Search
Search

Soorten

Wrattige sterslak

Onchidoris muricata

(O. F. Müller, 1776)

Wrattige sterslak


Zoekbeeld

Zeenaaktslak. Tot 14 mm. Wit of lichtgeel, iets  transparant. Brede, ovale slak. Het mantelschild bedekt het hele lichaam en is bezet met ronde, ongelijke, wratachtige tuberkels. Daartussen staan stevige kalknaalden. De tuberkels midden op de rug zijn groter. Rhinoforen met ca. 12 lamellen, stekend uit een gladde opening. Kieuwkrans met ca. 14 enkelvoudig geveerde kieuwen. Eisnoer als gespiraliseerde, meerdere windingen vormende lage band, het smalle deel zit vastgehecht aan hard substraat. Zeldzaam. Noordzee. Vroeger ook in het kustgebied gevonden.  

Te verwarren met

Rosse sterslak. Die wordt echter groter (tot 40 mm), heeft in de kieuwkrans meer kieuwveren en veel meer, maar ook kleinere wratten op het mantelschild.

Kenmerken

Afmetingen: Lengte tot 14 mm.
Kleur:
De lichaamskleur en die van de mantel is wit of lichtgeel en min of meer transparant. In uitzonderlijke gevallen kan er ook bruine pigmentatie zijn. Noordelijke exemplaren zijn vaak geel.
Vorm: Een brede, ovale slak met een mantelschild dat het hele lichaam bedekt. De mantel is bezet met grote ronde wratachtige tuberkels van ongelijk formaat. Daartussen zijn stevige kalknaalden zichtbaar. Centraal op de rug zijn de tuberkels groter dan op de mantelrand. De rhinoforen kunnen tot 12 lamellen hebben en steken door een gladde opening in de mantel. De kieuwkrans staat achter op de rug en bestaat uit enkelvoudig geveerde kieuwen, tot 14 in aantal. 

Eieren: Langs de Europese kust worden de eisnoeren vooral afgezet van januari tot mei, maar ook in de zomer. De eisnoeren vormen een gespiraliseerde lage band en zitten met het smalle deel vastgehecht aan een harde ondergrond. Ze kunnen meerdere windingen vormen.  


Habitat en ecologie

Op hard substraat in het sublitoraal. De slakken voeden zich met een grote verscheidenheid aan korstvormige mosdiertjes, waaronder diverse soorten die ook in Nederland algemeen langs de kust voorkomen, zoals Electra pilosa, Alcyonidium polyoum en Schizomavella linearis. Net als de Millennium-wratslak en Rosse sterslak heeft deze soort zuurklieren in de mantel. De dieren worden hoogstens een jaar oud.


Areaal en verspreiding

Een vooral noordelijke (boreale) soort. De Europese verspreiding loopt van IJsland, Noorwegen en de Oostzee via de Britse Eilanden tot aan de Franse noordwestkust. Elders onder andere bij Spitsbergen, Groenland en in de Witte Zee, maar ook bij Alaska, Nova Scotia en de noordoostkust van Amerika.

In Nederland is de soort tot 1989 slechts enkele keren aangetroffen in de Noordzee. Bkend uit het gebied rond het Marsdiep en van een waarneming uit de Westerschelde bij Vlissingen. Eieren zijn slechts één keer in Nederland gevonden bij Den Helder. Ondanks de diverse aanwezige voedselsoorten, lijkt de soort niet in de Oosterschelde of het Grevelingenmeer aanwezig.

Op het strand: Aangespoeld bekend van het strand van Terschelling.


Literatuur

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.

Code


Auteurs

Floor Driessen (mei 2013)
[B. Oonk, jan 2013; IvL feb. 2014]



Commentaar

Wrattige sterslak

Grafieken



Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top