan breed. Het rugschild is overdekt met kenmerkende groepjes vuilbruine, geveerde haren. Tussen de ogen staan drie afgeronde, gladde tanden.
Poten: De scharen van het eerste paar poten zijn links en rechts iets verschillend. | | Noordzee, Zeeland. | | | 107190 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO| |
Helmkrab
Corystes cassivelaunus
/Helmkrab_Corystes%20cassivelaunus_Joop%20Stalenburg.jpg)
Lees verder...
|
Helmkrab
Corystes cassivelaunus
<p>Krab. Marien, zoet en brak water. Carapax (schild) afgerond vierkant, tot 40 mm lang. Langgerekt, langer dan breed, met aan de randen puntige uitsteeksels. De schaarpoten zijn bij het mannetje zeer sterk verlengd. De lange eerste antennes vormen ook een adembuis. Het dier leeft ingegraven in zandbodems met alleen de antennes boven het zand. In het patroon op het schild is soms vaag een menselijk gezicht te zien. Helm verwijst naar de wetenschappelijke naam <em>Corystes</em> (kroon, helm). De schildvorm heeft overigens ook wat weg van een (fiets-)helm. Noorse zuidkust tot en met Portugal, Middellandse Zee. In de Noordzee algemeen.</p>
Lees verder...
| Helmkrab | Corystes cassivelaunus | Krab. Marien, zoet en brak water. Carapax (schild) afgerond vierkant, tot 40 mm lang. Langgerekt, langer dan breed, met aan de randen puntige uitsteeksels. De schaarpoten zijn bij het mannetje zeer sterk verlengd. De lange eerste antennes vormen ook een adembuis. Het dier leeft ingegraven in zandbodems met alleen de antennes boven het zand. In het patroon op het schild is soms vaag een menselijk gezicht te zien. Helm verwijst naar de wetenschappelijke naam Corystes (kroon, helm). De schildvorm heeft overigens ook wat weg van een (fiets-)helm. Noorse zuidkust tot en met Portugal, Middellandse Zee. In de Noordzee algemeen.
| Afmetingen: Rugschild tot 40 mm lang.
Kleur: Bleekrood tot witgeel.
Poten: Bij het mannetje tot wel twee keer zo lang als zijn schildlengte. Deze gebruikt hij om het vrouwtje vast te houden tijdens het paren en om te vechten tegen mannelijke rivalen. De pootlengte van het vrouwtje is gelijk aan haar schildlengte.
Rugschild: Langwerpig, lijkt o.a. op een fietshelm.
Overig: De dieren leven voor het het grootste deel van en etmaal ingegraven, ter bescherming tegen predatoren.
| | De helmkrab komt voor in het noordoostelijk deel van de Atlantische oceaan vanaf de Noorse zuidkust tot Portugal en daarnaast in de Middellandse Zee. Ook veelvoorkomend in de Noordzee, maar niet in de Waddenzee.
| Levend op en in zandige bodems vanaf iets beneden de laagwaterlijn tot diepten van 100 meter of meer. Spoelt regelmatig op het strand aan.
| | 107277
| Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|SMP |
Hooiwagenkrab
Macropodia rostrata
/Hooiwagenkrab%20met%20oorkwalpoliepen_jacob%20Leloux_400px.jpg)
Lees verder...
|
Hooiwagenkrab
Macropodia rostrata
Krab. Mariene soort. Tot 3,5 cm. Een spinachtige krab met smalle lange scharen en poten die
langer zijn dan het schild. Rugschild driehoekig, eindigend in twee tanden die elkaar over de
gehele lengte tussen de gesteelde ogen raken. Vooral tussen geweisponzen. Steeds sterk gecamoufleerd,
bedekt met stukjes spons, mosdiertjes of wier. Vaak pas ontdekt als een stuk spons o.i.d. gaat
'lopen'.
