Search
Search

Soorten

Scheepsworm

Psiloteredo megotara

(Hanley in Forbes & Hanley, 1848)

Scheepsworm


Zoekbeeld

Mariene tweekleppige. Schelpjes 12 x10 mm; paletten 7 mm (dier veel langer). Grijswit, opperhuid grijsbruin. Sculptuur in drie delen: middendeel met horizontale en verticale ribben, voorste met horizontale ribben, achterste (oortje) glad en boven de schelp uitstekend. Paletten met recht steeltje, bovenaan niet ingesneden. Wormvormig dier met ver buiten het hout stekende sifonen. Paletten sluiten de opening af. Hele Noordzee, sublitoraal. Ook in aangespoeld wrakhout met gangen, soms nog levend.

Te verwarren met

De (gewone) Paalworm Teredo navalis en eventuele andere paalwormsoorten.

Kenmerken

Afmetingen: L. tot 12 mm, H. tot 10 mm (paletten tot 7 mm).
Schelpkleur: Grijswit tot geelwit, opperhuid grijsbruin.
Schelpvorm: Schelpen klein en dunschalig, verdeeld in drie delen. Het middelste (grootste) stuk draagt horizontale en verticale ribben. Het voorste stuk heeft voornamelijk horizontale ribben, het oortje is vrijwel glad en steekt bij deze soort boven de schelp uit. De paletten hebben een recht steeltje en zijn van boven niet ingesneden, eerder naar boven uitgebogen.

Sculptuur: Slot: Binnenzijde schelp: Dier: wormvormige dieren met enorme lange sifonen, die tot meerdere centimeters buiten het hout kunnen steken. Aan het uiteinde daarvan zitten plooivormige tentakels. In het hout, bij de opening op de plaats waar de sifonen uit de boorgang komen, zit een tweetal paletten, die met het steeltje vastzitten aan het dier en waarmee ze bij het terugtrekken van de sifonen de opening kunnen afsluiten.

Dier: Lichaamskleur wit tot crème. Uiteinden van de sifonen vaak vleeskleurig of gevlekt.


Habitat en ecologie

In zelfgeboorde, soms zeer lange gangen in wrak- en drijfhout. De gangen worden door het dier met kalk bekleed. De ingang waar het larvale dier het hout binnenkwam is zeer klein, de doorsnede van de tube soms tot 10 mm. Voor de algemene leefwijze zie bij de Paalworm. Vanaf iets beneden de laagwaterlijn tot grotere diepten.

Areaal en verspreiding

In Europa vanaf het Arctisch Gebied tot in de Middellandse Zee en Zwarte Zee. Mogelijk van oorsprong een Noordwest-Atlantische soort, die eeuwen geleden met houten schepen in Europa is geïntroduceerd, of daarmee aanzienlijk wijder verspreid is geraakt. Dergelijke organismen worden wel aangeduid met de term ‘cryptogenisch’. De soort is al vele eeuwen bekend uit Nederlandse wateren en evenals bij de Paalworm kan niet worden uitgesloten dat de soort van oorsprong sowieso in het Noordzeegebied thuishoort.

Nadere informatie

[Extra bij exoten: gegevens over invasiviteit en impact; situatie 2014 (© ANEMOON) ]

Status in Nederland
Een gevestigde, minder algemeen voorkomende, niet of nauwelijks (meer) invasieve soort. Bekend uit mariene milieus in de provincies Friesland, Groningen, Zuid-Holland en Zeeland.

Oorsprong en introductie
Gebied van oorsprong: Niet duidelijk (cryptogeen). Mogelijk N. Atlantische Oceaan.
Leefwijze: Mariene habitats, estuaria en brakwatergebieden, ingeboord in hout.
Introductie en -wijze: De soort is (mogelijk) onbewust en ongewild door de mens ingevoerd in Europa via scheepvaart (houten scheepsrompen). Als jaar voor de eerste zekere melding wordt uitgegaan van 1912, al is de soort mogelijk reeds honderden jaren langer aanwezig. Onderscheid met de ‘gewone’ Paalworm Teredo navalis is echter in het verleden niet gemaakt. Het is echter niet uitgsloten dat het hier om een autochtone soort gaat.

