Search
Search

Soorten

Driehoekige parelmoerneut

Nucula nitidosa

Winckworth, 1930

Driehoekige parelmoerneut


Zoekbeeld

Mariene tweekleppige. 10-13 mm. Grijswit, met een geelbruine opperhuid. Vanuit de top vaak radiale, grijze soms oranje kleurbanden. Binnenkant sterk parelmoerachtig iriserend. Stevige, glanzende, driehoekige schelpjes. Oppervlak met duidelijke groeilijnen die doorkruist worden door microscopische radiaire groefjes. Slot taxodont; aan de voorkant een rij van 20-30 en aan de achterkant 10-14 tandjes. Ligament inwendig in  driehoekige ligamentgroeve. Mantellijn zonder bocht. Onderrand gecrenuleerd (gekarteld). Noordzee, verder van de kust, ingegraven in slibhoudende bodems.

Te verwarren met

Andere parelmoerneuten, zoals de Dunne parelmoerneut Ennucula tenuis en de Ovale parelmoerneut N. nucleus. Verschillen o.a. in opperhuid en karteling (crenulatie) van de onderrand.

Kenmerken

Afmeting: 13 X 10 mm.
Schelpkleur: Grijswit, met een geelbruine opperhuid. Op de top zit bij levende exemplaren soms lichtbruine aanslag. Vanuit de top lopen vaak radiale, stralende grijze of licht oranje kleurbanden. De binnenkant is sterk parelmoerachtig iriserend.
Schelpvorm:
Stevige, glanzende, driehoekige schelpjes. De kleppen gapen niet. Wanneer de achterrand verticaal wordt gehouden, is de bovenkant rondom het horizontale vlak gebogen. Aan de bovenkant bevindt zich een lancetvormig maantje, aan de achterzijde een ovaal rugveld.
Sculptuur:
Gladde schelpjes met duidelijke groeilijnen die doorkruist worden door microscopische radiaire groefjes.
Slot:
Taxodont, met aan de voorkant een rij van 20-30 en aan de achterkant 10-14 tandjes. Ligament inwendig in een driehoekige ligamentgroeve.
Binnenzijde schelp: Mantellijn zonder bocht. Onderrand gecrenuleerd (gekarteld).


Habitat en ecologie

Mariene soort. De dieren leven zeer ondiep ingegraven in de toplaag van slibhoudende bodems en fijnzandige sedimenten. Ze hebben tot lange tasters uitgegroeide mantelflappen, waarmee ze algenmateriaal en detritus uit de toplaag van het sediment verzamelen en naar de mond transporteren. Geen echte sifonen. De dieren zijn van gescheiden geslacht. Voortplanting in voorjaar en zomer. Larvenstadium van hoogstens enkele dagen. Het zijn relatief langzaam groeiende dieren. Leeftijd:3-5 jaar.

Areaal en verspreiding

Langs vrijwel de gehele Atlantische kust, van Noorwegen in het noorden tot Angola in het zuiden. Ook in de  Middellandse Zee. Op het NCP is de soort algemeen bekend van de Oestergronden.

Op het strand: Meldingen van deze soort uit aangespoeld materiaal zijn zeer schaars. Het betreft vrijwel zonder uitzondering fragmenten en lege (oude) schelpen. De soort spoelt slechts uiterst zelden vers aan.


Literatuur

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.

Code


Auteurs

(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013 -Ecologische atlas- 2013)
[A. Jansen, 2013; B. Oonk, jan. 2014; IvL feb. 2014]

 




Commentaar

Driehoekige parelmoerneut Driehoekige parelmoerneut

Grafieken

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top