Lees verder...
| Hooiwagenkrab | Macropodia rostrata | Krab. Mariene soort. Tot 3,5 cm. Een spinachtige krab met smalle lange scharen en poten die
langer zijn dan het schild. Rugschild driehoekig, eindigend in twee tanden die elkaar over de
gehele lengte tussen de gesteelde ogen raken. Vooral tussen geweisponzen. Steeds sterk gecamoufleerd,
bedekt met stukjes spons, mosdiertjes of wier. Vaak pas ontdekt als een stuk spons o.i.d. gaat
'lopen'. |
Afmetingen: Rugschild (carapax) tot ca. 3,5 cm
Kleur: Door de als camouflage aangebrachte begroeiing is de kleur van het lichaam vaak moeilijk te zien. Zonder bedekking, bijvoorbeeld direct naar een verschaling, zijn de dieren vrij licht van kleur, meestal grijsbruin, geelbruin of roodachtig bruin.
Rugschild: driehoekig, aan de voorzijde uitlopend in een punt (rostrum). Feitelijk bestaat het rostrum uit twee lange tandvormige uitsteeksels die elkaar over de gehele lengte raken. De achterkant van het rugschild is geheel afgerond. De oogsteel is vrij lang.
Vorm: Spinachtig en dun. In tegenstelling tot de meeste krabbensoorten zien de dieren er nogal fragiel uit.
Poten: Hooiwagenkrabben hebben erg lange, dunne poten ten opzichte van hun relatief kleine lichaam. De schaarpoten van het mannetje zijn veel langer dan het rugschild, de schaarpoten van het wijfje zijn korter dan die van het mannetje. De looppoten zijn lang en slank.
Overig: Over het gehele lichaam bedekt met haakvormige haren. Hier worden door de krab zelf stukjes spons, wieren, hydroidpoliepen, mosdiertjes en ander klein spul aan vastgemaakt ter camouflage. De knobbels in het midden van het rugschild zijn stomp.
Zoektip: Een goede plek om naar deze en andere Hooiwagenkabben te zoeken is op Geweispons. Vaak zoeken de dieren ook bescherming onder de tentakels van zeeanemonen (Tip uit: Zeefauna in zeeland)
Determinatietip: Let op de afronding aan de achterzijde van het schild en op de rostrumpunt(en): in zijaanzicht zijn deze recht, niet omhoog of omlaag gebogen. | | Zeeland | De Hooiwagenkrab komt in Zeeland voor van onderin de getijdenzone tot de diepste plaatsen in de geulen. Ze stellen weinig eisen aan de bodem en kunnen op vrijwel elke ondergrond worden aangetroffen. Ze zijn continu bezig met het camoufleren van hun lichaam met allerlei materiaal dat ze in de nabijheid kunnen vinden. Hierdoor zijn ze vaak pas na goed zoeken te onderscheiden van hun omgeving. | | 107345 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Kleine hooiwagenkrab
Macropodia parva
/Kleine%20hooiwagenkrab_Macropodia%20parva_Ron%20Offermans.jpg)
Lees verder...
|
Kleine hooiwagenkrab
Macropodia parva
Krab. Mariene soort. Tot 0,7 cm. Een spinachtige krab met smalle lange
scharen en poten die langer zijn dan het schild. Rugschild driehoekig,
rostrum bestaande uit twee tanden die elkaar over de gehele lengte
raken. Rugschild met enkele haren. Laatste lid van de laatste twee paar
looppoten sterk gekromd en over de gehele lengte met scherpe stekels.
Vooral tussen geweisponzen. Goed gecamoufleerd met stukjes spons,
mosdiertjes of wier. Oosterschelde en Westerschelde, schaars.
Lees verder...
| Kleine hooiwagenkrab | Macropodia parva | Krab. Mariene soort. Tot 0,7 cm. Een spinachtige krab met smalle lange
scharen en poten die langer zijn dan het schild. Rugschild driehoekig,
rostrum bestaande uit twee tanden die elkaar over de gehele lengte
raken. Rugschild met enkele haren. Laatste lid van de laatste twee paar
looppoten sterk gekromd en over de gehele lengte met scherpe stekels.
