Search
Search

Soorten

Naaktslakken

Verborgen vlokslak
zie aangepaste velden


Gekrulde vlokslak
Zeenaaktslak. Cerata duidelijk afgeplat, breed aan de basis en in duidelijke rijen. De cerata krullen naar binnen. 

[Lees verder...]


Wegslakken
Landslak. De tekening van de grote wegslak en de rode wegslak kan aanzienlijk verschillen, maar de rode rand om de voet is karakteristiek voor deze soort. 

[Lees verder...]


Zeespriet-kroonslak
Zeenaaktslak. Grootste kroonslak van Nederland, tot 30 mm. Rhinoforen (reuksprieten) staan in een kroonvormige schede op de kop. Op de randen van deze schede zijn zwarte vlekjes aanwezig. Cerata, met daarop wrachtachtige tuberkels, staan in twee rijen van 5-8 papillen, gepaard aan weerszijden van de rug. Lichaam geelroze tot geelgroen. Een onderscheidende kenmerk is de aanwezigheid van zwart getipte knobbeltjes aan de zijkanten van het lichaam en op de cerata. Deze knobbeltjes kunnen ook op de rugzijde voorkomen. De Zeespriet-kroonslak voedt zich exclusief met Zeespriet (Nemertesia antennina) en is daarom te vinden op locaties waar Zeespriet voorkomt. Het eisnoer wordt op de stam van Zeespriet afgezet.

[Lees verder...]


Witgezoomde knuppelslak
Zeenaaktslak. Tot ongeveer 23 mm. De rug is dicht bezet met gezwollen papillen, gerangschikt in tot 11 schuin oplopende rijen, alle met een spitse punt. Aan de zijkanten is de voet dicht bezet met korte en minder gezwollen papillen. Schaars. Noordzee, Oosterschelde, Grevelingenmeer.

[Lees verder...]


Kristalwitte eierroofslak
Zie aangepaste velden


Red-tipped Sea Goddess
Zie aangepaste velden


Driekleurige knuppelslak
Zeenaaktslak. Tot 45 mm. Relatief grote en plompe slak met een vrij groot aantal cerata. Semi-transparant, gelig of grijswit, rhinoforen met oranje waas, of dezelfde kleur als tentakels en cerata. Uiteinde cerata met wit puntje, een oranjegele ring en een smalle witte ring, die gezamenlijk de cnidosac maskeren. Rhinoforen en tentakels  glad. Op de rhinoforen geen bruine band, in tegenstelling tot de andere knuppelslakken. Zeldzaam, alleen bekend van de Klaverbank.

[Lees verder...]


Kleine kroonslak

Zeenaaktslak. <9 mm. Crèmekleurig, lichtgeel, semi-transparant. Op de rug rode vlekken. Behalve de terminale tuberkel hebben alle tuberkels een rode vlek op de top. Geen rode vlek aan binnenzijde cerata. Top rhinoforen met witte vlekken. Vertakkingen middendarmklier geel tot lichtoranje. Kop vooraan ingesneden. Rhinoforen glad, met een wijde schede om de basis. Op de rug rijen knotsvormige cerata, met een eindstandige wratachtige tuberkel. Eieren in een bandvormig harmonica-achtig snoer. Zeldzaam. In Nederland zijn nog geen eieren waargenomen.

[Lees verder...]


Lettuce sea slug

Saltwater. Molluscs (Sap-Sucking Slugs). Large and colourful species of sea slug, green in colour. It always has a very frilly edge to its parapodia. (Resembles a nudibranch slug, but does belong to the closely related clade Sacoglossa, the 'sap-sucking' sea slugs.)

 

 

[Lees verder...]


Gekraagde vlokslak
Zeenaaktslak. Tot 37 mm. Doorschijnend wit, soms geel of roodachtig, zonder stippen. Inhoud cerata  rozerood of oranje, cnidosac aan de uiteinden als witte vlek. De rijen licht gekleurde cerata vlak achter de kop doen aan een ouderwetse plooikraag denken. Rhinoforen glad met witte uiteinden (bij gele of rode dieren meer gelig). Ogen grijs, zichtbaar aan de basis van de koptentakels. Eieren: ongeveer cirkelvormige witte, losjes in lussen afgezette snoeren met relatief grote eieren, afgezet op diverse substraten in het litoraal. Zeeland, schaars.

[Lees verder...]


Brakwater-knotsslak
Zeenaaktslak. Ook (vooral) in brak water. Tot 8 mm. Kleine en onopvallende soort. Kop plat en breed afgerond. Tentakels ontbrekend of gereduceerd. Hoeken van het mondveld puntig uitgetrokken, achterwaarts gericht, zodat een helmvormige kop ontstaat. Rhinoforen glad, cilindrisch en langer dan de papillen. Slanke, niet knotsvormige papillen in 4-6 gepaarde rijen van 1-3 papillen. O.a. in brak water in het Oostvoornse Meer, Veerse Meer, Noordzeekanaal, Texel, Harlingen en Den Oever.

[Lees verder...]


