Search
Search

Soorten

Vissen

Noorse grondel
Mariene vissoort (zeevis). Langwerpige grondel. 5-6 cm. Lichtbruin met  donkerdere en lichtere oranje tot roestbruine vlekjes. Volwassen mannetjes met 10-12 vertikale donkere dwarsstrepen en een donkere vlek achter op de eerste rugvin. Vrouwtjes zonder vlek. Soms blauwachtige vlekken of strepen. Achter en onder de oogkas rijen gevoelspapillen. Bek is breed, bovenstandig, onderkaak met twee rijen tanden. Twee gescheiden rugvinnen, achterste  en anaalvin ongeveer identiek. Staartvin ovaal afgerond. Borstvinnen vergroeid tot een zuignap.Zeldzaam in diepere Noordzee. Enkele keren in Nederlandse wateren.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Spitsstaartgrondel
Slanke grondel met een plomp-speervormige staart. 9-13 cm. Lichaam iets doorschijnend, geelbruin. Duidelijke oranjegele ronde vlekken, onregelmatig of in rijen. Ook gele vlekken op de vinnen. Rugvinnen vaak met geeloranje randen en daaronder een metaalblauwe lijn. Anaalvin en staartvin donkerbruin omrand. Ogen hoog op de kop. Nek en rug met schubben. Mond klein, bovenstandig. Twee rugvinnen met een kleine ruimte ertussen. Eerste rugvin met stekelvormige, deels buiten het vinmembraan stekende vinstralen.Tweede rugvin langer dan de anaalvin. Buikvinnen vergroeid tot zuignap. Leeft op modderbodems, vaak samen met de Noorse zeekreeft, in dieper water (tot meer dan 100 m. Enkele keren ver van de Nederlandse kust gevangen.

[Lees verder...]


Geplaats in: Vissen
Knorrepos
Mariene vissoort (zeevis, ook in brak water). Langwerpig, spoelvormig lichaam. De rug is vrij hoog, de buik nogal afgeplat. 35-40 cm (tot 60 cm). Zilvergrijs, mannetjes in de paaitijd goudkleurig. Het lichaam heeft een patroon van donkere vlekjes in een soort golfpatroon. Vooraan op de flanken staan schuine, verticale strepen, gevormd door kleine schubben. Twee gescheiden rugvinnen, waarvan de eerste met stekels en korter en hoger. Bek onderstandig. Onder de kin drie tot vijf paar tastdraden. De dieren maken harde knorrende geluiden met spieren rond de zwemblaas. Exoot.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Braam
Mariene vissoort (zeevis). Diepwatersoort. 40 cm (tot 100 cm). Rugzijde donker groengrijs, flanken zilverachtig bij levende vissen, maar zwart indien dood. Lichaam zijdelings afgeplat en hoog. Stompe platte kop, oog in het midden. Kleine bek met scherpe tandjes. Eén driehoekige rugvin met een veel smallere achterkant. Anaalvin idem. Staartvin sterk gevorkt en sikkelvormig. Borstvinnen  lang, smal en puntig. Over het hele lichaam, behalve de snuit, kleine maar duidelijke schubben. Rugvin met 3-5 harde en 30-32 gewone vinstralen. Schaarse dwaalgast. In de Noordzee alleen in de winter. Spoelt in sommige jaren veel aan.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Tweevlek-zuignapvis
 


Geplaats in: Soorten, Vissen
Noorse meun
Mariene vissoort (zeevis). 15-16 (tot 19 cm). Donkerbruine rug en een lichte buik. Langgerekt glad lichaam. Kop groot, 1/5 deel van het lichaam. Bek eveneens groot. Vooraan vijf tastdraden: één aan de kin, twee op de bovenlip en twee bij de neusgaten. Daarnaast kleinere draadjes op de gelobde bovenlip en in de mondhoeken. Twee rugvinnen: de voorste met één verlengd stekeltje en een kort rijtje in een groeve gelegen vinstraaltjes. De achterste rugvin en de anaalvin zijn ook lang. Zeldzaam langs de Nederlandse kust. Soms opgevist, verder o.a. bekend uit het Grevelingenmeer en de Oosterschelde.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Leng
Mariene vissoort (zeevis). Zeer langwerpig en slank, met een spitse kop. Circa 160 cm (tot 2 meter). Rug bruingroen gemarmerd met lichtere vlekken. Flanken naar onderen lichter, buik wit. Jonge dieren altijd veel lichter met soms iriserende paarsbruine lijnen. Rug- anaal- en staartvinnen met een witte rand. Op de rugvinnen en anaalvin achteraan een donkere vlek. Korte en langere rugvin. Anaalvin begint in het midden. Bek breed met grote tanden, bovenkaak langer. Op de kin een tastdraad. Diepwatersoort. Volwassen dieren schaars, in de Noordzee vooral jonge exemplaren. Zeldzaam langs Nederlandse kust.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Gestreepte zeebaars
Mariene vissoort (zeevis, ook in brak en zoet water). Forse grote vis. Lichaam hoog, zijdelings afgeplat. Circa 80-100 cm (vaak groter 120-200 cm). Rug groen, flanken zilverachtig met 7-8 karakteristieke, smalle, groene of bruine lengtestrepen. Vaak een streep boven en om de ogen en om het kieuwdeksel. Buik wit. Twee lage, dicht opeenstaande driehoekige rugvinnen. De voorste met stevige stekels. Anaalvin ver naar achteren. Exoot. Leeft in Nederlandse kweek- en forellenvijvers (zoet water).