Vooral tussen geweisponzen. Goed gecamoufleerd met stukjes spons,
mosdiertjes of wier. Oosterschelde en Westerschelde, schaars. | Afmetingen: Rugschild (carapax) tot ca. 0,7 cm.
Kleur: Door de camouflage aangebrachte begroeiing is de kleur van het lichaam moeilijk te zien. Zonder bedekking, bijvoorbeeld direct naar een verschaling, zijn de dieren vrij licht van kleur, meestal grijsbruin, geelbruin of roodachtig bruin.
Vorm: Een spinachtige krab met
lange scharen en poten.
Rugschild: Driehoekig, aan de voorzijde eindigend in een punt (rostrum of voorhoofduitsteeksel) bestaande uit twee tanden die elkaar over de gehele lengte
tussen de gesteelde ogen raken.
Poten: De scharen zijn smal, de poten langer dan het schild. Het belangrijkste kenmerk is dat het laatste lid van de laatste twee
paar looppoten sterk gekromd is en over de gehele lengte een serie
duidelijke, scherpe stekels draagt.
Sculptuur: Op het rugschild zitten enkele haren.
| | In Zeeland voornamelijk in de Oosterschelde, ook bekend uit de Westerschelde (Sloehavengebied). Schaars, wordt relatief weinig gevonden. | Leeft vooral tussen geweisponzen en hydropoliepenkolonies. Vaak op hard substraat, in dieper water ook op zand- of slibbodems. Verschult zich vaak onder tentakels van zee-anemonen. Vanaf de getijzone tot diepten van ca 40 m. Steeds
sterk gecamoufleerd, bedekt met stukjes spons, mosdiertjes of wier. Wordt vaak
pas ontdekt als een stuk spons o.i.d. gaat 'lopen'. | | 107344 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Noordzeekrab
Cancer pagurus
/Noordzeekrab_Cancer-pagurus_Lodewijk-Roelen_800_600.png)
Lees verder...
|
Noordzeekrab
Cancer pagurus
Krab. Mariene soort. Tot 30 cm. Grote, trage soort met een oranje tot roodbruin rugschild dat twee keer zo breed als lang is. Poten deels geel, onderzijde idem. Forse scharen met zwarte schaarpunten. Ogen verhoudingsgewijs dicht bij elkaar. Noordzeekust, Zeeland en andere kustwateren, voornamelijk nabij hard substraat. Vrij algemeen. Grote dieren in dieper water.
Lees verder...
| Noordzeekrab | Cancer pagurus | Krab. Mariene soort. Tot 30 cm. Grote, trage soort met een oranje tot roodbruin rugschild dat twee keer zo breed als lang is. Poten deels geel, onderzijde idem. Forse scharen met zwarte schaarpunten. Ogen verhoudingsgewijs dicht bij elkaar. Noordzeekust, Zeeland en andere kustwateren, voornamelijk nabij hard substraat. Vrij algemeen. Grote dieren in dieper water. | Afmetingen: De dieren kunnen een breedte bereiken van wel 30 centimeter.
Kleur: Het rugschild en de scharen zijn roodbruin. De punten van de scharen zijn zwart, de buik is geelachtig van kleur.
Rugschild: Schild twee keer zo
breed als lang.
Vorm: Grootste krab van Nederland. Ogen verhoudingsgewijs dicht bij elkaar. Forse scharen
met zwarte schaarpunten. | | Buiten Nederland in de Noordzee, Het Kanaal, rond heel Groot-Brittannië en Ierland en in de Atlantische Oceaan. In Nederland worden Noordzeekrabben gevonden in al onze kustwateren.
