Search
Search

Soorten

Reuzenstrandschelp

Spisula solidissima

(Dillwyn, 1817)

Reuzenstrandschelp


Zoekbeeld

Mariene tweekleppige. Tot ca. 19 cm (maximaal 22,5 cm). Crème met een licht geelbruine opperhuid. Dikschalig. Oppervlak met alleen groeilijnen. Afgeplatte gedeelten naast de top niet gegroefd. Slotband grotendeels inwendig, in een grote en opvallende driehoekige ligamentholte. Sifonen aaneengegroeid tot een enkele centimeters lange sifobuis met korte tentakelkransjes. Amerikaanse soort. Eénmaal levend gevonden op Terschelling, ook enkele keren lege schelpen aangespoeld. Vermoedelijk aangevoerd met ballastwater van schepen. Niet ingeburgerd.

Te verwarren met

(Juvenielen van) andere Mactridae.

Kenmerken

Afmetingen: L. tot 190 mm, H. tot 135 mm (maximale lengte 225 mm).
Schelpkleur: crèmekleurig, met een licht geelbruine opperhuid.
Schelpvorm: Dikschalig. De Amerikaanse ondersoort M. solisissima similis is langwerpiger dan de hoofdvorm en heeft onder andere een diepere mantelbocht die niet omhoog wijst. Het is niet helemaal duidelijk tot welke ondersoort de Nederlandse exemplaren behoren.
Sculptuur: Oppervlak met alleen groeilijnen. De afgeplatte gedeelten voor en achter de top zijn niet gegroefd.
Slot: heterodont; in de linkerklep 2, in de rechterklep 4 laterale tanden. Rechterklep met 2, linker met 1 cardinale tand.
Binnenzijde schelp: Slotband grotendeels inwendig, in een grote en opvallende driehoekige ligamentholte.

Dier: Sifonen aaneengegroeid tot een enkele centimeters lange sifobuis met korte tentakelkransjes. Voet kort, stevig, haakvormig. Lichaamskleur: crème tot geelwit, voet oranjerood.


Habitat en ecologie

Vanaf de brandingszone tot diepten van ca. 30-40 m (zelden 60 m), ondiep ingegraven in middelgrof zand met de sifonen net boven de bodem. De dieren zijn van gescheiden geslacht. Voortplanting bij temperaturen boven 15o C met een piek in de zomermaanden. De veligerlarven kunnen tot ruim een maand in het plankton verblijven, voordat ze een metamorfose ondergaan en zich op en later in de bodem vestigen. Snelgroeiend tot ca. 7 jaar, daarna langzamer. Leeftijd gewoonlijk 15-20 jaar (maximaal 37 jaar).

Areaal en verspreiding

Van het Arctisch Gebied langs de Amerikaanse oostkust tot South-Carolina.

Op het strand: Op 25 december 1982 werd bij paal 17 op Terschelling een pas aangespoeld exemplaar aangetroffen van 16,3 x 12,6 cm. Het dier was volgroeid en had een gewicht van 650 gram en heeft nog enige tijd in een aquarium geleefd. Verdere levende vondsten zijn niet bekend, wel zijn lege schelpen gemeld. Gedacht wordt aan tijdelijke vestiging, bijvoorbeeld via ballastwater dat meekwam met schepen.


Literatuur

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.


Code


Auteurs

(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013 -Ecologische atlas- 2013).
[HR feb. 2014; IvL mrt 2014]




Commentaar

Reuzenstrandschelp

Grafieken

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top