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Makreel
Mariene vissoort (zeevis). Langwerpige vis, in doorsnede vrijwel rond. Circa 40-50 (tot 66) cm. Bovenzijde glanzend groenblauw, rug en bovendeel flanken donker zigzagvormig gestreept. Onder de zijlijn ongestreept, roze of zilverbrons. Kop met een spitse snuit. Twee kleine rugvinnen ver uit elkaar. Na de achterste rugvin tot aan de staart 5 driehoekige bijvinnetjes. Dit is ook bij de anaalvin het geval. Staartvin gevorkt, halvemaanvormig. Borstvin klein, buikvin eveneens. Makrelen hebben geen zwemblaas en moeten alsmaar blijven zwemmen. Algemeen in de Nederlandse Noordzee. Wordt gestoomd en gerookt veel gegeten.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Kleurige grondel

Mariene vissoort (zeevis). Kleine vis met een taps toelopend lichaam met een vrij lange kop. 5-7 (tot 9,5) cm. Bruingeel, rug iets donkerder met vier lichtere kleurbanden. Op de flanken vier paar donkere vlekken. Geen brede zwarte vlek achterop de voorste rugvin. Rugvinnen soms lichtblauw met twee rijen donkere stippen. Hoogstaande bolle ogen. Mond met verdikte lippen. Twee gescheiden rugvinnen, relatief dicht tegen elkaar. Tot zuignap vergroeide buikvinnen. Schaars in dieper water in de Nederlandse Noordzee.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Golfrog
Sterk afgeplat, ruitvormig lichaam, met twee aan de kop vergroeide borstvinnen. Staart lang en puntig. Gemiddeld  65-75 cm (tot circa 85 cm). Rug donker of lichter. Geelbruin met lichtere ovaalronde stippen en vlekjes en onregelmatige golvende lijnen en vlekken. Snuit vaak lichter. Buik wit, met donkergrijze randen. Snuit kort, matig spits. Rand langs lichaamsschijf duidelijk gegolfd (hiervan komt de Nederlandse naam). Op het lichaam aan de rugzijde kleine doornachtige stekels, die op de snuit staan het dichtst op elkaar. Rugvinnen op de staart afgerond, ver uit elkaar. Buikvinnen tegen de staartbasis aan, inclusief twee lobvormige uitsteeksels. Stekels bij jonge dieren onregelmatig, bij volwassen dieren regelmatig. Mannetjes op middenlijn een rij van 20–55 stekels. Ogen en spuitgaten (spiraculi) klein, Mond, neusgaten en vijf paar kleine kieuwspleten aan de buikzijde.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Kleine koornaarvis
Mariene vissoort (zeevis, ook in brak en soms zelfs zoet water). Slanke dunne visjes. Circa 7-8 cm (tot 10 cm). Rug helder grijsblauw tot bruin. Flanken met een groen-zilverkleurig glans, een donkere lengtestreep en een rij donkere puntjes. Twee rugvinnen. Staartvin gevorkt. Anaalvin op gelijke hoogte van de tweede rugvin. Buikvin klein. Ogen groot. Bek schuin bovenstandig. Begin jaren zestig voor het eerst uit Nederland gemeld. Tegenwoordig plaatselijk algemeen (o.a. in het Veerse Meer en Grevelingenmeer).