Op het strand: Gewoonlijk spoelen vooral dode dieren aan, vaak halfvolgroeide exemplaren. Grote dieren vallen al snel ten prooi aan meeuwen en andere vogels. Losse onderdelen (schilden en scharen) zijn langs de hele kust algemeen in aanspoelsel. | Van het intergetijdengebied tot 300 m diep. Nabij de kust leven vooral jonge exemplaren. De grootste kans grotere dieren tegen te komen is op diepten tussen 6 en 40 meter. De dieren leven op allerlei bodemsoorten, zoals grof en fijner zand, grind en rotsen. In de Noordzee bevolkt de Noordzeekrab vaak massaal wrakken. De dieren zijn vooral 's nachts actief, maar ook dan opvallend traag. Paaitijd van juli t/m september. Net als bij andere krabben wordt het vrouwtje een aantal dagen tot weken op de rug meegedragen tot de vervelling, tijdens welke de paring plaatsheeft. Noordzeekrabben zijn pas volwassen als ze een jaar of 5 oud zijn. Vanaf die leeftijd planten ze zich meestal om het jaar voort.
Zowel mannetjes als vrouwtjes, kunnen last hebben van een parasiet, het 'krabbezakje' genoemd. Deze parasiet (zelf ook een kreeftachtige) is te zien als een geel zakje tegen het achterlijf van de krab. Met een stelsel van vertakte draden dringt de parasiet overal in het krabbenlichaam door. Geïnfecteerde krabben leven nog wel, maar kunnen niet meer paren. Ook vervellen gaat niet meer. | | 107276 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Ovaalronde krab
Atelecyclus undecimdentatus
/Ovaalronde%20krab,%20Ameland,%20H.Voulon.%20IMG_2681.JPG)
Lees verder...
|
Ovaalronde krab
Atelecyclus undecimdentatus
Krab. mariene soort. Rugschild tot 64 x 49 mm (Bretagne). Kleur
rozebruin met wit, of meer paarsbruin, schaarpunten donker (bruin tot
zwart). Schild gekorreld. Tussen de ogen 3 tanden, de middelste groter
en spitser. Zijranden met 10 -11 stekels die aan de
randen kleine afgeronde karteltjes hebben. Buikzijde, scharen en poten
behaard. Abdomen zowel
bij mannetjes als vrouwtjes lang en smal, bij het mannetje zijn
meerdere
segmenten met elkaar vergroeid. Van maxillipede 3 zijn merus en ischius
vrijwel even lang. Oorspronkelijk zuidelijke soort, die in het
laatste decennium enkele keren op onze kust is aangespoeld. Met name in de winter van
2016-2017 spoelden meerdere exemplaren aan (o.a. op Ameland en Terschelling en bij Scheveningen, Katwijk-Noordwijk en Hoek van
Holland).
Lees verder...
| Ovaalronde krab | Atelecyclus undecimdentatus | Krab. mariene soort. Rugschild tot 64 x 49 mm (Bretagne). Kleur
rozebruin met wit, of meer paarsbruin, schaarpunten donker (bruin tot
zwart). Schild gekorreld. Tussen de ogen 3 tanden, de middelste groter
en spitser. Zijranden met 10 -11 stekels die aan de
randen kleine afgeronde karteltjes hebben. Buikzijde, scharen en poten
behaard. Abdomen zowel
bij mannetjes als vrouwtjes lang en smal, bij het mannetje zijn
meerdere
segmenten met elkaar vergroeid. Van maxillipede 3 zijn merus en ischius
vrijwel even lang. Oorspronkelijk zuidelijke soort, die in het
laatste decennium enkele keren op onze kust is aangespoeld. Met name in de winter van
2016-2017 spoelden meerdere exemplaren aan (o.a. op Ameland en Terschelling en bij Scheveningen, Katwijk-Noordwijk en Hoek van
Holland). | Afmetingen: Carapax (rugschild) in Bretagne tot 64 mm breed bij 49 lang. In de
literatuur (Adema, 1991) wordt de lengte/breedte verhouding opgegeven
als
0,83. Het Nederlandse exemplaar van Ameland had een schild van 62 x 48
mm (l/b: 0,77).
