Gladde olifantstand
Antalis entalis

|
Gladde olifantstand
Antalis entalis
Stoottand. Mariene soort. Tot 45 mm lang. Ivoorwit tot vuilwit, soms
lichtcréme. Geen anderen kleuren. Vaak met aanslag overdekt. Slanke,
holle, zwakgebogen buis, aan beide zijden open. Lijkt op een miniatuur
olifantenslagtand. Op een derde vanaf de smalste zijde iets sterker
gebogen. Leeft ingegraven in de zeebodem, in de Noordzee (en elders)
alleen in dieper water, niet nabij de kust. Soms met vissers aangevoerd
of in/aan drijvende voorwerpen (wulkeneieren, poliepenbosjes).
Item 1 of 0
| Gladde olifantstand | Antalis entalis | | Stoottand. Mariene soort. Tot 45 mm lang. Ivoorwit tot vuilwit, soms
lichtcréme. Geen anderen kleuren. Vaak met aanslag overdekt. Slanke,
holle, zwakgebogen buis, aan beide zijden open. Lijkt op een miniatuur
olifantenslagtand. Op een derde vanaf de smalste zijde iets sterker
gebogen. Leeft ingegraven in de zeebodem, in de Noordzee (en elders)
alleen in dieper water, niet nabij de kust. Soms met vissers aangevoerd
of in/aan drijvende voorwerpen (wulkeneieren, poliepenbosjes). | Afmetingen: L. 45 mm, B. tot 4 mm (= tevens diameter bij grootste opening, de apertura).
Schelpkleur: crèmewit, porseleinachtig. Vaak met een matwitte, kalkachtige aanslag.
Schelpvorm: Lijkt op een miniatuur slagtand van een olifant. Slanke, zwakgebogen, geleidelijk in omvang toenemende holle buis, met aan beide zijden een opening. Op een derde vanaf de smalste zijde is de buis iets sterker gebogen.
Sculptuur: De schelp ziet er glad uit, met alleen groeilijnen. Maar bij goed bewaard gebleven exemplaren blijkt op de apicale zone een microscopisch fijne ribsculptuur aanwezig.
Dier: Het lichaam is omgeven door de geheel aaneengesloten mantel. De kop heeft geen ogen of andere waarnemingsorganen. Er is een mondopening, waarin een brede rasptong ligt. De voet heeft twee lobben en steekt uit het voorste en tevens breedste deel van de schelp. Naast de voet liggen tentakeldraden (captacula) die als tasters dienst doen bij het zoeken naar voedsel. | | Van het Arctisch Gebied tot
in de Middellandse Zee. In de Noordzee vooral in de noordelijke, diepere
delen. Regelmatig gevangen door de Noordzeevisserij, o.a.
exemplaren van de Doggersbank en het Botneygat. | Mariene soort. De dieren leven in diverse typen
bodemsediment, van modder tot fijn of grof zand. Het voedsel bestaat
voornamelijk uit foraminiferen en detritus. De dieren zijn
van gescheiden geslacht. Ei-afzetting en bevruchting vinden plaats via
de waterkolom, waarna een kort (tot 5 dagen) veligerlarvenstadium volgt.
Leeftijd: tot 3 jaar. | | 150534 | Nederland | Zoutwater | SMP|ANM |