Gestreepte knotsslak
Zeenaaktslak. Tot 15 mm. Doorschijnend wit met witte en goudgele vlekjes. Papil- en tentakeltoppen gelig, rhinoforen en soms tentakels met lichtbruine pigmentring. Lichaam en kop breed. Papillen in 6-8 dwarsrijen. Rhinoforen lang. Middendarmklier-vertakkingen bruin of groen. Tussen de tentakels en achter de rhinoforen 2-4 bruinoranje strepen, ook op de rug een oranje v-vormige vlek. Voedsel o.a. hydroïdpoliepen (Obelia, Halecium, Dynamena). Eieren als de Gorgelpijp-knotsslak.

[Lees verder...]


Hemelsblauwe knotsslak

Zeenaaktslak. Tot 26 mm. Uiterste papiltop is transparant, met daaronder een goudgele, soms oranje of rode ring. Daaronder zit een felle of meer vale blauwe kleurband. Daaronder zit vaak een tweede gouden ring. Dier verder groengrijs met fijne witte tot bleek citroengele vlekjes. Rhinoforen langer dan de tentakels. Over de hele rug 8-12 rijen met steeds 5-8 licht gezwollen, aan de top afgeronde papillen. De eisnoeren als een klein vuilwit, linksgewonden lint. Zeldzaam (Oosterschelde).

[Lees verder...]


Geringde knuppelslak

Zeenaaktslak. Tot 30 mm. Relatief slank, rhinoforen langer dan de tentakels, beide glad. Op de rug tot 7 gepaarde rijen cerata met 4-7 cerata per rij. Deze zijn relatief slank, glad en staan meestal in clusters van twee of meer. Soms tot drie gezwollen ringen op de cerata. Meestal roestbruin tot groenachtig met kleine groene, bruine tot zwarte vlekjes. Cerata eveneens bruin. Cnidosac aan het uiteinde met witte of gele vlek,  met daaronder 2-3 smalle bruine ringen of banden. Eénmaal gevonden (Texel).

[Lees verder...]


Gezwollen knuppelslak
Zeenaaktslak. Tot 23 mm. De rhinoforen en tentakels zijn glad, kort en ongeveer gelijk in lengte. De papillen zijn opvallend opgezwollen, aan de uiteinden spits,  nooit ingesnoerd. Ze staan tot aan de zijkant van de rhinoforen ingeplant. In totaal kunnen ca. 10 diagonale rijen voorkomen, van ongeveer 5 papillen per halve rij, de grootste in het midden op de rug. Grevelingemeer en Oosterschelde. Schaars.

[Lees verder...]


Paarse waaierslak
Zeenaaktslak. Ca. 20 (tot 50) mm. Kop, tentakels, rhinoforen en lichaam paarsviolet. Papillen met rode vertakkingen van de middendarmklier. Papiluiteinden transparant, met een witte ring over de cnidosac. Uiteinden koptentakels en rhinoforen wit. Slanke slak met even lange koptentakels en rhinoforen. Tentakels glad, Rhinoforen gerimpeld, met kleine wratjes. 4-6 gepaarde groepen papillen. Centrale rug kaal. Eisnoeren als witte dunne draad rond het voedsel gewonden. Oosterschelde, niet algemeen, maar wel toenemend.

[Lees verder...]


Goudstipje
Zeenaaktslak. Tot 25 mm. Aan de zijkanten van de kop staan twee korte mondtentakels. De rhinoforen zijn lang, glad en raken elkaar aan de basis. Voor de rhinoforen bevinden zich 2-3 rijen papillen. Op de rug, achter de rhinoforen, bevinden zich nog eens ongeveer 9-10 gepaarde rijen papillen, met aan iedere zijde per rij 6-9 papillen. Op een breder deel van de rug direct achter de rhinoforen ontbreken papillen. Naar de staart toe wordt deze kale strook veel smaller.  

[Lees verder...]


Kleine tritonia
Zeenaaktslak. Tot 30 mm. Vuilwit, soms met donkerdere vlekken. Kleine onopvallende soort met 6-8 gepaarde vingervormige uitsteeksels op een lob aan de kop. Rhinoforen fijn vertakt, met een gladde, witte top, ze zijn intrekbaar in een gladde schede. Kieuwen als tweevoudig vertakte pluimpjes in tegenovergestelde paren opzij van de rug. Rug met ronde tuberkels. Eisnoeren als witte dunne linksgedraaide spiraal van meerdere gekrulde windingen op Dodemansduim. Noordzee (wrakken), Ooster- en Westerschelde, Grevelingenmeer. Schaars.

[Lees verder...]


Grote tritonia

Zeenaaktslak. Tot 20 cm lang. Wit, lichtbruin, geeloranje of donker paarsbruin. Oudere dieren donkerder, jonge dieren vaak wit. Lichaam in doorsnede min of meer vierkant. Kop met ingesneden lob, de twee ontstane zijlobben zijn elk ook weer ingesneden. Rug aan de randen met een rij in grootte ongelijke en soms meervoudig vertakte kieuwen. Op de rug zachte ronde wratachtige tuberkels. Eieren in een wit tot roze, onregelmatig gewonden snoer. Leeft dieper in de Noordzee.  

[Lees verder...]


Pagina 1 van 4Eerste   Vorige   [1]  2  3  4  Volgende   Laatste   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top