Kleur: Variërend van rozebruin met wit tot
bruin. De schaarpunten zijn donkerbruin tot
zwart.
Rugschild: Ovaalrond. Het oppervlak is gekorreld en
door vage groeven in regionen verdeeld. Tussen de ogen op de voorrand
staan
drie tanden, waarvan de middelste groter en spitser is. Op de zijrand
van het
schild 9 -11 opzij stekende tanden (ūndecim geeft het Latijnse
cijfer XI aan). Deze hebben aan de
randen kleine afgeronde karteltjes.
Poten: De schaarpoten zijn kort en breed en hebben een korrelige
structuur. Alle poten en
scharen zijn
behaard.
Overig: De antennen
zijn matig lang en kunnen onder het schild verborgen
worden. De buikzijde is behaard met stugge haren. Het behaarde, om de onderkant van het achterlijf heengeslagen abdomen,
is zowel
bij mannetjes als vrouwtjes lang en smal, maar bij het mannetje zijn
meerdere
segmenten met elkaar vergroeid. Van het derde paar maxillipeden - de mondopening bedekkende afgeplatte pootjes - zijn het laatste segment (merus) en het voorlaatste segment (ischius), min of meer gelijk in lengte; dit in tegenstelling tot bij de Cirkelronde krab. | | Oorspronkelijk wordt een verspreidingsgebied aangegeven dat loopt van de oostelijke Atlantische Oceaan van het Kanaal bij
Trebeurden
(Bretagne), tot Senegal en de Middellandse
Zee (Adema,
1991). Hayward en Ryland (1998) noemen het 'a rare species reported from
the
English Channel south to West-Africa'.
Of we met de Ovaalronde krab te maken hebben
met een soort die qua verspreidingsgebied 'opschuift' in noordelijke
richting,
zoals diverse andere soorten de laatste decennia laten zien, is niet
bekend. Alle Nederlandse vondsten stammen uit de laatste tien jaar, met meerdere meldingen uit begin 2017 (o.a. Ameland, Scheveningen, Hoek van Holland, Katwijk-Noordwijk).
Verspreiding ovaalronde krab, Atelecyclus undecimendatus. | De Ovaalronde krab leeft op enige afstand van de kust op zand- en grindbodems, vaak deels ingegraven. Het voedsel bestaat o.a uit kleine kreeftachtigen. Op hun beurt worden ze gegeten door kabeljauwachtigen, inktvissen en mogelijk roggen. | | 107274 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | SMP |
Penseelkrab
Hemigrapsus takanoi
/Penseelkrab_Hemigrapsus-takanoi_AWGmeligMeyling_800.png)
Lees verder...
|
Penseelkrab
Hemigrapsus takanoi
Krab. Mariene soort, ook in brak water. Rugschildbreedte tot 3,5 cm. Meest kenmerkend is de onderbroken lijn (meestal drie stukken) net onder de ogen. Kleur groenbruin tot grijsgeel, jonge exemplaren met witte vlekken.
Onderzijde lichaam lichter.
Scharen gelijk. Rugschild opvallend
vierkant, met aan de zijkant drie tandachtige uitsteeksels en tussen de
ogen
een brede, ongetande rand. Scharen mannetje groter, met een
karakteristieke,
sponsachtige pluk haar aan de binnenkant van iedere
schaar (niet bij vrouwtjes). Looppoten slank, aan de zijkant met korte
haren. Exoot. Inmiddels algemeen langs de hele kust, vooral in Zeeland.
Lees verder...
| Penseelkrab | Hemigrapsus takanoi | Krab. Mariene soort, ook in brak water. Rugschildbreedte tot 3,5 cm. Meest kenmerkend is de onderbroken lijn (meestal drie stukken) net onder de ogen. Kleur groenbruin tot grijsgeel, jonge exemplaren met witte vlekken.
