Amerikaanse zwaardschede
Ensis leei

|
Amerikaanse zwaardschede
Ensis leei
Mariene tweekleppige. Tot 19 cm. Zeer langgerekte, gebogen schelp. Ruim zes maal zo lang als breed; grootste breedte in het midden of (vaak) achteraan. Kleurpatroon van roze tot bruinpaarse bandjes op een lichtere ondergrond. Opperhuid olijfgroen of -bruin. Een grote instroomopening (siphon) met fijne uitstulpingen rond de rand en een gladde uitstroomopening. Massaal aangespoeld op stranden, levend in slikgebieden van Zeeland en Waddengebied.
Item 1 of 0
| Amerikaanse zwaardschede | Ensis leei | | Mariene tweekleppige. Tot 19 cm. Zeer langgerekte, gebogen schelp. Ruim zes maal zo lang als breed; grootste breedte in het midden of (vaak) achteraan. Kleurpatroon van roze tot bruinpaarse bandjes op een lichtere ondergrond. Opperhuid olijfgroen of -bruin. Een grote instroomopening (siphon) met fijne uitstulpingen rond de rand en een gladde uitstroomopening. Massaal aangespoeld op stranden, levend in slikgebieden van Zeeland en Waddengebied.
| Afmeting: 3,5 x 19,0 cm.
Schelpkleur: Patroon van roze tot bruinpaarse bandjes op een lichtere ondergrond. Opperhuid glanzend olijfbruin en schilferig na droging.
Schelpvorm: Vrij dunschalige schelp. Duidelijk gebogen. Zeer langgerekt: zes maal zo lang als breed; de grootste breedte ligt vaak achteraan, soms meer in het midden. De voor en achterrand zijn gelijkmatig afgerond.
Sculptuur: Het oppervlak is glad met alleen groeilijnen.
Slot: Heterodont. In de rechterklep één cardinale en één laterale tand, in de linkerklep twee cardinale en twee laterale tanden. Slotband uitwendig.
Binnenzijde schelp: Het voorste (langwerpige) spierindruksel aan de binnenkant is ongeveer even lang als de slotband.
| | Oorspronkelijk een soort van de Amerikaans-Canadese kust. In West-Europa een exoot. Nadat larven met ballastwater van schepen in het Duitse Elbe-estuarium terecht kwamen (1979, Hamburg), heeft de soort zich zowel in noordelijke als zuidelijke richting uitgebreid. De Nederlandse, Belgische en Deense kust werden snel gekoloniseerd en ook de Zweedse en Franse kusten en het Oostzee-gebied zijn al bereikt. In Nederland voor het eerst waargenomen in de Waddenzee in 1982. In 1984 werd Zandvoort bereikt en in 1986 Katwijk-Noordwijk. Vaak massaal aangespoeld op het strand. In de kustnabije Noordzee, de Waddenzee Zeeuwse wateren is het de meest algemene Ensis-soort.
- Waarnemingen Amerikaanse zwaardschede.
- Verspreiding Amerikaanse zwaardschede
| De dieren leven rechtstandig in zelfgegraven, decimeters diepe gangen in de bodem. Ze zitten in ongestoorde toestand vlak onder het bodemoppervlak, met alleen de korte sifonen boven de bodem. dieren verraden. Bij verstoring trekken ze zich razendsnel in hun gang terug. Anders dan de andere Ensis-soorten, leeft de Amerikaanse zwaardschede zowel in het intergetijdengebied als in de subgetijdenzone en dieper. In de open Noordzee vooral tot ca. 15 m in medium en grof zand, maar ook in fijn substraat en slikgebieden.Tussen 15 tot 35 m zijn de presenties laag en beneden de 35 m ontbreken ze. Het zijn filteraars. Water wordt via de instroomsifo opgezogen en langs de kieuwen geleid, die er plankton, algen en ander zwevend voedsel uit zeven. Daarna verlaten reststoffen en water via de uitstroomsifo het lichaam weer. De dieren zijn van gescheiden geslacht. Ei-afzetting en bevruchting gaat via de waterkolom. De soort groeit snel, vermoedelijk het snelst van alle Europese Ensis-soorten. Ze worden gemiddeld 3-4 jaar, maar kunnen mogelijk tot 8 jaar worden.