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Zeewolf
Mariene vissoort (zeevis). Grote, langwerpige vis. Tot 160 cm worden. Rug blauwgrijs, flanken groenbruin met donkere verticale banden. Stompe kop met een grote bek met krachtige kaken. Vooraan in de bek lange, stevige tanden., achteraan stompe tanden. Rugvin lang, anaalvin eveneens. Brede borstvinnen. Geen buikvinnen, kleine staartvin. Langs de Nederlandse kust zeldzaam, nu en dan jonge dieren.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Dwergzeedonderpad
Mariene vissoort (zeevis). Tot 7,4 cm). Rug en flanken bruinachtig. Vaak vier donkerdere dwarsbanden. Kop grijsgeel. Mannetjes in de paaitijd met rode vlekken. Kop en lichaam gepantserd met ruwe, deels gestekelde beenplaten. Rugzijde wat verhoogd. Brede, eindstandige bek met verdikte lippen. Kieuwdeksels ruw, met een lange stekel. Twee gescheiden rugvinnen, de eerste heeft stevige stekels. Buikvinnen en anaalvin hebben ook stekelvormige vinstralen. Borstvinnen groot. Geen met de buikhuid verbonden overstekende flap onder de kieuwen. Zeldzame, noordelijke soort. Nu en dan in de Nederlandse Noordzee.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Kleine pieterman
Mariene vissoort (zeevis). Circa 12-15 (tot 18 cm). Rugzijde goudgeel, buikzijde zilverwit. Rugvin zwart, langs de staartvin vaak een zwarte rand. Langwerpig, matig slank, zijdelings platgedrukt lichaam. Geen stekeltjes voor de ogen. Buikvinnen vóór de borstvinnen. Korte eerste rugvin met scherpe (giftige) stekels. Op de kieuwdeksels aan beide kanten ook een lange gifstekel. Schuin naar boven gerichte bek. Tweede rugvin en anaalvin lang. De vis injecteert via de rugvin gif indien er op wordt getrapt. Het (eiwit)gif kan worden geneutraliseerd door snel heet water over de wond te gieten. Langs de Nederlandse kust vrij algemeen in zandbodems, o.a. direct beneden de laagwaterlijn.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Grote pieterman
Mariene vissoort (zeevis). Circa 25-35 cm (tot 40 cm). Bovenzijde groenachtig. Flanken bruin-geel met lichte en donkere vlekken en schuine strepen. Eerste rugvin met donkere vlek. Bek schuin opwaarts gericht. Op de snuit 2-3 korte stekels. Korte buikvin vóór de kwastvormige borstvin. Eerste rugvin klein, met 5-7 holle stekels die gif bevatten. Ook stekels op kieuwdeksels met gif. Vroeger vrij algemeen in dieper water. Tegenwoodig vrij zeldzaam. Leeft ingegraven in zand met alleen ogen (en rugstekels) boven het zand. Indien gestoken de wond onmiddelijk behandelen met zo heet mogelijk water.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Trompetterzeenaald
Mariene vissoort (zeevis: ook in brak water). Langwerpige vissen met een slangachtig lichaam zonder schubben. Verstevigd door uitwendige, uit beenachtig materiaal bestaande plaatjes en ringen. Meestal circa 20 cm (maximaal 35 cm). Rug en flanken meestal groenachtig, met donkerdere vlekken. Buik geelachtig. Kop met  langgerekte, zijdelings afgeplatte snuit met een kleine bovenstandige mond. Snuit tot meer dan tweemaal zo zijn als de kop. Kop en snuit lopen in elkaar over. Borstvinnen klein. Kleine rugvin in het midden op de rug. Mannetjes met een uit twee huidplooien gevorme broedbuidel.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Dwergbot
Mariene vissoort (zeevis). Kleine langwerpige platvis met ogen op de linkerzijde. Tot 12 cm. Linkerkant bruin met gele, oranje of roodbruine, vaak kommavormige vlekken. Rechterzijde wit met een zichtbare zijlijn. Oppervlak bedekt met grove schubben waarvan de randen getand zijn. De rugvin begint iets voor het rechteroog. De buik- en anaalvin lijken door te lopen, maar zijn niet vergroeid.

[Lees verder...]


Geplaats in: Soorten, Vissen
Schelvis
Langwerpige vis, taps toelopend naar achteren. In doorsnee bijna rond. Tot 112 cm, vaak kleiner. Rug donker groenbruin, flanken zilvergrijs, buik wit. Onder de eerste rugvin zit een kenmerkende grote ovale donkere vlek. Zijlijn boven de borstvinnen iets gebogen. Relatief kleine onderstandige bek. Eén korte kindraad. Drie rugvinnen en twee anaalvinnen. Alle rugvinnen driehoekig. De voorste anaalvin begint vlak achter de eerste rugvin. Staartvin vaak min of meer gevorkt.

[Lees verder...]


Geplaats in: Vissen
Kabeljauw
Langwerpige vis, in doorsnee bijna rond. 80-90 cm (tot 1,5 meter). Rug olijfgroen, zandbruin of roodachtig met bruine vlekken. Flanken deels helderder tot zilverwit, buik wit. Zijlijn smal en lichter, boven de borstvinnen gebogen. Bek onderstandig, met onderaan een lange kindraad. Drie afgeronde rugvinnen en twee anaalvinnen. Voorzijde eerste anaalvin vlak achter de eerste rugvin beginnend. Staartvin vlagvormig, zelden iets gevorkt.

[Lees verder...]


Geplaats in: Vissen
Pagina 1 van 12Eerste   Vorige   [1]  2  3  4  5  6  7  8  9  10  Volgende   Laatste   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top