Onderzijde lichaam lichter.
Scharen gelijk. Rugschild opvallend
vierkant, met aan de zijkant drie tandachtige uitsteeksels en tussen de
ogen
een brede, ongetande rand. Scharen mannetje groter, met een
karakteristieke,
sponsachtige pluk haar aan de binnenkant van iedere
schaar (niet bij vrouwtjes). Looppoten slank, aan de zijkant met korte
haren. Exoot. Inmiddels algemeen langs de hele kust, vooral in Zeeland. |
Afmetingen: Breedte rugschild tot maximaal 3,5 cm.
Kleur: Bovenzijde groen-, bruin- of grijsachtig, jonge exemplaren vaak met grote witte symmetrische vlekken. De
onderzijde van het lichaam is lichter, vaak grijswit.
Vorm: Relatief kleine, wat leerachtige krab met gewone achterpoten zonder zwemvliezen. Scharen gelijk.
Rugschild: Opvallend vierkant. Aan de zijkant drie tandachtige uitsteeksels. Tussen de ogen een brede, in het midden wat ingebogen rand, geen tanden.
Poten: Scharen van het mannetje groter dan van het vrouwtje, met een karakteristieke, sponsachtige pluk haar aan de binnenkant van iedere
schaar. Bij vrouwtjes ontbreekt deze pluk. De looppoten zijn slank en op de zijkant bezet met stevige,
korte haren.
| | Exoot. Oorspronkelijk afkomstig van oostelijk Azië tot in de Stille Oceaan.
Algemeen verbreid in Zeeland. inmiddels ook langs de verdere Nederlandse kust, het Waddengebied en zelfs het Noordzeekanaal tot in Amsterdam. | Litoraaal en sublitoraal. Vaak onder stenen. Op veel plaatsen samen met de gewone Strandkrab Carcinus maenas, die mogelijk plaatselijk verdrongen wordt. Na omkeren van stenen blijft de Strandkrab meestal vrij inactief, terwijl Penseelkrabben actief rondlopen. De dieren hebben een grote temperatuurtolerantie. Leeft ook in brak water en heeft een grotere zoettolerantie dan de Blaasjeskrab. | | 389288 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SETL |
Rode spinkrab
Hyas coarctatus
/Rode%20spinkrab_Hyas%20coarctatus-Niels%20Schrieken.png)
Lees verder...
|
Rode spinkrab
Hyas coarctatus
Krab. Mariene soort. Rugschild tot 5,4 cm. Rood tot donker roodbruin.
Schild ongeveer driehoekig. Achter de ogen een zijdelings uitstekende
tand. Op ongeveer een derde zit een insnoering, waardoor onder de ogen
een soort wangetjes ontstaan. Schaarpoten even lang of langer dan het
eerste paar looppoten,
bij mannetjes forser. Looppoten bedekt met
stugge haren. Enkele keren gemeld uit de Oosterschelde.
Lees verder...
| Rode spinkrab | Hyas coarctatus | Krab. Mariene soort. Rugschild tot 5,4 cm. Rood tot donker roodbruin.
Schild ongeveer driehoekig. Achter de ogen een zijdelings uitstekende
tand. Op ongeveer een derde zit een insnoering, waardoor onder de ogen
een soort wangetjes ontstaan. Schaarpoten even lang of langer dan het
eerste paar looppoten,
bij mannetjes forser. Looppoten bedekt met
stugge haren. Enkele keren gemeld uit de Oosterschelde. | Afmetingen: Lengte van het rugschild tot 5,4 cm.
Kleur: Het rugschild is rood tot donker roodbruin.
