Search
Search

Soorten

Boorspons

Cliona celata

Grant, 1826

Boorspons


Zoekbeeld

Mariene spons. Meestal geel, soms geeloranje of geelgroen. Leeft ingeboord in gangetjes in kalk van schelpen en zachte steen. Van de levende spons zijn dan alleen de geeloranje in- en uitstroomopeningen zichtbaar. Zelden in tot 1 mm dikke plakkaten buiten het kalksubstraat. Deze plakkaten kunnen aanzienlijke afmetingen bereiken, maar zijn in ons land zeldzaam.


Te verwarren met

Door het feit dat de spons zich in zachtere (kalk-)steen en schelpen boort is het niet te verwarren met andere sponzen. 


Kenmerken

Afmetingen: Kolonies worden in de Oosterschelde en het Grevelingenmeer niet groter dan de oestersschelpen waarin ze leven. De geeloranje speldenkussentjes hebben een doorsnede tot 3 mm. Een heel enkele keer vormt de spons tot 1 mm dikke, grote en brede plakkaten buiten het substraat. Deze kunnen aanzienlijke afmetingen bereiken, maar zijn in de Nederlandse kustwateren schaars.
Kleur: De spons heeft in Nederland vrijwel altijd een geel uiterlijk, soms wat neigend naar geeloranje of geelgroen.
Vorm: Van de levende Boorspons is gewoonlijk niet meer te zien dan de kleine geeloranje in- en uitstroomopeningen. Deze staan altijd binnen enkele centimeters van elkaar. Een kolonie kan uit enkele tientallen in- en uitstroomopeningen bestaan. De instroomopening lijkt het meest op een klein, rond speldenkussentje. De uitstroomopening wordt gevormd door een hol buisje.
Spicula: Staafjes met bobbel aan een uiteinde, aan de andere puntig. Dik, sigaarvormig. 100-200um lang. Zie foto's.
.


Habitat en ecologie

De Boorspons boort zich in kalkhoudendsubstraat, door het afscheiden van zuur. In Nederland wordt de soort voornamelijk ingeboord waargenomen in oude tweekleppige schelpen, meestal oesterschelpen en oude fossiele schelpen (Wetserschelde), maar ook in kalksteen.


Areaal en verspreiding

Noord-Oostelijke Atlantische kusten, Noordzee, Middellandse zee. De Boorspons kan ook voorkomen in korstvormige heuvels. Bij deze vorm zijn niet alleen de 'trompetjes' te zien, maar is de spons veel verder uitgegroeid. Deze vorm komt algemeen voor rond de westkusten van Engeland en Frankrijk, maar is niet in de Nederlandse zoute wateren en onze Noordzee gevonden. In Nederland langs de hele kust  inclusief Waddenzee en met name in Zeeland.


Nadere informatie

De Nederlandse naam komt van het feit dat de spons zich in zachtere (kalk-)steen en schelpen boort. Je hoeft als duiker dus niet op basalt blokken naar Boorsponzen te zoeken. Deze steensoort laat zich niet door de zuren van de spons uitbijten. Wanneer de spons sterft blijven het ingeboorde  gangenstelsel in de kalk van schelpen of zachte kalksteen zichtbaar


Literatuur

-Van Soest, R.W.M., 1976. De Nederlandse mariene en zoetwatersponzen – Porifera-. Wetenschappelijke Mededelingen KNNV 115, 36 p.      

Van Soest, R.W.M., 1977. Marine and Fresh water sponges (Porifera) of the Netherlands. Zoologische Mededelingen 50 (16): 261-273.

 Van Soest, R.W.M., 2014. Sponzen. In F. van der Burgt (Ed.): Zeeboek, p 45-52. Jeugdbonduitgeverij &  KNNV, ‘s Graveland.


Code


Auteurs

A.W. Gmelig Meyling (15-4-2008)
[IvL feb. 2014]
Floris Bennema, 2016



Categorieën:

Soorten, Sponzen

Commentaar

Boorspons

Grafieken



Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top