| | 876640
| Nederland | Zoutwater | MOO|SMP|Exoten |
Grote zwaardschede
Ensis magnus

|
Grote zwaardschede
Ensis magnus
Mariene tweekleppige. Tot 18 cm. Paarsroze vlekken. Opperhuid bruin. Zwak gebogen. Zeer langgerekt: ruim acht maal zo lang als breed. Voor en achterkant bij grote exemplaren bijna even breed, kleinere exemplaren vaak meer taps toelopend. Glad met alleen groeilijnen. Het voorste (langwerpige) spierindruksel aan de binnenzijde is duidelijk langer dan de slotband. Doubletten drogen niet gekruist op. Noordzee, verder van de kust. Spoelt nu en dan aan, echter veel minder dan vroeger.
Item 1 of 0
| Grote zwaardschede | Ensis magnus | | Mariene tweekleppige. Tot 18 cm. Paarsroze vlekken. Opperhuid bruin. Zwak gebogen. Zeer langgerekt: ruim acht maal zo lang als breed. Voor en achterkant bij grote exemplaren bijna even breed, kleinere exemplaren vaak meer taps toelopend. Glad met alleen groeilijnen. Het voorste (langwerpige) spierindruksel aan de binnenzijde is duidelijk langer dan de slotband. Doubletten drogen niet gekruist op. Noordzee, verder van de kust. Spoelt nu en dan aan, echter veel minder dan vroeger.
| Afmetingen: 25 x 180 mm.
Schelpkleur: Roze tot bruinpaarse vlekken en bandjes op een lichtere ondergrond. Opperhuid bruin en schilferig na droging. Oude exemplaren zijn vaak gedeeltelijk blauwgrijs verkleurd.
Schelpvorm: Vrij stevig. Zwak gebogen. Zeer langgerekt: ruim acht maal zo lang als breed. Niet geheel volgroeide exeplaren kunnen wat taps toelopen, bij grote exemplaren kunnen de voor- en achterkant ongeveer even breed zijn.
Sculptuur: Het oppervlak is glad met alleen groeilijnen.
Slot: Heterodont. Slotband uitwendig.
Binnenzijde schelp: Het voorste (langwerpige) spierindruksel aan de binnenzijde is duidelijk langer dan de slotband.
| | Van Noorwegen tot Portugal. Elders ook langs de oostkust van Canada. Leefde vroeger algemeen langs de hele Noordzeekust, op enige afstand van het strand. Tegenwoordig in de Noordzee vooral ten zuiden van de 30 m-dieptelijn, op diverse locaties voor de Hollandse en Zeeuwse kust.
Op het strand: Een enkele keer spoelen doubletten levend, of met vleesresten aan na vorst of storm. Schaarser geworden sinds de opkomst van de Amerikaanse zwaardschede Ensis leei. Soms te vinden in poliepenbossen.
| De dieren leven rechtop ingegraven in een middelfijn tot grofzandige bodem, met soms grind of schelpfragmenten. Steeds wat dieper in het sublitoraal, tot diepten van tientallen meters. Vergeleken met het Grote tafelmesheft Ensis siliqua leeft de soort in grover zand. In Nederland altijd in puur mariene omstandigheden (zoutgehalte 32,5-34‰). Het zijn filteraars, die zich gewoonlijk vlak onder het bodemoppervlak ophouden, met de sifonen net boven de bodem. Bij verstoring kunnen de dieren zich snel dieper in de zelf gegraven gangen in de bodem terugtrekken. Ze kunnen zich ook zelf uitgraven en over kleine afstanden verplaatsen. Het opnieuw ingraven gaat snel: een dier kan na 1-2 minuten al geheel verdwenen zijn. De dieren zijn van gescheiden geslacht. Voortplanting in juli-oktober. De dieren zouden pas geslachtsrijp zijn na 2-3 jaar, bij een lengte van 10 cm. Als maximale leeftijd wordt wel tot 20 jaar opgegeven.
| | 160539
| Nederland | Zoutwater | SMP|ANM |