Impact
Belangrijkste factoren: socio-economisch: de soort wordt, samen met de (gewone) Paalworm Teredo navalis verantwoordelijk gehouden voor de aantasting van houten scheepsrompen, palen, kustverdedigings- en andere structuren in vorige eeuwen, hetgeen onder meer overstromingen, grote kosten en paniek met zich meebracht.
Ecologische impact: Evenals de (gewone) Paalworm Teredo navalis, boort de Scheepsworm lange tunnels in hout dat in contact met zeewater is. De dieren zijn qua voorkomen meer aangewezen op mariene habitats, maar kunnen ook in brak water leven.
Eventuele economische impact: Afgezonken hout en hout dat in contact is met zeewater wordt aangetast. Vooral de aantasting van vurenhout (naaldbomen) is snel en grondig. Uitroeiing is onmogelijk. Economische schade kan alleen worden voorkomen door in plaats van hout gebruik te maken van andere materialen (steen, beton, staal). In Amerikaanse havens worden palen vaak afgedekt met speciale plastic folie, waardoor larven het hout niet kunnen binnendringen. Er zijn uit Nederland geen specifieke data over de economische impact van de Scheepsworm, in het algemeen is hoogstens sprake van ‘schade door Paalwormen”.

Mate van invasiviteit
Mocht de soort in het verleden in de Noordzee en Atlantische Oceaan van elders geïntroduceerd zijn, dan is sprake van een zeer invasieve soort. Vermoedelijk is de soort inmiddels sterk afgenomen t.o.v. vroegere eeuwen. Aangezien verspreiding via houten scheepsrompen nauwelijks meer een rol van betekenis speelt, wordt alleen vervoer via ballastwater van schepen nog gezien als mogelijke verspreidingsmanier.

Verspreiding en -snelheid
Gegevens over de introductie en eventuele verspreidingssnelheid in vroeger tijden zijn niet bekend. Het tegenwoordige verspreidingsgebied van de Scheepsworm loopt vanaf het arctisch gebied en de noordelijke delen van de Atlantische Oceaan, inclusief de Oostzee en de Noordzee, tot in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. De soort is ook bekend uit Canada en Noord Amerika. Aangezien onduidelijk is of P. megotara al dan niet een oorspronkelijke soort is, of een in vroeger eeuwen via scheepvaart geïntroduceerde soort, wordt de herkomst omschreven als cryptogeen.

Literatuur

Bruyne, R. de & T. Neckheim, 2001. Van Nonnetje tot Tonnetje. De recente en fossiele weekdieren (slakken en schelpen) van Amsterdam. 207 p. Schuyt & Co., Haarlem.
Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Benthem Jutting, W.S.S. van, 1943. Mollusca (I) C. Lamellibranchiata. Fauna van Nederland, afl. XII. 1-477. In: Fauna van Nederland, red.: L.F. de Beaufort, P.N. van Kampen, E.D. van Oort, H.C. Redeke & W. Roepke. Uitgeverij: A.W. Sijthoff, Leiden. Sijthof, Leiden 477 p.
Redeke, H.C., 1912. Rapport over onderzoekingen betreffende het voorkomen van den Scheepsworm (Teredo megotara Hanl.) in Nederlandsche zeevisschersvaartuigen. Landsdrukkerij 's Gravenhage 47 pp.
Redeke, H.C., 1913. Bijzonderheden over een voor de Nederlandse fauna nieuwe soort van Teredo. - Tijdschr. Ned. Dierk. Ver. (2) vol. 12, verslag verg. P LXX.
VLIZ Alien Species Consortium, 2011. Paalwormen - Teredo navalis en Psiloteredo megotara. Niet-inheemse soorten van het Belgisch deel van de Noordzee en aanpalende estuaria. VLIZ Information Sheets, 41. Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ): Oostende. 7 pp.


Code


Auteurs

(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013 -Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014; IvL feb 2014]




Commentaar

Scheepsworm

Grafieken

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top