Vorm: Rugschild ongeveer driehoekig. Achter de ogen is een brede zijdelings uitstekende tand. Op ongeveer een derde van de lengte vanaf de voorzijde is een sterke insnoering, waardoor het lijkt alsof achter de genoemde tanden wangetjes zijn.
Poten: De schaarpoten zijn even lang of langer dan het eerste paar looppoten en bij mannetjes forser dan bij vrouwtjes. De looppoten zijn bedekt met stugge haren.
Overig: Geslachtsrijpe wijfjes worden zelden zonder eieren gevonden. | | Uit de Oosterschelde is een aantal waarnemingen bekend. | Van de getijdenzone tot 500 meter diepte. Qua leefwijze vergelijkbaar met de Gewone spinkrab. Het zijn meesters in het zich camoufleren en plakken van alles en nog wat in de stugge haren op rug en poten, waarvan veel organismen (zoals poliepen) vastgroeien. Vaak verscholen tussen wier en stene, ze zoeken regelmatig dekking onder grote zeeanemonen. | | 107323 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO |
Ruig krabbetje
Pilumnus hirtellus
/Ruig%20krabbetje_Pilumnus%20hirtellus_Ooster_Anna%20Jacobapolder_4-10-2017_V%20Engelbos.jpg)
Lees verder...
|
Ruig krabbetje
Pilumnus hirtellus
Krab. Mariene soort. Afmetingen: Rugschildbreedte tot 2.5 cm.
Oranje tot roodbruin. Scharen geeloranje met zwarte
schaarpunten. Looppoten roodachtig
met lichtere banden.
Rugschild ovaalrond, voorrand zonder
duidelijke tanden. Op rugschild, scharen en poten staan
verdikte haren, met daartussen knotsvormlge borstelachtig plukjes.
Schaarpoten in verhouding groot, de linkerschaar is een slag groter dan
de
rechtse. Nu en dan in Zeeland. Leeft verscholen in holten tussen stenen
etc.
Lees verder...
| Ruig krabbetje | Pilumnus hirtellus | Krab. Mariene soort. Afmetingen: Rugschildbreedte tot 2.5 cm.
Oranje tot roodbruin. Scharen geeloranje met zwarte
schaarpunten. Looppoten roodachtig
met lichtere banden.
Rugschild ovaalrond, voorrand zonder
duidelijke tanden. Op rugschild, scharen en poten staan
verdikte haren, met daartussen knotsvormlge borstelachtig plukjes.
Schaarpoten in verhouding groot, de linkerschaar is een slag groter dan
de
rechtse. Nu en dan in Zeeland. Leeft verscholen in holten tussen stenen
etc. | Afmetingen: Rugschildbreedte tot 2.5 cm.
Kleur: Roodbruin, oranjegeel, soms zelfs paarsig. Scharen glanzend geeloranje, met zwarte schaarpunten. Looppoten roodachtig
met lichte banden.
Vorm: Ovaalrond rugschild. Voorste rand van het schild zonder duidelijke tanden. Op het rugschild (en op de scharen en poten staan verdikte haren, met daartussen knotsvormlge borstelachtige setae.
Poten: De schaarpoten zijn sterk ontwikkeld en in verhouding tot de verdere krab groot, de linkerschaar is een slag groter dan de rechtse. | | Zuidelijk Oost-Atlantische soort. Vanaf de Britse eilanden zuidwaarts tot de Kaapverdische Eilanden. Ook in de
Middellandse Zee en in de Zwarte Zee. In Nederland vooral in Zeeland (Oosterschelde) en in de Noordzee (wrakken). Spoelt soms aan in sponzen, poliepen en andere substraten op het strand. | Harde substraten vanaf de
getijdenzone tot ca. 90 m diepte. De dieren zijn vooral 's nachts actief en hebben een
verborgen leefwijze. Bij een nachtduik kunnen ze het best worden
waargenomen door met de duiklamp te schijnen in holletjes en spleten in
rotspartijen. | | 107418 | Soortenalbum | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP |