Search
Search

Soorten

Kreeftachtigen

Ruwe eendenmossel
Kreeftachtige omhuld door schelpplaatjes. Zit met een rubberachtige steel vastgehecht aan hard substraat (drijvende voorwerpen). In verhouding kleine soort met fragiele, geribde schelpplaatjes. Hoogstens 1,5 cm. De schelpplaatjes die het lichaam omgeven zijn spits-driehoekig en grijsgeel met duidelijke rechte of meer golvende dwarsribben en lengteplooien. Zeldzaam. Soms op hout, kurk of ander drijvend materiaal (o.a. op inktvis-rugschilden).

[Lees verder...]


Gewone eendenmossel
Kreeftachtigen met het uiterlijk van schelpdieren. Ze leven vastgehecht op hard substraat. Aan het uiteinde van een dikke en lange rubberachtige steel zit het lichaam in een driehoekig omhulsel, bestaand uit meerdere schelpplaatjes, waaruit gebogen vangarmen komen. Schelpen blauwgrijs, glad, met alleen groeilijnen. Regelmatig aanspoelend, vastgehecht op drijvende voorwerpen.

[Lees verder...]


Gestreepte vlokreeft
zie aangepaste velden


Staafpissebed
zie aangepaste velden


Langspriet-slijkkreeftje
zie aangepaste velden


Echte poliepvlo
zie aangepaste velden


Gewone zeepok
Zeepok. Tot 18 mm. De karakteristieke lijn dwars over de sluitplaten is trapvormig, met rechte hoeken. Bodem geen kalk. In het midden van het intergetijdengebied op plaatsen met meer golfslag, meestal hoger op de dijk.

[Lees verder...]


Grijze zwemkrab
zie aangepaste velden


Wolkrab
zie aangepaste velden


Gestekelde spookkreeft
Mariene spookkreeft. Mannetje tot 25 mm, vrouwtje tot 20 mm. Scherpe naar voren staande stekels op segment 1 en 2. Doorschijnend bleekgroen, op de 2e poot wat rode vlekjes.

[Lees verder...]


Gehoornde spookkreeft
zie aangepaste velden


Bruingevlekte spookkreeft
zie aangepaste velden


Breedpootkrab

Krab. Rugschild (carapax) tot 31,5 cm. Het schild is grijsbruin en wit gemarmerd, met vaak een egaal witte vlek. Vrijwel even hoog als breed, maar optisch langer lijkend door de versmallende achterzijde. Aan de voorrand van het schild, tussen de ogen, drie tanden. De middelste daarvan is het grootst. Op de voor-zijranden vijf stekelvormige tanden. Schaarpoten vrij kort, deels samengedrukt. De binnenhoek van de carpus van de schaarpoot heeft een stompe tand. 2e t/m 4e paar looppoten vrij kort, met puntige uiteinden. Laatste paar poten (zwempoten) aan het uiteinde ovaal, plat en bladvormig verbreed tot zwemvlies. Algemeen langs de kust, ingegraven in zand. Dieren en onderdelen spoelen regelmatig aan.

[Lees verder...]


Wandelend geraamte
Mannelijk dier tot 2,2 cm, vrouwtjes tot 1,5 cm. Min of meer glasachtig, deels doorschijnend, met een blauwachtige glans. Klein, slank, langgerekt lichaam dat zeer duidelijk in segmenten is verdeeld. De schaarpoten zijn fors ontwikkeld, de middelste segmenten dragen alleen rudimentaire pootjes. De achterste poten eindigen in kleine grijphaakjes, Het achterlijf is vrij klein. Onder aan de buik zit een broedbuidel waarin het vrouwtje de eieren draagt.

[Lees verder...]


Gespikkelde zeepissebed
Mannetjes tot 2, vrouwtjes tot 1,3 cm. Kleur variabel, carapax meestal egaal bruin, roodachtig of groen, afhankelijk van de wiersoort waarop ze leven. Soms met witte lengtestrepen. Duidelijk gesegmenteerde langwerpig-ovaalronde dieren die naar de achterzijde duidelijk versmallen. Eerste antennepaar kort, tweede stevig en lang, eindigend in een gesegmenteerde spriet, lengte tot circa een vijfde van de lichaamslengte. Ogen aan de zijkanten duidelijk zichtbaar en donker. Looppoten kort en gedrongen, in vorm gelijk, zonder scharen. Achterdeel (pleotelson) ongekield, naar het einde toe versmallend, met concave zijden en uitlopend in een duidelijke, stompe punt.

[Lees verder...]


Ovaalronde krab
Krab. mariene soort. Rugschild tot 64 x 49 mm (Bretagne). Kleur rozebruin met wit, of meer paarsbruin, schaarpunten donker (bruin tot zwart). Schild gekorreld. Tussen de ogen 3 tanden, de middelste groter en spitser. Zijranden met 10 -11 stekels die aan de randen kleine afgeronde karteltjes hebben. Buikzijde, scharen en poten behaard. Abdomen zowel bij mannetjes als vrouwtjes lang en smal, bij het mannetje zijn meerdere segmenten met elkaar vergroeid. Van maxillipede 3 zijn merus en ischius vrijwel even lang. Oorspronkelijk zuidelijke soort, die in het laatste decennium enkele keren op onze kust is aangespoeld. Met name in de winter van 2016-2017 spoelden meerdere exemplaren aan (o.a. op Ameland en Terschelling en bij Scheveningen, Katwijk-Noordwijk en Hoek van Holland).

[Lees verder...]


Sprinkhaanvlokreeft
Vlokreeft. Stekelbosjes op staartsegmenten, leeft vooral tussen wieren

[Lees verder...]


Kwalvlo
Kwalvlooien zijn kleine garnaalachtige zeediertjes van maximaal circa twaalf millimeter lengte. Ze leven als parasiet op of onder de hoed van diverse kwallen, zoals Zeepaddenstoel, Kompaskwal en Oorkwal.

[Lees verder...]


Teringlijdertje

Tot 14 mm (mannetje) en 13 mm (vrouwtje). Min of meer glasachtig, deels doorschijnend. Klein, slank, langgerekt lichaam dat zeer duidelijk in segmenten is verdeeld. Kop afgerond. De eerste schaarpoten zijn klein, met als gnathopoda klapscharen. Die van het tweede paar zijn forser ontwikkeld, met eveneens klapscharen. De middelste segmenten dragen alleen rudimentaire pootjes die eindigen in kleine grijphaakjes. Eerste antennepaar variabel in lengte, maar steeds veel korter dan het tweede, dat tot de halve lichaamslengte kan worden. Rugsegmenten zonder stekels. Het achterlijf is vrij klein, gesplitst, uitlopend in twee lange gesegmenteerde poten die in haakjes eindigen. Op de 2e, 3e en 4e segmenten zitten kieuwen. Onder aan de buik zit een broedbuidel waarin het vrouwtje de eieren draagt.

[Lees verder...]


Bolronde vlokreeft
Mariene vlokreeft. Het is een tamelijk bolvormige vlokreeft, met tanden op de achterrand van de staartsegmenten.

[Lees verder...]


Pagina 1 van 5Eerste   Vorige   [1]  2  3  4  5  Volgende   Laatste   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top