Search
Search

Soorten

Penneschaft

Tubularia indivisa

Linnaeus, 1758

Penneschaft


Zoekbeeld

Hydropoliep. Mariene soort. Kolonies tot 30 cm of meer, met geelbruin gekronkelde buizen tot ruim 20 cm en 2 mm dik, aan de bovenkant oranjerood. Aan de uiteinden zitten roze poliepen in twee tentakelkransen. De tweede krans steekt als een steeltje boven de eerste uit en heeft ca 30 breed uitstaande, langere tentakels. De eerste krans heeft ca. 40 korte tentakels.


Te verwarren met

- Gorgelpijppoliep Ectopleura larynx. Heeft vertakte stelen en is slechts 3-4 cm hoog, soms tot 10 cm.


Kenmerken

Afmetingen: Kolonies kunnen tot 30 cm of meer worden. Lengte van de buizen tot ruim 20 cm, dikte tot 2 mm. Poliepen tot ca. 1,5 cm in doorsnede.
Kleur: Geelbruine buizen, aan de bovenkant oranjerood. Het bovenste deel van de poliep, met  de mondopening, is eveneens oranjerood.
Vorm: Uit een grondplaat komende stevige, geelbruine, chitineuze buisjes, die aan de onderkant versmolten zijn en een soort 'wortels' vormen. Hiermee hecht de kolonie zich aan substraat. (ze kunnen zich echter ook verplaatsen). Aan de uiteinden van de buisjes zitten opvallende roze poliepen in twee tentakelkransen. De eerste krans heeft circa 40 korte tentakels rond de mondopening. De tweede krans steekt daar als een steeltje bovenuit en bevat ca 30 tentakels, die langer zijn en breed uitstaan
Overig:
Tussen de tentakelkransen ontwikkelen zich van april tot oktober rode trosjes van circa 25 bolletjes. Deze hebben een functie bij de voortplanting.


Habitat en ecologie

De kolonies groeien vanaf iets beneden de laagwaterlijn tot ongeveer 300 m diepte op een harde ondergrond. Ze zijn zowel bovenop als aan de onderkant van stenen en andere voorwerpen te vinden. Ook beneden de waterlijn op boten.
De voorplanting begint in april, wanneer zich voortplantingsorganen ontwikkelen. Het daarbij ontstaande kwalstadium (medusestadium) blijft vastzitten aan het ouderdier. Er worden wel speciale actinula-larven afgestoten: kwalachtige diertjes met 10 tentakels waarmee ze ook kunnen lopen. Na de voortplantingstijd vallen de poliepen van de stelen, waardoor in het voorjaar meestal kale stelen worden waargenomen. Tijdens de zomer ontwikkelen zich weer nieuwe poliepen aan het eind van de stelen.


Areaal en verspreiding

Beide zijden van de Noord-Atlantische Oceaan. In Nederland algemeen in de Noordzee, langs de Noordzeekust, in Zeeland en in het Waddengebied.

Literatuur

- Leewis, R. (2002). Flora en fauna van de zee. Knnv.

Code


Auteurs

[Niels Schrieken, maart 2015]




Commentaar

Penneschaft Penneschaft

Grafieken



Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top