Search
Search

Soorten

Groene zeedonderpad

Taurulus bubalis

(Euphrasen, 1786)

Groene zeedonderpad
Groene zeedonderpad - Taurulus bubalis. Noordzee (Foto: Wijnand Vlierhuis)


Zoekbeeld

Zeevis. Tot 20 cm. Bruin tot groen met donkere vlekken of dwarsbanden. Veel kleurvarianten. Soms wit, oranje, geel of met rode tinten. In paaitijd met geelgroene buik. Kop breed, met dikke lippen. Grote, hoog ingeplante ogen. Lichaam gepantserd met beenplaten. Kieuwdeksels met stekels, de bovenste langer dan de oogdiameter. Mondhoeken met vliezig draadje. Twee rugvinnen, de eerste met stevige stekels. De in kluitjes gelegde eieren worden door het mannetje verdedigd. Voornamelijk in Zeeland en plaatselijk verder van de kust (wrakken).

Te verwarren met

Kan worden verward met de (gewone) Zeedonderpad. Daar is de bovenste stekel op de rand van de kieuwplaat echter kleiner dan de oogdiameter (bij de Groene zeedonderpad is deze stekel langer dan de oogdiameter). Ook ontbreken bij de Zeedonderpad de twee korte witte draadjes aan de mondhoeken. In de paaitijd is het verschil te zien aan de kleur van de eieren: die van de  Zeedonderpad zijn fel rood, de eieren van de Groene Zeedonderpad zijn meer bleekgroen.


Kenmerken

Afmetingen: Tot 20 cm.
Kleur:
De basiskleur is bruin tot groen met donkere vlekken of dwarsbanden, maar er komen zeer variabele kleurvarianten voor. Soms zelfs heel opvallende kleuren zoals wit, oranje, geel en rode tinten. In de paaitijd krijgen Groene Zeedonderpadden een kenmerkend geelgroene buik.
Vorm: Brede kop met dikke lippen, grote en hoog ingeplante ogen. Het lichaam is gepantserd met beenplaten. De kieuwdeksels hebben stekels, waarvan de bovenste langer zijn dan de oogdiameter. Lange stekel op de rand van de kieuwplaat. Aan beide mondhoeken hangt een kort wit draadje. Onder de kieuwen ligt een membraan dat glad verbonden is met de buikhuid.
Vinnen: Twee rugvinnen, waarvan de eerste is voorzien met stevige stekels.


Habitat en ecologie

De Groene Zeedonderpad is een algemeen voorkomende bodemvis. Ze zijn te vinden tussen stenen, op het zand, bij wrakken en tussen wier in ondiep water met een rotsige bodem, tot een diepte van 30 m. Door hun camouflage zijn ze soms wat lastiger te zien. De dieren jagen vooral 's nachts. Paaitijd van februari tot mei. Zeedonderpadden leggen hun eieren in dikke kluiten en het mannetje doet fanatiek aan broedzorg. De dieren eten diverse ongewervelde bodemdieren, waaronder wormen, weekdieren en kleine kreeftachtigen, maar ze jagen ook op kleine vissen.


Areaal en verspreiding

Noord-Atlantische Oceaan, vanaf IJsland en Noord-Noorwegen via de Oostzee, Britse eilanden en Noordzee tot Portugal. Vrij algemeen in Zeeland, verder schaars langs de Nederlandse kust.

Literatuur

Nijssen, H., 2010. Zeevissen. KNNV-Veldgids nr. 14. Utrecht, Stichting Uitgeverij KNNV. 160 pp.
Nijssen, H. & S. J. de Groot, 1987. De vissen van Nederland. Uitg. KNNV, Utrecht. nr. 42. 224 pp.
Redeke, H.C., 1941. Fauna van Nederland. Afl. X: Pisces (Cyclostomi-Euichthyes) (Ti-Tii). 1-331. Sijthoff, Leiden.
Zoetemeyer, R.B., 2010. Overzicht van de Nederlandse zeevissen. Uitg. Sportvisserij Nederland, Bilthoven. 212 pp.

Code


Auteurs

W. Vlierhuis (2013)
[IvL mrt 2014]



Categorieën:

Soorten, Vissen

Commentaar

Groene zeedonderpad Groene zeedonderpad Groene zeedonderpad Groene zeedonderpad Groene zeedonderpad

Grafieken



Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top