Search
Search

Soorten

Haringhaai

Lamna nasus

(Bonnaterre, 1788)

Haringhaai
Haringhaai - Lamna nasus (Afb. uit Gervais, 1877)


Zoekbeeld

Mariene vissoort. Zeer grote en stevige, gestroomlijnde vis met een spitse snuit. Tot 3,5 meter. De buikzijde is wit, de rug donker grijsblauw tot bijna zwart. Borstvinnen, rugvinnen en staart zijn eveneens grijsachtig, achterkant van de grote rugvin aan de onderzijde witgetipt. Grote driehoekige rugvin, borstvinnen eveneens groot. Zeer kleine tweede rugvin, direct boven een kleine anaalvin. Staartwortel met twee kielen. Staartvin iets sikkelvormig. Vijf grote kieuwspleten. Tanden vrij plat, met gladde zijkanten en aan weerszijden zijspitsen. Langs de Nederlandse kust sporadisch.

Te verwarren met

In onze streken niet te verwarren met andere haaien.

Kenmerken

Afmeting: Kan tot 3,5 meter lang worden.
Kleur: De buikzijde is wit, de rug donker grijsblauw tot bijna zwart. De borstvinnen, rugvinnen en staart zijn eveneens grijsachtig, de achterkant van de grote rugvin heeft aan de onderzijde een klein, abrupt witgetipt deel. De grote ogen zijn zwart.
Vorm: Zeer grote en stevige, gestroomlijnde vis met een spitse, kegelvormige snuit. Verreweg het breedst rond de buik, versmallend naar achteren, zeer smal aan de staartwortel.
Vinnen: In het midden staat een grote driehoekige rugvin, beginnend direct boven de eveneens grote borstvinnen. Zeer kleine tweede rugvin, direct gelegen boven een even kleine anaalvin. De staartwortel heeft twee duidelijke kielen. Staartvin enigszins sikkelvormig, bovendeel iets langer of beide delen gelijk.
Overig: Vijf duidelijke en grote kieuwspleten.
Tanden: De tanden zijn relatief plat, met gladde zijkanten en aan weerszijden zijspitsen.


Habitat en ecologie

De Haringhaai leeft vrijzwemmend, tot diepten van 150 meter en meer. De dieren zijn levendbarend: het vrouwtje zet geen eieren af, maar wordt inwendig bevrucht en brengt na een draagtijd van bijna negen maanden tot vier geheel ontwikkelde vrijzwemmende jongen ter wereld. De jongen zijn dan ongeveer 50 cm. Aangenomen wordt dat de dieren tot 30 jaar oud kunnen worden. Het voedsel bestaat vooral uit in scholen zwemmende of vrijzwemmende vissoorten als makreel, haring en sardien. 

Areaal en verspreiding

Kosmopolitische soort. Leeft bijna in alle Oceanen en zeeën ter wereld. Langs de Nederlandse kust sporadisch voorkomend, vooral tussen juni en oktober.

Literatuur

  • Nijssen, H., 2010. Zeevissen. KNNV-Veldgids nr. 14. Utrecht, Stichting Uitgeverij KNNV. 160 pp.
  • Nijssen, H. & S. J. de Groot, 1987. De vissen van Nederland. Uitg. KNNV, Utrecht. nr. 42. 224 pp.
  • Redeke, H.C., 1941. Fauna van Nederland. Afl. X: Pisces (Cyclostomi-Euichthyes) (Ti-Tii). 1-331. Sijthoff, Leiden.
  • Zoetemeyer, R.B., 2010. Overzicht van de Nederlandse zeevissen. Uitg. Sportvisserij Nederland, Bilthoven. 212 pp.

Code


Auteurs

IvL: juni 2018


Name

Porbeagle

Categorieën:

Vissen

Commentaar

Haringhaai

Grafieken

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top