Search
Search

Soorten

Pholade

Pholas dactylus

Linnaeus, 1758

Pholade


Zoekbeeld

Mariene tweekleppige. Tot 150 mm. Wit, met een geelgrijze opperhuid. Langwerpig, de voor- en achterrand gapen. Top bedekt door de omgeslagen bovenrand, waarin 8-14 dwarsschotjes zitten. Oppervlak met concentrische groeven, gekruist door radiale ribben. Op de kruispunten raspvormige uitsteeksels. Bij doubletten zitten tussen de omgeslagen bovenranden  drie accessorische schelpstukken. Dier met lange, vrijwel geheel vergroeide sifonen. Lichaamskleur crème tot geeloranje. Zeldzaam in de Nederlandse Noordzee, op het strand meestal fossiel.

Te verwarren met

Andere boormossels.

Kenmerken

Afmetingen: L. tot 150 mm, H. tot 40 mm.
Schelpkleur:  wit, met een geelgrijze opperhuid.
Schelpvorm: Grote, langwerpige schelp. De voor- en achterrand gapen. Top ver uit het midden en bedekt door de omgeslagen bovenrand, waarin 8-14 dwarsschotjes zitten. Onderrand onder de top naar binnen gebogen.
Sculptuur: Oppervlak met concentrische groeven, gekruist door radiale ribben. Op de kruispunten zitten raspvormige uitsteeksels. Geen verticale groeve met aan beide kanten een duidelijke tweedeling in sculptuur, zoals bij de Ruwe boormossel.
Slot:
Bij doubletten is tussen de omgeslagen bovenranden een ingewikkeld stelsel van meerdere (3) accessorische schelpstukken aanwezig.
Binnenzijde schelp: Binnenin zit een gebogen tandvormige apofyse.

Dier: Sifonen zeer lang, tot ruim 2 x de schelplengte, vrijwel geheel met elkaar vergroeid en bedekt met wratvormige papillen. Lichaamskleur crème tot geeloranje, sifonen ivoorwit, grotendeels omgeven door een dun, oranjebruin gevlekt vlies. Het lichaam kan bij verstoring via de mantel en sifonen een slijm afgeven dat in het donker blauwgroen oplicht


Habitat en ecologie

De dieren leven ingeboord in stevige klei, hout en diverse steensoorten, vanaf de laagwaterlijn (sublitoraal) tot diepten van ruim 10 m. De raspachtige sculptuur aan de voorzijde van de schelp wordt gebruikt bij het boren. Leeftijd: 8-10 jaar.

Areaal en verspreiding

Vanaf de Lofoten tot de Noord-Afrikaanse kust, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Ook gemeld uit de Rode Zee. In Nederland hebben oude vermeldingen van dieren of doubletten in de literatuur gewoonlijk betrekking op de Witte boormossel en Ruwe boormossel, zoals valt op te maken uit Van Benthem Jutting (1943). Losse kleppen van de Pholade zouden alle een fossiele herkomst hebben. Er zijn later langs de Nederlandse kust echter ook wel degelijk verse losse kleppen en doubletten van deze soort aangetroffen, evenals meerdere keren jonge exemplaren, waaronder enkele met vleesresten in aangespoeld hout. De soort komt in de Noordzee onder meer voor in kalksteen bij Helgoland en langs de Engelse zuidoostkust in kalkrotsen. Er is onder andere materiaal bekend van de Doggersbank, uit op 50 m diepte gelegen veen, net buiten het NCP.

Op het strand: Behalve fossiele kleppen en fragmenten, zijn er ook meerdere keren verse doubletjes met vleesresten in door water verzadigd (niet drijvend) rolhout aangespoeld, evenals enkele niet fossiel aandoende schelpen.


Literatuur

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.


Code


Auteurs

(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013 -Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014; IvL mrt 2014]




Commentaar

Pholade Pholade

Grafieken

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top